De Volkskrant – Bel gerust als er problemen zijn

Een privé detective lijkt te zijn gelukt, waarin de politie na jaren onderzoek niet slaagde: de daders achterhalen van de aanslag op de kunstenaar Rob Scholte in 1994….

Toen de door Rob Scholte ingehuurde privé detective van Amsterdam naar Tenerife vloog, september 1998, aarzelde hij gedurende de hele reis, of hij de kunstenaar de waarheid zou vertellen. Ik zeg het hem wel, ik zeg het hem niet. In de auto, op weg van het vliegveld naar Scholtes studio, dacht hij: ik zeg het hem ongeveer. Maar toen Scholte hem in zijn rolstoel tegemoet kwam, wist hij, dat hij hem alles precies zou vertellen.

Scholte moest twee keer slikken. ‘Ik neem het helemaal’, zei hij. Maar. Er kwam al snel een maar bij.

Rob Scholte verloor zijn benen, omdat hij in de verkeerde auto reed. Dat is het verhaal, waarmee de detective terugkwam, na een onderzoek, dat Scholte betaalde om de daders te vinden, die zijn donkerblauwe BMW opbliezen in de Jordaan, Amsterdam, op 24 november 1994.

‘Als dat het hele verhaal zou zijn, is dat natuurlijk vernederend. Als er een moordaanslag op je wordt gepleegd, hoop je dat het tenminste voor jou is bedoeld. Niet dat je wordt opgeblazen, omdat je op Anton Geesink lijkt’, zegt Scholte. Hij zit op een terras aan de Atlantische Oceaan, rookt als een ketter, praat liefkozend Spaans tegen een zwart katje en luistert naar de kinderstemmen, die overwaaien uit een nabijgelegen zwembad. ‘Ik denk, dat ik best kan praten met de jongen, die de granaat onder mijn auto heeft gelegd. Ik koester geen wrok. Hij had niet de bedoeling mij op te blazen.’

Die ‘jongen’, een beul van een freefighter en discotheekportier, dacht, dat hij de donkerblauwe BMW van Scholtes buurtgenoot advocaat O. Hammerstein te pakken had. Hij wou een ‘probleem’ oplossen voor zijn’ baas, een drugsbaas, die vreesde dat Hammerstein tegen de politie zou doorslaan over een grote zwart geld zaak. En ‘de hamer mocht niet zingen’, was de missie.

Dat is althans het verhaal, dat een getuige vertelde bij het recherchebureau en dat Van Oostveen half september mee nam naar Scholtes studio op het Spaanse eiland Tenerife. De 40 jarige kunstenaar woont daar sinds de aanslag, omdat hij zich in Amsterdam niet veilig voelt. Het resultaat van het onderzoek ligt sindsdien ook bij de politie, die de informatie kennelijk zo plausibel vindt, dat het gerechtelijk vooronderzoek naar de aanslag is heropend.

‘Ik heb mijn laatste geld uitgegeven, om mijn eigen ongelijk te bewijzen’, zegt Scholte. Het ongelijk zijn de beschuldigingen tegen John Studulski, Paul Blanca en Koos Dalstra. Drie kunstenaarsvrienden, die door Scholte successievelijk als dader werden aangewezen. De beschuldigingen waren in dusdanig alomvattende complottheorieën gehuld, dat Dalstra in De Telegraaf opmerkte, dat Scholte een psychiater nodig had.

Het werd een privé detective. ‘Ik merkte vorig jaar, dat ik mijzelf aan het overschreeuwen was. Ik had behoefte aan feiten, aan bewijzen’, zegt Scholte.

Bewijzen vond Van Oostveen wel, voor iets anders. Er bleek geen direct verband tussen de drie ex vrienden van Scholte en de aanslag. Maar Scholte leidt dat wél af uit het onderzoek. ‘Ik weiger te geloven,  dat die BMW’s per ongeluk, als door de vinger van God, zijn verwisseld.’ Toeval is sinds 24 november 1994 uit Scholtes woordenboek geschrapt.

Scholte is zich ervan bewust, dat zijn theorieën zijn gesprekspartners afschrikken. ‘Ik denk sneller dan de meeste mensen, en mijn associaties klinken misschien krankzinnig. Maar de realiteit is krankzinniger dan je kunt bedenken. En het is echt waar, dat ik mijn benen kwijt ben. Daaruit blijkt, dat er iets niet klopt. En wat dat is, daar ben ik nu achter.’

De opdracht ,die Van Oostveen in mei 1998 meekreeg, luidde: zoek de dader en opdrachtgever van de aanslag. Van Oostveen vertoonde zich in cafés in Amsterdam en liet er rond zingen, dat er geld klaarlag voor degene, die met het verhaal van de aanslag zou komen.

Van Oostveen, een pezige dertiger met een dure smaak voor snelle wagens, kreeg binnen enkele weken verhalen los. Hij vond informanten en er zijn zes verklaringen door de politie opgesteld. Daaruit moet blijken, dat leden van een drugssyndicaat advocaat Hammerstein te grazen wilden nemen. Toen die ’s avonds in de krant lazen, dat ze Scholtes BMW hadden gepakt, moet hun reactie zijn geweest: maffe kunstenaar heeft pech gehad. Dat schreef vorige maand De Telegraaf, die verklaringen van de informanten heeft ingezien.

‘Blij waren ze bij die drugsbende natuurlijk niet’, zegt Scholte, ‘want de vergissing was knullig. Maar hun doel was via een omweg wel bereikt. Hammerstein had het begrepen en zei niets meer.’

Door Van Oostveens bewijzen, zegt Scholte, een verband te kunnen leggen met zijn ex vrienden – zeker één van hen was volgens hem in de straat toen de granaat explodeerde. Allen behoorden volgens Scholte tot de kunstenaars scene rond een onroerend goed handelaar, die ateliers verhuurde in ruil voor kunstwerken. De middle man noemt Scholte hem. Een man, die Scholte al op het oog had toen hij een geruchtmakend interview had met Parool journalist Bart Middelburg, enkele maanden na de aanslag. De man heeft, zegt Scholte, connecties met de drugsbende en was bevriend met Hammerstein en de kunstenaars. Hij had volgens Scholte de mogelijkheid de daders naar de verkeerde auto te sturen.

Het is dezelfde man, die in de jaren tachtig vergeefs probeerde Scholte in een van zijn panden te krijgen, omdat voor Scholte de grootste carrière leek weg gelegd. En de ultieme list van deze figuur, en indirect ook van de kunstenaars, die zich aan hem verkochten, is in Scholtes ogen uitgemond in de ideale misdaad. Doordat de bommenlegger naar de verkeerde auto werd gestuurd, stond de opdrachtgever voor schut, ontsprong Hammerstein de dans en kreeg Scholte een afstraffing voor zijn weigering indertijd in dat circuit te stappen. ‘Een hattrick’, constateert Scholte.

Achteraf bezien was het vinden van de bommenlegger het simpelste deel van het onderzoek, dat Scholte twee ton heeft gekost. Toen Scholte en Van Oostveen hun bevindingen bijna acht maanden geleden aan de politie overhandigden, rekenden ze erop, dat de zaak binnen enkele weken zou zijn afgerond. Maar niemand werd aangehouden, terwijl Van Oostveen, Scholte en de informanten doorlopend dreigtelefoontjes en brieven uit het criminele circuit kregen. Als Scholte de politie meldt, dat hij zich daar niet lekker bij voelt, is volgens de kunstenaar de reactie: bel gerust als er problemen zijn. ‘Mijn grootste vijand lijkt inmiddels niet meer een crimineel, maar de politie zelf’, zegt Scholte.

Voorlopig dieptepunt in de relatie was de huiszoeking bij Van Oostveens bureau, eind februari. Het hele dossier Scholte werd mee genomen. ‘Terwijl hij het werk heeft gedaan, dat de politie verdomt te doen.’ Voor Scholte is de detective een held. Hij is OMA, One Man’s Army. Hij is de man, die zijn leven in de waagschaal stelt voor Scholte. ‘Toen het onderzoek begon, vertelde hij me: ”Jij kunt dit gevecht niet aan. Jij hebt geen benen, ik word jouw benen, ik word jouw hoofd. Je begrijpt dit nu nog niet, maar als dit onderzoek klaar is, ben ik jou. Dan ga ik dezelfde pijn voelen, dan word ik net zo kwaad als jij”.’

En hij ís kwaad, zegt Scholte. ‘Als de politie met getrokken pistool in je achtertuin staat, dan word je kwaad.

‘Er is op een schandalige manier omgesprongen met ons onderzoek en onze informatie. En dan verwijt de politie mij, dat ik mijn mond niet kan houden. Fucking shit, ik heb sinds september op mijn tong gebeten om niks te zeggen.’ Dat er nooit iemand is opgepakt voor de aanslag, komt volgens Scholte, omdat de politie in Nederland veel zieker is, dan uit de IRT affaire is gebleken. ‘Dat was het topje van de ijsberg.’ Nederland is drugsland nummer 1. ‘Het gaat mij niet om drugs, het gaat om moraal of geen moraal.’ Misdaadsyndicaten en hun verwevenheid met de bovenwereld hebben volgens Scholte de moraal gedecimeerd.

Dat verval is het belangrijkste onderwerp voor de kunstenaar Rob Scholte geworden, de motor van zijn engagement. ‘Ik voer twee gevechten. Mijn persoonlijke gevecht tegen de aanslag. En een gevecht als kunstenaar. Dat gaat verder, dat raakt aan verborgen machten. Kunst is misschien de enige plek, waar vrij kan worden gesproken. Kunstenaars zouden daar meer gebruik van moeten maken.’

In zijn studio hangen verwrongen portretten van prinses Diana, zijn volgende grote project. ‘In juni ga ik in Londen de Fiat Uno tentoonstellen, waar na Diana’s dood heel Parijs vergeefs naar heeft gezocht. Die auto is een moordwapen. Daar ben ik van overtuigd. Kunst kan verder gaan dan een politieonderzoek of een stuk in de krant.

‘Luister, ik heb behoefte aan vakantie, aan een goede therapeut, maar ik wil het eerst van mij af proberen te werken. Dat kan niet, zolang de daders ongestraft rondlopen. Ik heb alles verloren, mijn vrienden, vriendinnen, mijn benen, mijn geld en mijn schilderijen. Ik zit hier op een rots en ben niet bang meer. Ik ben levensgevaarlijk.’

De Volkskrant, 28 april 1999, 0:00

https://www.volkskrant.nl/mensen/bel-gerust-als-er-problemen-zijn~bab6f4ac/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jeroen+van+Oostveen
https://robscholtemuseum.nl/?s=Oscar+Hammerstein
https://robscholtemuseum.nl/?s=John+Studulski
https://robscholtemuseum.nl/?s=Paul+Blanca
https://robscholtemuseum.nl/?s=Koos+Dalstra