Cor Hendriks – The Sphinx Speaks (14): Zon en Maanculturen

Victor Wolfgang von Hagen schrijft in zijn boek Realm of Incas (p. 22) over de kustvolken van oud Peru, die hun steden bouwden met in de zon gedroogde bakstenen: “Aangezien de zon altijd bedreigend is en niet verzoend hoefde te worden, kozen ze als hun hoofd godheid de maan, die de zee controleerde.” Over de Andes volken zegt hij: “Aangezien het schijnen van de zon beperkt was en het maken van zon gedroogde bakstenen hinderde, werd steen het primaire bouwmateriaal. Aangezien de leven gevende zon leven verwarmend was, werd deze hun hoofdgod.” Op deze manier is een verdeling tussen beschavingen in Zon en Maan culturen in oud Peru aangeduid. Een zorgvuldige analyse toont, dat dit onderscheid ook in andere landen voorkomt en een waarneembare invloed op de hedendaagse beschavingen heeft nagelaten. De Heliolithische cultuur, die zijn overblijfselen heeft in Peru, Mexico, Egypte, Stille Oceaan Eilanden en West Azië, is welbekend aan archeologen.

Er is een emotioneel onderscheid tussen de twee culturen. Zon is van nature heet, streng en woest, hoewel leven gevend. De laatste kwaliteit verlangt dankbaarheid en verering, maar de andere kwaliteiten ervan veroorzaken gewelddadige temperamenten en woeste methoden. Maan is meer vreedzaam en koud. Maanlicht is het paradijs van minnaars. Maan wordt gezegd een speciale affiniteit met de mensengeest te hebben. Maan trekt de wateren van de oceaan aan, terwijl de zon ze verandert in hete stoom. Na de hitte van de dag heeft Maan een kalmerend effect.

In Maanculturen vinden geen mensenoffers plaats. Als er al iets wordt geofferd zijn het dieren, anders worden alleen vruchten, bloemen, snoep, wierook met of zonder bijhorende lichtjes geofferd. Religies van Maanculturen benadrukken liefde, vreedzaamheid en genade. Maandelijkse perioden worden berekend door de bewegingen van de Maan en vaak is het jaar een maanjaar. Maancultuur mensen zijn geen grote architecten en ze leven in dorpen van modderhuizen. In Zon culturen ligt de nadruk op macht en de heerschappij en ceremonies gaan vergezeld met uiterlijk vertoon en show. Zon mensen brengen mensenoffers en bouwen stenen structuren. In moderne tijden echter raakten de beide aspecten in verschillende gradaties met elkaar verward.

De voorbeelden van Zon culturen worden gevonden in de verblijfplaatsen van Heliolithische volken, dat zijn Amerika (Maya’s, Tolteken, Inca’s, Azteken en anderen), Egypte, Mesopotamië, afstammelingen van Sumali Rawan of de Sumeriërs, en de Stille Oceaan eilanden. Levendige beschrijvingen komen van de Inca’s van Peru. De naam van de Zon God was “Ra” in de Egyptische taal.

De belangrijkste Maanculturen zijn die van Hindoeïsme, christendom, boeddhisme en Jainisme. In de Rigveda neemt Soma een overheersende plaats in. Soma is de naam van de Maan. Een andere naam van de maan is Indu (zie http://sanskritdictionary.org/indu). Men vraagt zich af, of de naam India niet zou kunnen worden beschouwd als afgeleid van Indu (zie https://en.wikipedia.org/wiki/India#Etymology). Het is waar, dat Zendavesta Sapta-Sindhu Hapta-Hindu noemt en het woord Hindu daar van af kan zijn geleid. Maar heeft de naam India dezelfde origine? Hoe dan ook, Indu neemt een zeer belangrijke plaats in Rigveda in. Het is veelzeggend, dat de dode voorvaderen van de Ariërs beschouwd worden als verblijf houdend in Indu of Maan. Indu is het centrum en voorraadschuur van de eeuwig leven gevende drank Soma, en dat is waarom de stralen van de Maan zo aangenaam, geruststellend en kalmerend zijn. In de Post Rigvedische cultuur is er een competitie tussen de ideeën, die Zon en Maan verheerlijken. Gezegd wordt, dat zij die sterven, terwijl de Zon naar het zuiden is, naar de Maan gaan als Pitri’s of “voorvaderen” en ze leven in een hemels comfort, terwijl zij die sterven, terwijl de Zon in het noorden is, verlossing bereiken. Een twee wekelijks deel van het jaar is gereserveerd voor de verering van de Pitri’s, maar in deze verering wordt niet de Zon aangeboden. De dagen, waarop de Zon verandert van het ene dierenriemteken naar het andere, eenmaal per jaar optredend, worden als heilig beschouwd. Maar twee dagen per maand, de dag van de Volle Maan en de dag van de Nieuwe Maan zijn zelfs nog heiliger.

De Zon dynastie kwam naar India met Vaivaswat Manu. heer Ramchandra, held van de Ramayana, hoorde ertoe. Zijn grootheid ligt in het feit, dat hij de Deccan overstak en vriendschap sloot met de Nishads, met de Adivasi’s [zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Adivasi en https://en.wikipedia.org/wiki/Nishad]), Jatayu’s (een tak van de Garuds, gerelateerd aan de Azteken), met Banars (of Lemuriërs, die goed georganiseerde rijken in het zuiden hadden) en het Sumalische Rakshasa rijk van Ceylon, en de Arische cultuur bij al deze volkeren introduceerde. Zij erkenden hem ook allemaal als hun keizer. Waarschijnlijk was dit rijk van de Zon dynastie het eerste, het meest uitgebreide en machtigste Arische rijk in de geschiedenis. De heer Ramchandra wordt beschouwd een incarnatie te zijn van slechts 12 Kala’s of graden, hoewel gezegd wordt, dat hij het hoogste specimen van morele mannelijkheid en de ideale heerser is. De heer Krishna, de held van het latere epos, de Mahabharata, die behoorde tot de Maan dynastie, wordt beschouwd een incarnatie te zijn van volle 16 Kala’s of graden. Het Kaurava volk was een van de oudste stammen van de Sapta-Sindhu Ariërs en zij behoorden tot de Maan broederschap [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Kaurava en https://www.quora.com/Mahabharata-Hindu-epic-Lineage-of-Kuravas-and-Pandavas-belong-to-which-dynasty-Lunar-or-Solar].

Lunar Dynasty (foto enacademic)

Lunar Dynasty (foto enacademic)

De Zon dynastie mensen waren de nieuwkomers in India. Ze vestigden zich op de Gangetische vlakte en verspreidden zich in fasen over het Noorden en Zuiden van India. Men vraagt zich af, of de komst van deze tak  Ariërs, komend uit Aryanam Veijo, het idee heeft doen ontstaan, dat Ariërs indringers vanuit Klein Azië waren. Ze brachten de tradities van Zon mensen en andere naties mee. Daarom werden hun tradities veelomvattend en beschreven vele gebeurtenissen, die niet bekend waren aan de Rigvedische Ariërs. Hun contact met de Ariërs, die nog in Sapta-Sindhu verbleven, gaf ook nieuwe kracht aan deze oude tak van de Ariërs, tot tegen de tijd van de Mahabharata de Arische cultuur een zeer omvattende en ingewikkelde vorm aannam.

Zelfs met de assimilatie van de Zon cultuurelementen in Aryanam Veijo behield de cultuur van de Zon dynastie zijn in essentie Maan karakteristieken van liberalisme, tolerantie, wederzijdse affectie en afkeer van geweld. De Zon dynastie behield deze traditie, overgeleverd door heer Narsingh, door alleen cultureel te veroveren en geen politieke annexaties te doen. Heer Narsingh had het Daityarijk teruggegeven aan Prahlada na Hyranyakashpa gedood te hebben en toen heer Shiva hem Trivishtap (Tibet) gaf, annexeerde hij het niet met Sapta-Sindhu, maar maakte het een culturele Staat. Hoewel heer Ramchandra een enorm rijk had, liet hij toch al de naties, die het omvatte, vrij en autonoom. Ten tijde van de Mahabharata verrichtte Yudhisthar Rajsurya Yajna (zie https://www.quora.com/What-was-the-significance-of-Rajasuya-Yajna-Why-was-it-performed-by-Yudhisthira), toen iedere dienst, zelfs de laagste, werd verricht door een koning, zodat alle koningen van het rijk in intiem contact kwamen met het Arische systeem en deze invloeden meegenomen zullen hebben naar hun thuislanden. Behalve deze diensten werd geen andere verplichting opgelegd aan een overwonnen hoofd of koning. Alleen wederkerige vriendschap en sympathie werden nagestreefd om te worden ontwikkeld.

Een ander kenmerk van Maancultuur was de behandeling van de doden. Sapta-Sindhu Ariërs cremeerden hun doden. Zelfs de volken, die hun doden begroeven, brachten bij een dergelijke aangelegenheid geen dierenoffers , laat staan mensenoffers. Maar in de graven van Zon cultuur volken werden vele artikelen, dieren en zelfs mensen met de dode mee begraven om hem gezelschap te houden en te bedienen in de andere wereld. Zon volken bouwen tempels, piramiden en andere stenen structuren, maar de Maanvolken niet. Zelfs in de Mahabharata periode, toen de Ariërs hun hoogste ontwikkeling hadden bereikt, woonden ze nog steeds in modderhuizen. De Rigvedische Ariërs verrichtten hun erediensten op de oevers van rivieren en riepen hun goden op deel te nemen aan hun offerandes, gezeten op het gras. De Zon volken waren grote bouwers. Er wordt gezegd, dat er een grote tempel van de Zon bestaat te Baalbek naar het noordoosten van Beiroet. Het is een majesteitelijke structuur. Een van de stenen voor het platvorm ervan wordt gezegd wel 1.200 ton te wegen. De resten van het paleis van de Perzische keizer Xerxes te Persepolis met de enorme Stierenkop kolommen en een enorm grote hof zijn welbekend. Op de Stille Oceaan eilanden, het overgebleven Talatal deel van Gondwana land, worden gigantische en indrukwekkende restanten van de Zon volken aangetroffen, die op weg naar Amerika Tatatal passeerden, dat is de oude stad van Metalanim (op Ponape eiland van de Carolines [zie https://www.lemurianfellowship.org/ancient-civilization/pohnpei-and-nan-madol-venice-of-the-pacific/ of http://www.pacificdigitallibrary.org/cgi-bin/pdl?e=d-000off-pdl–00-2–0–010—4——-0-1l–10en-50—20-about—00-3-1-00bySR-0-0-000utfZz-8-00&a=d&cl=CL1.6&d=HASH9341f0836e66cadcc6f3e6.2), algemeen bekend als het Venetië van de Pacific. De stenen tempels van glad gemaakte basalt rotsblokken, piramiden, monolieten en begrafenis plateaus met stenen blokken, die ieder twee tot twintig ton wegen. In Amerika zijn magnifieke Tempels van de Zon en de Maan gebouwd door de Mochi’s. De Tempel van de Zon is gebouwd als een piramide op een basis, die 750 bij 450 voet meet. Op het Gouden Plein van Cuzaco was de grote Tempel van de Zon van de Inca’s, die een tuin hadden, waarin imitatieplanten van goud groeiden [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Coricancha of https://www.thoughtco.com/coricancha-inca-temple-of-sun-cusco-171309]. De muren waren bekleed met goud. De piramiden in Viru vallei  te Peru, de bakstenen piramiden van noordelijke en centrale kust, de grote tempel piramide van Pachacamac (https://nl.wikipedia.org/wiki/Pachacamac), de Acapana piramide van Tiahuanaco, piramiden van Chanchan in Peru, piramiden van Uaxactun (https://en.wikipedia.org/wiki/Uaxactun), Yaxuna piramide in Ucatan (http://yucatantoday.com/the-secret-magic-of-yaxuna/?lang=en), Cholula piramide in de vallei van Puebla (Maya gebied) (https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_Piramide_van_Cholula), de piramide van de Gevederde Serpent van Xochicalco (https://nl.wikipedia.org/wiki/Xochicalco), de piramide in Huizachtepetl (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Cerro_de_la_Estrella), de piramiden van Tenochtitlan (https://nl.wikipedia.org/wiki/Tenochtitlan), de piramides te Palenque en te Teotihuacan [zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Palenque_(Mayastad) en https://nl.wikipedia.org/wiki/Teotihuac%C3%A1n_(historische_stad)], de Kukulcan piramide te Chichen Itza [https://nl.wikipedia.org/wiki/Chich%C3%A9n_Itz%C3%A1], en de  Tenayuca piramide in Mexico [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Tenayuca] zijn naast talloze andere tempels de nog steeds bestaande monumenten van de bouwactiviteit van het Zon volk in Centraal en Zuid Amerika. De Zon volken adopteerden ook Maan als een van hun godheden, maar de mensenoffers in Zon verering bleven, zowel in Peru en Mexico.

Sumeriërs, de afstammelingen van de Sumali Rakshasa koning Rawan van Ceylon, waren oorspronkelijk vereerders van de Zon god “Ra”. Maar later vereerde Rawan de heer Shiva van Kailash. De heer Shiva wordt voorgesteld met een nieuwe Maan op zijn voorhoofd, draagt slangen om zijn nek en armen, de Ganges in zijn haar, zodat lijkt alsof het van zijn hoofd valt. Dit geeft aan, dat heer Shiva was uitgerust met de liberale kwaliteit van Maancultuur. Hij werd geadopteerd voor het Hindoe pantheon in de Ramayana periode, toen de Ganges volgens de legende neergedaald met is de hulp van Shiva. Zo werd Rawan ook een Vedische geleerde. Onder heer Ramchandra werden deze Summelische Rakshasa’s gearianiseerd en adopteerden de Maan als hun godheid. Toen ze naar Mesopotamië gingen met deze gemengde cultuur had hun Maangod de naam Nannar gekregen, de God van de stad Ur (Wooley, Ur of the Chaldees, Pelican, p. 79f). Ze hadden zelfs een Maangodin genaamd Nin-kharsag (p. 6770). Maar hun verblijf in Mesopotamië gaf een sterke kleuring van de zon cultuur, zodat toen ze naar Egypte gingen en ze de Sfinx bouwden, een standbeeld van de Zonnegod Ra als een leeuw man, daarmee een materiële vorm gevend aan de herinnering aan heer Narsingh. Ze brachten zijn herinnering mee vanuit India, waar hij reeds vergoddelijkt was. Mensenoffers werden ook in Egypte gebracht, maar niet op de ongelofelijk grote schaal, waarop het werd bedreven in Amerika.

Toen de Ariërs terugkwamen uit Aryanam Veijo, hadden ze reeds Vishnu als hun hoofdgod. Waarschijnlijk gaf het contact met de Chinezen hen hun tweede god Brahma. In India gaf hun contact met Harappans hen de derde god van de Drieëenheid. Brahma werd gepresenteerd als de vader van de Chinese cultuur met het werk van de schepping. Daarom kreeg de nieuwe god Shiva het werk van de vernietiging toegewezen om de oude in een nieuwe creatie toe te vormen. Dit was de functie van Rudra in Rigveda en Shiva werd ook wel Rudra genoemd.

Dat Brahma werkelijk het land Birma representeert wordt aangeduid door een interessante passage in de Ramayana van Valmiki, Kishkindha Kand, Chapter 40, Shlok 64. Refererend aan de Udyachal berg (waarop de zon ’s ochtends het eerst opkomt) zegt de Banar keizer Sugriva: “Deze plaats van de rijzende zon werd eerst gemaakt door Brahma; dit is de poort tussen de aarde en Brahmlok [Brahma-loka; zie https://en.wikipedia.org/wiki/Brahmaloka] (wezens van andere gebieden betreden Bhulok door deze poort en de bewoners van Bhulok [dat zijn mensen] betreden Brahmlok door deze poort). Aangezien deze poort eerst gemaakt was in deze richting, daarom wordt deze richting Purva genoemd (hetgeen zowel ‘oost’ als ‘vóór en of voorgaand’ betekent).

Voor India lijkt de zon op te rijzen in het oosten in de bergen van Birma, waar Udyachal beschouwd wordt te bestaan (zie https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-2-de-tethys-zee/). Dit toont dat met Brahmlok Birma wordt bedoeld. Het schijnt, dat het Mongoloïde ras zich ontwikkelde in de bergen van Birma. Het kon niet verrijzen in China of Tibet, want deze gebieden waren voor miljoenen jaren overdekt door de Tethys zee. Dit lijkt de reden te zijn waarom er een traditie van Chinese cultuur is, komend naar China, vanuit het zuiden.

De Ramayana van Valmiki geeft ook het antwoord op de vraag waarom de Chinezen Devata’s werden genoemd in de Puranische tradities. In Bal Kand, Chapter 45 wordt een verslag gegeven van het Karnen van de Oceaan of Samudramanthan (zie The Spinx Speaks (3) (6): https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-3-de-vloed-van-manu-en-aryanam-veijo/, https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-4-wie-waren-de-devatas/,
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-5-internationaal-toneel-in-rewat-mantavar-en-rishi-narad/ en https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-6-verspreiding-van-heliolitische-cultuur/). In Shlok 33 wordt gezegd, dat toen prachtige vrouwen waren verkregen van deze maritieme expeditie (en het aantal van zeshonderd miljoen wordt genoemd in Shlok 34), zij werden Apsara genoemd, omdat ze verkregen waren vanuit ‘Ap’ of water. Shlok 36 zegt, dat na deze vrouwen Varuni verscheen, dochter van Varuna, de god van de zee. Zij was de godin van Sura of wijn. De Daitya’s accepteerden haar niet als een vrouw, maar de zonen van Aditi namen haar wel als zodanig. Shlok 38 zegt, dat de Daitya’s als zijnde zonder Sura Asura’s werden genoemd, terwijl de Devata’s als toegewijd aan Sura Sura’s werden voorgesteld, oftewel aan goden of Devata’s. Dat ze geen goden waren vanuit het morele of spirituele gezichtspunt wordt aangeduid door een curieus incident. In Bal Kand, Chapter 48, Shlok 27: Gautama Rishi vervloekt Indra, de koning van de Devata’s voor het aanranden van Ahilya, zodat Indra zijn mannelijkheid zal verliezen. In hoofdstuk 49 vertelt Indra de Devata’s, dat hij deze zonde bedreef, zodat de Tapasya, het sterven, en de meditatie van Gautama verpest kunnen worden door zijn woede. Dat het land van de Devata’s of Devlok gelost kan worden door Gautama’s inbreuk, aangezien zijn actie in het belang van de Devata’s was, en zij hem daarom nu moesten helpen bij het terugkrijgen van zijn gezondheid. Dan wordt in Shlok 8 gezegd, dat bepaalde delen van een ram werden geplant op het lichaam van Indra om zijn krachten te herstellen. Het wordt hierdoor duidelijk, dat de Puranische Devata’s geen goden waren, zoals die van de Rigveda, maar een ras van menselijke wezens, waarvan het land van oorsprong in Birma of Brahmaloka lag.

Na de adoptie van Shiva als het derde lid van de Puranische Drieëenheid en veel later werd ook de verering van de godin Durga of Kali geadopteerd en gezegd wordt, dat in deze eredienst mensenoffers werden gebracht. Zelf nu, nu het moord is volgens de Indiase strafwet, horen we soms over een fanatiekeling, die zo’n weerzinwekkende daad heeft begaan in religieuze razernij, zelfs al moet hij daarvoor zelf straf ondergaan. Vergelijkbaar is de kwestie van Sati of het verbranden van de weduwe op de brandstapel van de dode echtgenoot. Maar deze gewoonten infiltreerden in het Hindoe systeem vanuit vreemde bron. Mensenoffers en de Sati gewoonte zijn geheel onbekend in Rigveda. Een beroemd voorbeeld is dat van de moeder en de stiefmoeders van heer Ramchandra van de Ramayana. Zij doodden zichzelf niet op de brandstapel van zijn vader, koning Dasrath. Als deze gewoonten een of andere plaats vinden in Post Rigvedische literatuur, dan is dat het gevolg van andere culturen in de Post Rigvedische periode.

Als een voorbeeld van een mensenoffer in Rigveda wordt het verhaal van Shunashepa geciteerd. Het is interessant te noteren, dat verschillende versies van dit verhaal worden gegeven in de Aitreyi Brahmana en Valmiki’s Ramayana. In de Brahmana wordt gezegd, dat koning Harischchandra beloofd had zijn zoon Rohtas te offeren, maar dat de zoon er niet mee akkoord ging. Rohtas kocht Shunashepa om hemzelf te vervangen. Toen bad hij op advies van Vishwamitra tot Varuna en werd bevrijd door deze god. Anderzijds wordt in Chapter 61 van Bal Kand van Valmiki’s Rayamana gesteld, dat koning Ambrish van Ayodhya, een voorvader van heer Ramchandra, een offer wilde verrichten, maar het dier, dat geofferd zou worden, was gestolen door Indra. De koning werd aangeraden door de priesters om het verloren dier te herkrijgen of het te vervangen door een gekocht mannelijk menselijk wezen. Koning Ambrish kocht Shunashepa van Richik Rishi. In Chapter 62 wordt gesteld, dat Shunashepa beroep deed op zijn moeders oom Vishwamitra. Rishi Vishwamitra leerde hem de hymnen voor Indra en Vishnu. Shunashepa zong deze hymnen en werd bevrijd door Indra. Het is te merken, dat Ambrish een koning was van de Zon dynastie van Ramayana; en Vishwamitra, die gezegd wordt de moederlijke oom te zijn van Shunashepa, leefde ook in de Ramayana periode. Daarom is dit een verhaal van Post Rigvedische tijden, in feite veel later dan Rigveda. Het Brahmana verhaal is ook post Rigvedisch. En de Rishi in de Brahmana, die Shunashepa verkoopt, is Ajigarta en niet Richik, en de koning is Harishchandra. Deze koning behoort ook tot de Zon dynastie van Ayodhya. Dus het kunstmatige verzinsel van dit verhaal is overduidelijk. Waarschijnlijk kwamen in Aryanam Veijo de Ariërs in contact met het Joodse volk en leerden het verhaal van Abraham, die probeerde zijn zoon te offeren, maar God had de zoon vervangen door een ram. Dus in plaats van dat een man werd geofferd werd een ram geofferd en daarna werd het offeren van dieren de gewoonte. In de Rigveda zelf bidt Shunashepa om verlost te worden van zijn boeien, hetgeen werkelijk refereert aan zijn wereldse moeilijkheden. Maar iemand had een hersengolf [dat is een inval], zag een kleine gelijkenis en construeerde een verhaal om het te harmoniseren met de nieuw verworven tradities. Het is veelbetekenend, dat er geen enkel geval mensenoffer plaats heeft gehad in Puranische geschiedenis.

Belangrijk gevallen van Maancultuur zijn die van de Joden en ook van de Islam. In beide gevallen stond God in zijn genade niet toe, dat mensen werden geofferd en substitueerde een dier voor het doeleinde. Zowel onder de Joden als de moslims worden de maanden berekend naar de bewegingen van de Maan. Islam werd later militant, omdat het zijn bestaan moest verdedigen tegen gewelddadige aanvallen. Er is een andere curieuze coïncidentie. In de Kaäba Sharif te Mekka is een Zwarte Steen genaamd Sang Yasab [?] [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Black_Stone]. Hij wordt gezegd uit de hemel te zijn gevallen en Moslim pelgrims vereren hem ten tijde van de Hadj (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Hajj, in het Nederlands https://nl.wikipedia.org/wiki/Hadj). Onder de Hindoes vereren velen een Zwarte Steen genaamd Shaligram (https://en.wikipedia.org/wiki/Shaligram), die zij beschouwen God zelf te representeren. Maar dit is een zeer zeldzame steen en de mensen met deze overtuiging zijn niet talrijk.

Hoe dan ook, er zijn een hoopvolle teken voor de toekomst. De belangrijkste religies van het heden behoren tot de Maancultuur, wat een hogere stap in menselijke evolutie inhoudt. Christendom in Europa en Amerika, boeddhisme en Jainisme in India hebben zelfs geprobeerd dierenoffers af te schaffen. Met de voortgang van educatie in de wereld zijn de krachten, die de Maancultuur representeren voorbestemd om effectiever en uitgebreider te worden. Zie bijvoorbeeld de talrijke overtuigingen en spirituele sociëteiten, die opkomen voor een wereld, die wederzijdse sympathie, culturele en religieuze harmonie inprenten. Er zit een belofte in de huidige wereldsituatie, dat zelfs de huidige draai naar destructieve krachten uiteindelijk zal worden overwonnen door de ingeboren tendens van de Maancultuur, die inherent aann de natuur van de hedendaagse mens, en die tenslotte zal culmineren in één Wereld en één Cultuur.

Meer informatie

https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-1-introductie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-2-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-3-de-vloed-van-manu-en-aryanam-veijo/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-4-wie-waren-de-devatas/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-5-internationaal-toneel-in-rewat-mantavar-en-rishi-narad/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-6-verspreiding-van-heliolitische-cultuur/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-7-de-splitsing-tussen-indische-en-perzische-ariers/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-8-de-tijd-van-de-rigveda/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-9-het-vraagstuk-van-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-10-de-zeven-patalas-manu-in-the-bible-and-the-history-of-mankind-five-flood-stories-you-didnt-know-about/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-11-de-grote-kloof/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-12-de-migraties-naar-amerika/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-13-de-migraties-naar-amerika-vervolg-tijden-van-migratie/