Ed Wingen – Op de documenta is de werkelijkheid theater + Kunstcriticus Ed Wingen overleden

Op de documenta is de werkelijkheid theater

Schneckenburger zorgt met een drietal accenten voor een documenta. die als een populaire in de rij kan worden opgenomen: hij brengt de kunst op straat, eert de begin vorig jaar gestorven Joseph Beuys en geeft nadrukkelijk de ruimte aan video, performance, design en architectuur.
Een driedelige catalogus in cassette, dankzij importeur Nilsson & Lamm ook in Nederland verkrijgbaar (gebonden ƒ 180; paperback ƒ 149,50) geeft letterlijk gewicht aan Schneckenburgers documenta. Beschouwingen, informatie en bijdragen van de 150 deelnemende kunstenaars zorgen voor een afwisselend pakket. Vanzelfsprekend wordt in het theoretische deel de betekenis van Beuys onder de loep genomen. Want hoe moet het verder met de kunst nu hij er ‘niet meer is?
In het Museum Fridericianum wordt met een theatrale presentatie, die door het speciale interieur van architect Nikolic nog wordt versterkt, de toekomst van de mensheid en dus ook van de kunst aan de orde gesteld. In de grote middenzaal vraagt het sombere laatste werk van Beuys ‘Blitzschlag mit Lichtschein auf Kirsch’ alle aandacht. Dit environment maakte in 1982 op de tentoonstelling ‘Zeitgeist’ in Berlijn al indruk als een tijdteken van “de door mensen geschapen geest in de natuur, die machines aandrijft.”
In het licht van deze waarschuwing roept een aantal kunstenaars apocalyptische visioenen op of brengt politiek geweld in beeld. Robert Morris, in Nederland vooral bekend door zijn romantisch ‘Observatorium’ in de Flevopolder, toont in zijn ‘Holocaust’ de verschrikking als verschrikkelijke altaarstukken, waarvan de symboliek afdruipt. Zijn landgenoot Robert Longo schuwt in zijn filmische taferelen met objecten over het oorlogsgeweld het knaleffect al evenmin. Zijn ‘Zombie monument’ is een toonbeeld van kunst, die kitsch nodig heeft om indruk te maken. Ook in de installatie ‘China Night’, waarmee Terry Allen het sociale geweten inzake het indianen vraagstuk probeert wakker te schudden en in het geschilderde levensverhaal van het in Amerika wonende Russische dissidenten duo Komar & Melamid speelt kitsch een rol van betekenis. Theater, in welke vorm ook, kan er blijkbaar niet zonder. Alleen op het optreden van de kunstenaar met de hoed had de valse schijn geen vat.
Op de vorige documenta bespeelde Beuys met zijn eikenproject de media, die weer gretig zijn aanwezigheid vastlegden. Zijn weduwe plantte afgelopen week het zevenduizendste eikenboompje in Kassei en bracht daarmee dit milieuproject tot een goed einde. Dank zij videoveteraan Nam June Paik is Beuys op deze documenta in veelvoud aanwezig: een vijftigtal monitoren strooit zijn beeld in de ruimte. Het is een indrukwekkende ‘hommage’, maar toch lang niet zo fascinerend als de beelden, die het videoaltaar’ van de Belgische Marie-Jo Lafontaine uitbraakt en een jonge bodybuilder in actie tonen. Haar ‘portret’ begint als een verheerlijking van deze lichaamscultus, maar eindigt in een verpletterende overwinning voor de attributen. ‘Stalen tranen’ heet deze gestileerde persiflage, die aan de film ‘Modern Times’ van Charley Chaplin doet denken.
Hoewel verwijzingen naar maatschappij en geschiedenis bijvoorbeeld ook in de kolkende videostroom van Fabrizio Plessi, de meditatieve man vrouw dialoog van Jenny Holzer, de mythische ‘landschappen’ van Anselm Kiefer en de geschilderde aanklacht tegen politiek geweld van Leon Golub, het zwaartepunt van documenta 8 vormen, spiegelt de kunst zich er ook aan zichzelf. Dat gebeurt op de benedenverdieping van het Fridericianum o.a. met voorbeelden van de jonge Nederlandse coryfeeën Niek Kemps en Rob Scholte (vorige zomer waren beiden ook op ‘Chambres d’amis’ in Gent) en in de Orangerie, waar vooral ontwerpers en architecten de geest van deze postmoderne tijd zichtbaar maken.
De etalagekunst van Kemps beantwoordt precies aan de schone schijn van de buitenkant die Schneckenburger als de “neue Glanz der Dinge” omschrijft. Aan de inconsequente houding van de Documenta maker is ook te danken, dat Rob Scholte zijn dubbelzinnig realisme in het teken van het cliché kan laten zien. Ettore Sottsas en Hans Hollein zijn in de Orangerie ‘zwaargewichten’ in een milieu, dat vooral gewichtloos is, de eerste met een tempel in pastelkleuren, die als éen filmdecor oogt en de tweede met een ontwerp voor éen ‘ideaal museum’, dat op ironische wijze tegemoet komt aan de op louter informatie beluste tentoonstellingsbezoeker. Architectuur en design bepalen het uiterlijk van de recente beeldhouwkunst, waaraan ook aandacht wordt besteed, terwijl de nieuwe abstracte schilderkunst buiten deze documenta is gebleven. De ‘publieke kunst’ van Siah Armajani, die op het ogenblik een grote tentoonstelling in het Stedelijk in Amsterdam heeft en vorige zomer op ‘Sonsbeek’ werk liet zien, is kenmerkend voor de huidige vormopvatting. Bovendien past deze in Teheran geboren en sedert 1960 in Amerika wonende kunstenaar in de sociologische context, die in Kassei zo’n nadruk krijgt. Armajani studeerde filosofie en architectuur en noemt zich een ‘public artist’. Hij ontwerpt bruggen en huizen en openbare ruimten, zoals leeszalen, ontmoetingsplaatsen, kantoren en wachtkamers en maakt beelden, die weliswaar geen functie hebben, maar er wel naar verwijzen. Ze zijn samengesteld uit bouwelementen, zoals deuren, ramen, trappen, banken en kasten en vormen zijn ‘bouw lexicon’, dat hij met kleine modellen heeft voorbereid. Zijn recente constructies noemt hij in verband hiermee ‘elementen’. Armajani gebruikt hoofdzakelijk hout en past ook kleur toe. Hij laat zich kennen als een perfecte timmerman, die precies laat zien hoe hij te werk is gegaan. Zijn opvallend lichte en open ‘ruimten’ hebben niets te verbergen. Vorm en functie houden elkaar op een heldere manier in evenwicht. In de beelden wordt die helderheid een nieuwe glans van de dingen, die je ook bij het design aantreft.
Een wandeling door de binnenstad van Kassel, waar verscheidene ‘publieke werken’ de aandacht opeisen levert nog enkele verrassende confrontaties op, zoals met de wirwar van hout, waarmee de Japanner Kawamata de ruïne van de Garnisonkerk omspeelt, met de duizelingwekkende plein constructie, die de Canadees George Trakas op de vlakbij gelegen Königsplatz bouwde, met de monumentale kubus, waarmee Ulrich Rückriem zijn ‘museum voor een steen’ neerzette en met de twee stalen wanden, waarmee Richard Serra bij het raadhuis, de doorgang blokkeert. Ook deze ingrepen in het straatbeeld hebben met theater te maken. Zij dwingen de documenta bezoeker, maar ook de toevallige voorbijganger, in de dubbelrol van toeschouwer en deelnemer. Het is maar goed, dat de guillotines in het park symbolen zijn. In Kassei is de werkelijkheid maar theater!

De Telegraaf, 19-06-1987

https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ddd%3A011207531%3Ampeg21%3Aa0274

Telegraaf kunstcriticus Ed Wingen overleden

Amsterdam – Ed Wingen, die veertig jaar lang als kunstredacteur in dienst van De Telegraaf was, is op 84 jarige leeftijd overleden in zijn woning in Amsterdam. Veel trouwe lezers zullen zich zijn rubriek ’Kunst kijken’ herinneren, die hij tot zijn pensioen in 1999 wekelijks schreef.

Cobra groep

Met zijn vaste rubriek ‘Kunst kijken’ maakte hij beeldende kunst toegankelijk voor een breed publiek. Wingen had veel interesse in de Cobra groep. Hij raakte bevriend met kunstenaars zoals Karel Appel, Eugène Brands, Constant en Corneille en was – samen met fotograaf Nico Koster – een trouwe bezoeker van hun ateliers en exposities. Zo groeide hij uit tot een van dé Cobra-kenners in Nederland.

Zijn expertise werd in de kunstwereld zeer gewaardeerd. Niet alleen werd hij regelmatig gevraagd een inleiding te schrijven voor tentoonstellingscatalogi, hij was ook een van de initiatiefnemers van de oprichting van het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen, die in 1995 zijn deuren opende. Jarenlang maakte hij deel uit van de Aankoop Advies Commissie van dit museum.

Kritisch gezicht

Ed Wingen was veertig jaar lang het kunst kritische gezicht van De Telegraaf en was een van de oprichters en redacteuren van het veelgelezen tijdschrift Kunstbeeld. Wingen schreef boeken over kunstenaars, verzorgde de inleiding van meer dan honderd kunstcatalogi en was een graag gehoorde spreker tijdens openingen van exposities. Hij volgde de ontwikkelingen in de kunst op de voet en raakte goed bevriend met vele kunstenaars.

De Telegraaf, 19 december 2018, 16:25, updated 16:27

https://www.telegraaf.nl/nieuws/2934961/telegraaf-kunstcriticus-ed-wingen-overleden