Cor Hendriks – The Sphinx Speaks (6): Verspreiding van Heliolitische cultuur

Prahlad, zoon van Hiranyakashpa, werd opgevolgd door zijn zoon Berochan op de troon van het Daitya rijk [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Virochana]. Er waren niet veel veranderingen in internationale politiek van die dagen in zijn tijd. Berochans opvolger was koning Bali [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Mahabali]. Hij was een zeer machtige koning en wijze staatsman. Hij was een grote organisator en was ook zeer geleerd. Toen hij de Daitya keizer werd, begonnen de Daitya’s weer te denken over wereldhegemonie. Er was ook een verandering in Vaikunth. In de nieuwe Chakchush Manvantar volgde Vishnu met de naam Ajit de eerste heerser Vishnu Vaikunth op. Nu viel koning Bali met een enorm Daitya leger China binnen. Er was een groot gevecht tussen de tegengestelde krachten van Devata’s en Daitya’s. Dit is de eerste Devasur Sangram. De Devata’s werden verslagen en verdreven uit hun land. Harivansh Purana, wat een deel is van Mahabharat, wijdt een zeer grote ruimte aan de gedetailleerde beschrijving van deze strijd.

 A representation of Lord Brahma taking birth from Vishnu's Navel, sprouting out of Lotus (foto quora.com)
A representation of Lord Brahma taking birth from Vishnu’s Navel, sprouting out of Lotus (foto quora.com)

De verslagen Devata’s gingen naar Vishnu Ajit en smeekten hem het onrecht hen aangedaan recht te zetten. Vishnu Ajit adviseerde de Devata’s om vrede te maken met de Daitya’s voor het moment en de Daitya’s over te halen mee te doen aan een maritieme expeditie of Samudra Manthan (Karnen van de Oceaan), om hun kracht te vergroten met behulp van de rijkdom die ze zullen verwerven (zie Bhagwat Purana 8:6:19-25). Het verhaal is dat Hij het Karnen van de Oceaan adviseerde om Nectar (Elixer van Leven) te verkrijgen. Door Nectar te drinken zouden de Devata’s onsterfelijk worden en dan zouden ze onoverwinnelijk te zijn. De Vishnu beloofde de zaken zo te regelen dat wanneer de Nectar was verkregen deze alleen beschikbaar zou zijn aan de Devata’s en niet aan de Daitya’s. Maar dit deel van het verhaal lijkt weer eerder een onhandige constructie om diverse redenen. In de eerste plaats lijkt het drinken van de Nectar de Devata’s niet bijzonder te hebben geholpen, want zelfs na hun drinken ervan werden ze weer verslagen in een latere of derde Devasur Sangram door koning Bali. En ze werden weer verslagen door de Raksha-koning Rawan. Bovendien wordt gezegd dat de toenmalige Vishnu de gedaante aannam van een prachtige vrouw Mohini, die flirtte met de Daitya’s en hen overhaalde de kruik met Nectar aan haar te overhandigen en zich te houden aan haar verdeling ervan, en toen bevoordeelde Mohini de Devata’s. Hoe ook het mag passen bij het literaire doel of project van de schrijver van de Purana, het was zeker niet een zeer stichtelijk spektakel voor Vishnu om te verschijnen in de gedaante van een flirtende vrouw. Het hele doel van het Nectarverhaal lijkt te zijn de Puranische goden gelijk maken aan de goden van de Rigveda, wiens namen ze droegen. De goden van de Rigveda waren natuurlijke krachten en aldus waren ze vanzelf onsterfelijk. En de Puranische Devata’s werden geprobeerd kunstmatig onsterfelijk te maken door het drinken van nectar [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Samudra_manthan].

Noot van Singhal: In feite waren de Devata’s in het geheel geen goden. Ze werden Devata’s genoemd, omdat ze Divya (helder stralend) in uiterlijk waren vanwege hun extreem blonde uiterlijk. Maar de goden van de Rigveda werden ook Devata’s genoemd in de Rigveda, omdat ze allen waren geboren (verwekt) door Dyaus (Licht). In deze overdracht van namen probeerden de Puranische schrijvers hun menselijke Devata’s gelijk te stellen met de goden van de Rigveda. Er is een zeer significant punt op te merken. In de Rigveda worden alle goden vereerd en talloze hymnen worden aan hen gericht. Maar Puranische Devata’s (zelfs Indra, Varuna, Kuber, Brahma) worden nergens vereerd. In de Purana’s zelf worden alleen Vishnu, Shiva en de godin Durga beschouwd als vererenswaardig [Dowson: Deva: Nom. Devas = Deus, van de wortel ‘Div’, stralen, schijnen. Dyaus, de hemel(koepel). In de Veda’s is hij een mannelijke godheid en wordt af en toe Dyaus-pitri ‘hemelse vader’ genoemd, terwijl de aarde wordt beschouwd als de moeder. Er wordt verwezen naar Zeus, Deus, Jovis, Ju-piter. Dyava-prithivi, ‘hemel en aarde’, worden gerepresenteerd als de universele ouders, niet alleen van mensen maar van goden; maar op andere plaatsen wordt over hen gesproken als zelf geschapen zijnd; en dan weer zijn er speculaties ten aanzien van hun oorsprong en prioriteit. In een hymne wordt gevraagd: “Wie van deze twee was de eerste en wie de laatste? Hoe zijn ze geproduceerd? Wie weet?” De Satapatha Brahmana verklaart ten faveure van de aarde: “Deze aarde is de eerste der geschapen wezens.” (CDHM 84, 102)].

Op de gewone normale wijze geïnterpreteerd zou het erop neerkomen te zeggen, dat de Vishnu deze maritieme expeditie adviseerde om de hulpmiddelen van de Devata’s te vergroten. In hetzelfde hoofdstuk van Bhagwat Purana stelt vers 32, dat de Daityaleider koning Bali akkoord was met het voorstel en een verdrag werd gesloten. De Vishnu Ajit haalde de Nagakoning Basuki en ook de leider van de Schildpadmensen over om mee te doen aan de expeditie. In het verhaal wordt gesteld dat het Karnen van de Oceaan plaats had in Khsirsagar of in de Zee van Melk, waar Vishnu verbleef. De berg Mandrachal werd gebruikt als karnstok, Schildpad als de steun voor de berg zodat deze niet naar beneden zou zinken, en Basuki slang werd gebruikt als het touw, terwijl de Daitya’s en Devata’s Basuki slang beetpakten aan de twee uiteinden en het karnen deden [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Vasuki].

 Kurma Avatar of Vishnu, below Mount Mandara, with Vasuki wrapped around it, during Samudra manthan, the churning of the ocean of milk. ca. 1870 (foto Wikipedia)
Kurma Avatar of Vishnu, below Mount Mandara, with Vasuki wrapped around it, during Samudra manthan, the churning of the ocean of milk. ca 1870 (foto Wikipedia)

Wanneer we de schil van fantastische elementen verwijderen, komt het verhaal neer op het volgende. Het karnen van de oceaan werd ondernomen niet in het Daityaland omdat daar geen grote oceaan was, maar in het Devataland aan de kust van de Chinese zee, aangezien daar de Stille Zuidzee zich uitstrekt in een enorme ruimte. De Schildpadmensen bouwden het schip van hout, verschaft van de berg Mandrachal [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Mount_Mandara]. De Basuki’s waren waarschijnlijk de stuurlui, terwijl de Devata’s en Daitya’s de financiën en administratie van het project verschaften. Kshirsagar wordt geïntroduceerd als de plaats van het karnen, waarschijnlijk om te passen bij het verhaal van de Nectar te verkrijgen van de Zee van Melk, anders was het niet een voldoende grote oceaan om voldoende scope te verschaffen voor zulk een expeditie. In feite was het helemaal geen oceaan. Het bestond uit sneeuwbedekte bergen. Als een resultaat van deze expeditie werden vele waardevolle zaken verkregen, zoals juwelen, witte olifant, contact met nieuwe naties die prachtige juffers gaven, hoog getrainde expertdokters, wonderlijke medicijnen en het Levenselixer. Na een tijdje begon de verdeling van de verworvenheden tussen de twee belangrijkste partners. Vishnu Ajit werd aangesteld als de scheidsrechter. Hij bevoordeelde de Devata’s. Dit veroorzaakte een dispuut en een heftige strijd had plaats tussen de Daitya’s en de Devata’s. De Devata’s waren in hun eigen land, terwijl de Daitya’s ver weg van hun thuislanden waren. Zij waren niet gereed voor de strijd gekomen. Toch leverden ze een dappere strijd, maar werden tenslotte verslagen. Gezegd wordt dat koning Bali en veel van de Daityaleiders sneuvelden op het slagveld. Het verhaal gaat dat uiteindelijk Rishi Narad tussenbeide kwam en de slachtpartij stopte (Bh.P. 8:11:44). Ook wordt in vers 10:57 gezegd dat Vishnu, die deel nam ten behoeve van de Devata’s, in de strijd Mali, Sumali en Malyavan doodde. Maar we hebben elders gezien dat volgens Valmiki’s Ramayana Vishnu alleen Mali doodde en Sumali en Malyavan dwong Lanka te verlaten en naar Patal te migreren. In vers 11:47 wordt gezegd, dat de Daitya’s de dode lichamen van koning Bali en andere Daityaleiders naar Shukracharya brachten, die hen deed herleven. Shukracharya wordt gezegd aanwezig te zijn geweest op het slagveld. Zijn herleving van koning Bali en andere leiders betekent dat nadat ze waren verslagen de Daityakoning vluchtte naar zijn eigen land en zo deden ook zijn andere leiders. Maar het wordt gezegd dat Maya Danava en de drie broers Mali, Sumali en Malyavan naar Patal vluchtten. Vishnu Purana vers 1:9:111 stelt ook dat een deel van het Daityaleger werd gedood in de strijd, terwijl een deel ervan vluchtte naar Patal.

Ten tijde van deze strijd bestond het Lemurische continent nog steeds, Afrika verbindend met Zuid Amerika via Zuid India en Australië. Daarom was het eenvoudig om te ontsnappen naar Patal via Birma en Maleisië vanaf de Chinese kust, terwijl terugkeren naar het Daityaland via Turkestan moeilijker was. Met Patal wordt bedoeld het land onder de voeten. Het continent voorbij de Tethys zee van die tijden kan heel goed worden beschreven als Patal. Patal was een zeer groot land met hoog beschaafde en immens rijke inwoners. Lanka, het moderne Ceylon, van die dagen wordt gezegd te zijn gebouwd met gouden muren. Patal wordt gezegd te hebben bestaan uit zeven grote landen genaamd Atal, Bital, Sutal, Talatal, Mahatal, Rasatal en Patal. Patal is de algemene naam voor al deze landen. Shri Nundlal Dey in zijn boek “Rasatal” beschouwd al deze delen te zijn van Rasatal. Hij ziet Rasatal als het land dat zich uitstrekt van Aryanam Veijo tot aan Turkistan. Waarschijnlijk beschouwt hij deze landen zo te zijn aangezien ze gelegen zijn voorbij of beneden de rivier Rasa (vermeld ook in Rigveda 10:75), die hij identificeerde met Jaxarates of Zarfashan [zie o.a. https://www.wisdomlib.org/definition/rasatala en https://www.religiousforums.com/threads/mysterious-rasatala-realm-and-the-underworlds.152175/ (vooral het begin); ook https://archive.org/stream/in.ernet.dli.2015.56863/2015.56863.Rasatala-Or-The-Under-world_djvu.txt, helaas zeer corrupte tekst; zie het begin van de inhoudsopgave: “Rasatala is not a myth ; it is a forgotten, country. — Meaning of Kasatala. — The country of Easafcala. — Confirnaatory evidence from the Hindu works. — Sapta Patala or seven spheres of Basatala. — Huns and Scythians were Turanians, — Identification of the names of Nagas with those of Hunnic tribes Sses and others. — Taksaka. — Elapatra. — ITgraka and other Nagas. — Subahu and other Su tribes. — Names of Garuda, — Animal shapes of Scythian converts.— Fight between the Elephant and the Tortoise.— Sanskrit names of serpents are almost all Hunnic names : NSgas and other names. — Pacini derived from Paij.i. — Paijiis were a non^ Aryan tribe. — Names of serpents in Sahfcit , were borrowed mostly from the Turanian language.— Sakadvipa is the geographical name of Rasatala. — Aryans (ik heb de originele PDF gedownload en hoop die in de toekomst te gebruiken)].

Zie ook http://www.mahabharata.pushpak.de/buch5/mahabharata_b05k102.html: Mahabharata, boek 5, hoofdstuk 102: De beschrijving van Rasatala. Interessant is ook https://iskcondesiretree.com/forum/topics/hiranykash-placed-earth-in-rasatala].

Maar Rasa betekent ook “water” [zie http://veda.wikidot.com/rasatala: Rasa means “earth, soil; moisture“] en het woord Rasatal zou goed passen bij het land voorbij of onder Tethys zee. Hoe dan ook, dit is zeker, dat de broeders Mali, Sumali en Malyavan naar Lanka vluchtten en toen zij Lanka verlieten, hetzij verdreven door Vishnu of achtervolgd door Kuber, het Kuber was, die bezit nam van het gouden Lanka. Lanka bestond in alle verslagen ergens in het Lemuria continent en niet in Turkistan of Perzië. Daarom is identificatie van Rasatal en Patal meer consonant met Lemuria continent dan met de Centraal en West Aziatische landen. Zelfs in de tijd van Alexander de Grote werd het land van Sind, dat voorheen onder de Tethys zee was, Patal genoemd [zie hiervoor https://en.wikipedia.org/wiki/Regio_Patalis en https://www.jatland.com/home/Patala].

Ravana into watery regions or rasatala, hell at bottom of ocean, Vasuki, god of water and nagas depicted with hands joined subjugated by Ravana in chariot surrounded by demons

Ravana descends into the watery regions or rasatala, the hell situated at the bottom of the ocean, Vasuki, the god of water and the nagas are depicted with hands joined being subjugated by Ravana in his chariot that is surrounded by demons, Ramayana. Udaipur, 1653. Source: Add. 15297(2), f.43, language: Sanskrit

Er is een andere belangrijke reden die in dezelfde richting wijst. Er zijn overblijfselen in de overgebleven delen van het Lemuria continent, die ook de landen aanwijzen waarheen en de routes waarlangs Maya Danava en de drie broers Mali, Sumali en Malyavan vluchtten van deze tweede Devasur Sangram. Maya Danava vluchtte duidelijk naar Zuid Amerika door middel van de landbruggen verschaft door het Lemurische continent, want tekenen van zijn activiteiten zijn nog steeds daar te vinden. Prachtige stenen tempels bovenop piramidale structuren zijn te vinden in Mexico en Peru. Het is waarschijnlijk dat niet de Maya beschaving van Amerika, maar zelfs de Inca cultuur daarheen werd gebracht door Maya en zijn andere makkers. Dus in deze tweede Devasur Sangram word melding gemaakt van een andere Daitya genaamd Nimuchi, die zo sterk was, dat de alles-dodende ‘Bajra’ van Indra zijn huid zelfs niet sneed. Het verhaal zegt dat Indra hem doodde met schuim van de zee. Dit is echter op het eerste gezicht belachelijk en het lijkt in te houden dat deze Daitya verdween van het slagveld verborgen door het schuim van de zee of door een of andere weg door de aangrenzende zee [zie http://www.apamnapat.com/entities/Namuchi.html of http://www.mythfolklore.net/india/encyclopedia/namuchi.htm, in het Duits: https://de.wikipedia.org/wiki/Namuchi]. Maya zelf wordt helemaal niet onder de doden geteld. Het lijkt dat ze allebei naar Amerika vluchtten. Alvorens daar aan te komen moeten ze verbleven hebben op die Indonesische eilanden die nog steeds stenen monumenten bevatten als getuigenissen van hun verblijf. Tijdens deze periode kunnen de Maya’s ook enige nieuwe subculturen ontwikkeld hebben. Hoe dan ook, het bestaan van de Maya’s in Amerika, met de overblijfselen van hun bouwactiviteiten, wijst duidelijk naar dat de Maya Danava daarheen is gegaan na de tweede Devasur Sangram via Lemuria.

Terwijl Maya naar het extreme oosten ging in Lemuria, gingen de drie broers Mali, Sumali en Malyavan naar de centrale en westelijke delen van Lemuria. Zij verkregen eerst Lanka, maar werden niet toegestaan daar te blijven. Vervolgens schijnen ze verder naar het westen te zijn gegaan naar Afrika. Het is mogelijk dat Sumali zich gevestigd heeft in Sumaliland, terwijl Mali verder in het binnenland kan zijn gegaan. Zelfs heden ten dage hebben we de nieuwe Mali Federatie in Centraal Afrika. Maar beroofd van de hulp van hun superarchitect Maya lijken ze niet schitterende stenen structuren als hun memento’s te hebben achtergelaten. Wat betreft de derde broer Malyavan kan men zich afvragen of hij of zijn afstammelingen verantwoordelijk waren voor het stichten van Malaya [en Java]. Hij wordt voorgesteld als de oudste van hen en een oude man. Hij is meer een adviseur voor hen dan een zeer actieve partner van hun programma’s. Het is mogelijk dat hij niet zo ver is gegaan met hen als Afrika en in het centrale deel van Lemuria is gebleven.

Het is niet waarschijnlijk dat Mali en Sumali rechtstreeks naar Afrika gingen. Mogelijk vestigden ze zich in het begin in de streken nabij hedendaags Madagascar, maar toen daar de Vloed van Manu kwam en het land tussen Madagascar en het Deccan schiereiland ondergedompeld begon te raken onder de Arabische zee, gingen ze verder westwaarts Afrika in. Maar er is bewijs in de Ramayana van Valmiki, dat Sumali en Malyavan na de Vloed terugkeerden naar Ceylon. Mogelijk zetten enige afstammelingen van de originele Sumali deze comeback op, terwijl andere afstammelingen in het Afrikaanse Somaliland bleven. Toen deze Sumali naar Ceylon kwam, was Malyavan bij hem. Of hij uit Malaya kwam en zich voegde bij zijn relatie in Ceylon of later Malaya stichtte, kan niet definitief worden gezegd. Maar hij bleef bij zijn neef Rawan, een afstammeling van Sumali, toen Rawan Lanka losmaakte van Kuber en de koning van het Rakshasa volk werd na de Vloed. Mali of zijn afstammelingen, die veel verder Afrika in lijken te zijn gegaan, keerde niet terug.

Zie ook: https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-garuda-de-amrita-stelende-vogel-een-verhaal-uit-de-mahabharata/

The churning of the Ocean of Milk, in a bazaar art print, c.1910s; the Suras or gods are on the right, the Asuras or demons on the left (foto Wikipedia)

The churning of the Ocean of Milk, in a bazaar art print, c.1910s; the Suras or gods are on the right, the Asuras or demons on the left (foto Wikipedia)

Amrita betekent onsterfelijk, is een god en het levenswater. De term was bekend aan de Veda’s en schijnt gebruikt te zijn voor diverse dingen, die geofferd werden, maar meer in het bijzonder voor de soma-sap. Het werd ook Nirjara en Pīyūsha genoemd. In latere tijden was het het levenswater, geproduceerd bij het karnen van de oceaan door de goden en demonen, welke legende met enige variaties wordt verteld in de Rāmayana, Mahabharata en Purāna’s. De Mbh. versie vinden we in de Adi Parva, sektie 17. Het verhaal vangt aan met de beschrijving van de berg Meru, met een vlammend uiterlijk en eruit ziend als een hoop straling, want de berg is overdekt met goud en uitermate mooi en de verblijfplaats van de goden en Gandharva’s. Deze eerste der bergen kust de hemel en is voor gewone mensen niet te beklimmen. Eens waren de goden daar verzameld op die met juwelen overdekte top en er was grote behoefte aan Amrita, de hemelse ambrosia. Daarom zei Naranyana tegen Brahman: “Karn jij de oceaan met de goden en Asura’s. Door zo te doen zal amrita worden verkregen evenals alle medicijnen en edelstenen. O gij goden, karn de oceaan en gij zult amrita ontdekken!

In sectie 18 wordt over de berg Mandara, gesierd met wolkachtige pieken, gezegd, dat hij de beste de bergen is en overdekt met ineengestrengelde kruiden. Talloze vogels gieten er hun gezangen uit en wilde dieren zwerven er rond. De goden, de Apsara’s en de Kinnara’s bezoeken de plaats. Hij rijst 11.000 yoyana’s op en gaat dezelfde afstand de diepte in. De goden wilden hem ontwortelen en gebruiken als een karnstok, maar toen dar niet lukte, gingen ze naar Vishnu en Brahman, die bij elkaar zaten, en zeiden tot hen: “Verzin een goed plan, bedenk, gij goden, hoe Mandra voor ons welzijn kan worden losgemaakt!” Vishnu en Brahman stemden hiermee in en de Lotus-ogige (= Vishnu) legde de zware taak op de machtige Ananta, de prins der slangen. Deze ontwortelde de berg met zijn bossen en hun bewoners. En de goden kwamen naar de kust der Oceaan met Anata en spraken de Oceaan aldus toe: “O Oceaan, wij zijn gekomen om je water te karnen om nectar te verkrijgen!” En de Oceaan antwoordde: “Laat het zo zijn, aangezien ik niet zonder mijn deel ervan zal zijn. Ik ben in staat om de geweldige beroering van mijn water, veroorzaakt door de berg, te weerstaan.” De goden gingen toen naar de koning der schildpadden en zeiden hem: “O Schildpad koning, gij zult de berg op uw rug moeten houden!” De Schildpad koning ging akkoord en Indra plaatste de berg op zijn rug.

En de goden en de Asura’s maakten Mandara tot karnstaf en Vasuki het koord en begonnen de diepte te karnen voor amrita. De Asura’s hielden Vasuki bij de kap en de goden bij de staart vast. En Ananta, die aan de kant der goden was, hief periodiek de slang zijn kap op en verlaagde die plotseling. En als gevolg van het trekken, dat Vasuki ontving van de hand van de goden en Asura’s, kwamen zwarte dampen met vlammen uit zijn bek tevoorschijn. Deze, veranderd in wolken geladen met bliksems, goten regenbuien neer, die de vermoeide goden verfristen. En bloemen, die eveneens vielen rondom de hemelingen van de bomen op de rondslingerende Mandara, verfristen hen.

Toen kwam er vanuit de diepte een ontzaglijk gebrul gelijk het gebrul van de wolken bij de Universele Oplossing (d.w.z. Kalpa-einde). Verschillende waterdieren, die verpletterd werden door de grote berg, gaven de geest in de zoute wateren. En vele bewoners der lagere gebieden en de wereld van Varuna werden gedood. Grote bomen, vol vogels op de rondslingerende Mandara werden bij de wortels opgerukt en vielen in het water. De samenwrijving van deze bomen produceerde vuren, die veelvuldig oplaaiden. De berg zag er aldus uit als een massa donkere wolken, geladen met bliksems. Het vuur verspreidde zich en verteerde de leeuwen, olifanten en andere schepsels, die op de berg waren. Toen doofde Indra het vuur door hevige buien neer te gieten.

Na een tijdje karnen mengden machtige afscheidingen van bomen en kruiden, waarin de eigenschappen van amrita zaten, zich met de wateren der Oceaan. En de hemelingen bereikten onsterfelijkheid door het drinken van het water gemengd met die afscheidingen en sappen en met het vloeibare extract van goud. Langzaam aan veranderde het melkige water van de in beroering gebrachte diepte in geklaarde boter door deze afscheidingen en sappen. Maar zelfs toen verscheen de nectar niet. De goden gingen naar de gunsten-verlenende Brahman, gezeten op zijn zetel, en zeiden: “Sire, wij zijn op; we hebben geen kracht meer over om verder te karnen. Nektar is nog niet verschenen, zodat we nu geen hulp meer hebben behalve Narayana!” Toen Brahman hen hoorde, zei hij tegen Narayana: “O heer, sta toe de goden kracht te verlenen de diepte weer fris te karnen!”

Toen zei Narayana, akkoord hun diverse gebeden te vervullen: “Gij wijzen, ik verleen u voldoende kracht! Ga, zet de berg weer in positie en karn het water!” Aldus in hun krachten gesterkt, begonnen de goden weer te karnen. Na een tijdje verscheen de milde Maan van een 1000 tal stralen uit de Oceaan. Daarna sprong Lakshmi tevoorschijn, gekleed in het wit, toen Soma, toen de Witte Hengst en toen dat hemelse juweel Kaustubha, dat de borst van Narayana versiert. (…) Toen verscheen de goddelijke Dhanwantari zelf met het witte vat nectar in zijn hand. En hem ziende, hieven de Asura’s een luide kreet aan en riepen: “Het zal van ons zijn!”

De Rāmayana neemt ons mee naar de Krita-yuga. Toen baarde Diti een machtige Daitya, terwijl Aditi een zeer befaamde en uitermate deugdzame zoon, genaamd Davarata, een hemels wezen, verkreeg. Deze twee scherpzinnige wezens koesterden een verlangen: “Hoe kunnen we onsterfelijk worden, vrij van ouderdom en ziekte?”, was hun gedachte en hierover nadenkend besloten ze de Melkoceaan te karnen en de nectar der onsterfelijkheid te verkrijgen. Toen maakten zij de grote slang Vasuki het koord en de berg Mandara de karnstok, waarna ze met onweerstaanbare kracht begonnen Kshiroda (de Melkoceaan) te karnen.

Na een 1000 tal jaren beet de slang Vasuki de rotsen met zijn tanden en braakte een zeer werkzaam gif op en dit geduchte venijn, dat was geproduceerd, begon mensen, goden en demonen met de hele wereld te vernietigen. Toen zochten de goden hun toevlucht bij Shankara [naam van een wapen van Shiva, genaamd “de reden van welzijn”], Rudra zoekend onder de kudden, en riepen op smekende toon: “Bescherm ons!” En de Deva’s spraken ook zo tot de heer der heren; waarna Hari (Vishnu), de schelp en de diskus dragend, glimlachend Rudra, die de drietand droeg, benaderde en zei: “O leider der goden, dat wat het eerst werd geproduceerd is bij het karnen van de Oceaan behoort aan u, aangezien gij de leider der Deva’s bent! Ontvang dit gif als het eerste tribuut, o heer!” Na zo gesproken te hebben verdween Vishnu en, bewogen door het verdriet van de goden, dronk Shiva, die Gezegende, bewapend met zijn boog, het afgrijselijke gif, alsof het amrita was, en keerde terug naar de berg Kailasha.

De Deva’s en de Asura’s begonnen nogmaals te karnen, maar de stok begon neer te zinken in de lagere gebieden, waarop de Deva’s en de Gandharva’s de Doder van Madhu aanriepen, zeggend: “O gij, die machtig zijt en de meester van alle wezens, help ons om de berg Mandara op te tillen, o grote god!” Bij deze woorden sprong Vishnu, de gedaante van een schildpad aannemend, in de wateren en ondersteunde de berg op zijn rug. Toen, bezit nemend van die piek, plaatste de Supreme Purusha zichzelf tussen de Deva’s en de Asura’s en begon de Oceaan te karnen. Na een 1000-tal jaar verscheen Dhanvantari, schrijver van de Ayurveda, in zijn handen een staf en loshtha houdend; daarna kwamen de verrukkelijke Apsara’s, perfecte vrouwen, tevoorschijn vanuit de essence, geproduceerd door het karnen van de wateren. (…) Daarna verscheen Varuni (wijn), de dochter van Varuna. Zijnde rijk, begon zij een gemaal te zoeken; de zonen van Diti wilden deze dochter van Varuna niet ontvangen, maar de zonen van Aditi namen haar aan; vanwege dit werden de zonen van Diti Asura’s genoemd en de zonen van Aditi Sura’s. Het bezit van Varuni vervulde de Sura’s met vreugde. Toen verrezen Ucchaishravas, het hemelse paard, en het juweel Kaustubha op uit het schuim, evenals de nectar der onsterfelijkheid. Het tevoorschijn treden hiervan veroorzaakte de ondergang van een geheel ras, aangezien de zonen van Aditi vochten met de zonen van Diti om het bezit ervan, en de Asura’s verbonden zich met de Rakshasa’s, een vreselijk gevecht oproepend, dat angst veroorzaakte onder de krijgers der drie Werelden. Toen de uitroeiing compleet was, greep Vishnu, uitgerust met grote macht, door de magie van Maya (= illusie, tover) de gedaante aannemend van Mohini, een lieftallige vrouw, de amrita beet in alle haast. Zij, die gekant waren tegen Vishnu, de onoverwinnelijke en supreme Purusha, vielen in de strijd door zijn macht. De dappere zonen van Aditi versloegen de zonen van Diti in dat vreselijke gevecht tussen twee rassen: de Daitya’s en de goden. Na de vernietiging van de zonen van Diti nam Purandara de heerschappij aan en regeerde, op het toppunt van vreugde, over de werelden met de assistentie van de legers der rishi’s en de hemelse zangers (I, 94-96) .

Meer informatie:
http://ajitvadakayil-1.blogspot.com/2013/06/shukracharya-is-ahura-mazda-god-of.html
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-1-introductie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-2-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-3-de-vloed-van-manu-en-aryanam-veijo/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-4-wie-waren-de-devatas/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-5-internationaal-toneel-in-rewat-mantavar-en-rishi-narad/