Cor Hendriks – The Sphinx Speaks (13): De Migraties naar Amerika (vervolg) + Tijden van migratie

De Migraties naar Amerika (vervolg)

Bhikshu Chaman Lal heeft hard doorgewerkt en veel gereisd. Zijn lovenswaardige inspanningen om de enorme invloed van Hindoe cultuur op de wereld aan te tonen moeten wel de bewondering van de lezer opwekken. Maar in zijn enthousiasme gaat hij te ver, wanneer hij probeert India te identificeren als het thuisland van alle Zon vereerders van Peru en Mexico. Het is waar, dat de Zon dynastie van Ajodhya, door heer Ramchandra, heel India en de Indonesische landen heeft gearianiseerd, maar de rassen bleven verschillend. De Amerikaanse immigranten kunnen enige gelijkenis met Hindoe ideeën hebben getoond en kunnen grotendeels beïnvloed zijn geweest door Hindoe cultuur op een of andere tijdvak, maar zij waren zeker geen kolonisten uit India. Een prominent feit, dat Bhikshu Chaman Lal compleet negeert, is, dat deze de Zon vererende rassen van Peru en Mexico ook aan ‘mensenoffers’ deden, wat geheel vreemd is aan de Hindoe cultuur. Geen enkel lid van de Zon dynastie van Ajodhya bedreef ooit zo’n offer, of gedoogde dergelijke offers in hun domeinen. Het mensenoffer was een van de grote oorzaken, die de ruzie met de Sumali Rakshasa’s intensiveerde. Dus moeten we er aan denken, dat de Heliolithische cultuur van de geschiedenis geen Arische cultuur was. Niet alleen Inca’s, ook Tolteken, Azteken en anderen brachten mensenoffers, maar later werd het afgeschaft, waarschijnlijk onder boeddhistische en christelijke invloed. Maar deze boeddhistische invloed en de komst van de post Rigvedische Brahmaanse cultuur zijn tamelijk recente gebeurtenissen in Amerika. De vroege kolonisten, die de prehistorische groepen binnen de Amerikaanse naties vormden, bedreven mensenoffers en kwamen niet uit het Indiase centrum van Zon dynastie in Ajodhya, maar van Malaya, waar Takchaks en andere Mongoloïde volken zich, komende via China en Birma, hadden gevestigd.

Bhikshu Chaman Lal heeft sterk bewijs gepresenteerd over Indiase schepen, varend over het oceaanwater en in staat om Amerika te bereiken vanaf de Zuidzee eilanden. Deze schepen moeten de latere en recente immigraties naar Amerika hebben geholpen, lang na de verdwijning van het Gondwana continent. Maar er was een periode, dat Gondwana bestond, en toen was geen scheepvaart nodig vanwege de landbruggen. Gezegd kan worden, dat zelfs na het opbreken van Gondwana veel immigranten kunnen  zijn ontsnapt vanaf de overgebleven eilanden naar Amerika en toen moet de scheepvaartcapaciteit een grote hulp zijn geweest. Feit blijft, dat de etnische onderstam uit centraal Azië, uit Tibet en uit Turkestan kwam en niet vanuit India, hoewel Indiase cultuur gelegenheid had om grote invloed uit te oefenen op al deze volken, toen golven Ariërs naar Tibet en Perzië (de Kaspische regio) gingen na de dood van Hiranyakashpa en de installatie van Prahlada als de Daitya keizer onder de bescherming van de Arische koning Narsingh met rishi Shukracharya als zijn leermeester en hoofdadviseur. Later arianiseerde heer Ramchandra ook alle Sumali’s. Nog later, in recente tijden kon de boeddhistische cultuur, evenals Hindoe cultuur, naar de Zuidzee eilanden gaan en vandaar tot in Amerika.

Indonesia Garuda vlag (foto wereldvlaggen)

Indonesia Garuda vlag (foto wereldvlaggen)

Op de eerste pagina van zijn boek Hindu America zegt Bhikshu Chaman Lal : “Op de Indonesische nationale vlag fladdert nog steeds onze Garuda.” De schrijver heeft zelfs de afbeelding van de adelaar met een ratelslang hangend van zijn snavel op de vlag van Mexico, toen de president van Mexico New Dehli bezocht in 1962. Frederick Peterson zegt op p. 90 van zijn boek Ancient Mexico: “Op de site van het Nationale Paleis werd een steen gevonden, die nu in het Nationaal Museum van Mexico is, genaamd Teocalli de la Guerra Sagrada (Tempel van de Heilige Oorlog) – de achterkant van de steen toont een afbeelding van de cactus met de adelaar erop, die de Zon  God representeert. In de snavel van de adelaar is een in elkaar gestrengelde hiëroglief, die vuur en water afbeeldt, genaamd Atlachinolli, die oorlog representeert, niet een ratelslang. De fout van de kroniekschrijver is echter voor altijd bestendigd in het nationale zegel van Mexico, dat de adelaar, die een slang in plaats van de Atlachinolli in zijn snavel houdt, toont.” In werkelijkheid was het helemaal niet een fout van de kroniekschrijver, maar het was exact in overeenstemming met de Indiase mythologie, die Garuda toont als een adelaar met een slang in zijn snavel. Maar deze voorstelling is van de latere post Rigvedische periode, toen de prehistorische volken van Azië werden getoond als legendarische wezens in diverse vormen als slangen, adelaars, demonen, et cetera. Anders waren deze Garuda’s menselijke wezens levend in het gebied, bekend als Gedrosia vlakte in de tijd van Alexanders campagne en waren constant in oorlog met de slangen of Takchaks (Turken) van Chinees Turkestan.

Vlag van Mexico (foto Wikipedia)

Vlag van Mexico (foto Wikipedia)

Deze feiten bewijzen twee zaken. Eén is, dat de route van de migratie van de Garuda’s door Indonesië naar Amerika liep. Het tweede aangeduide feit is, dat de naam Garuda niet is ontstaan uit de Indiase mythologie, maar de originele nationale naam is van het specifieke volk nabij Chinees Turkestan, dat de totem van de adelaar had, die ze waarschijnlijk Garuda noemden in hun eigen taal. Dit is waarom hun land de Gedrosia vlakte werd genoemd, zelfs zo recent als tijdens Alexander de Grote’s campagne (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Gedrosia_(satrapy)). Deze naam werd geadopteerd door de Indiase mythologie, net als de Daitya’s, Danava’s (zonen van Danu), Takchaks, Ahi Dahak, Kashyapi’s (Kaspii), Yaksha’s, Rakshasa’s en anderen, vanwege de actuele namen van de westelijke en centraal Aziatische volken in prehistorische tijden. Andere namen van Garuda’s werden gegeven door Shri Nandlal Dey in zijn boek Rasatal zijn Suparna (bekend in Indiase verhalen) en Messagete (door Griekse historici). (http://www.thewartourist.com/files/asia/centralasia/The_Scythians_and_their_descendants.htm) Deze Messagetes werden ook Gete genoemd en Shri Nandlal Dey denkt, dat het woord Gete de origine is van de Jatayu, die leefden op het Deccan plateau in de tijd van het epos Ramayana. De naam van de Azteken van Mexico heeft dezelfde origine. In ieder geval is het embleem van een Adelaar met een slang in zijn snavel gemeenschappelijk bij hen allemaal. De reden waarom een slang wordt getoond in de adelaars snavel is waarschijnlijk, omdat de slang deel is van hun voedingspatroon; en tot op heden vormt de slang een gerecht op de Chinese menukaart. De slang in de snavel geeft waarschijnlijk aan, dat slang een favoriet voedsel was voor de totem god van dit volk en daarom genoten werd door degenen, die de Adelaar als een heilig totem behandelden.

Een interessant verhaal wordt verteld door Fredrick Peterson in zijn boek Ancient Mexico (p. 8688) over de komst van de Azteken naar Mexico. Hij zegt: “Het originele thuisland van de Mexica [a = o] Azteken is niet gelokaliseerd. Ze werden gerapporteerd als te zijn gekomen van Chicomozztoc (‘zeven grotten’ of ‘zeven geslachten’) en van een andere plaats, divers genaamd Aztlan, Aztatlan en Azcatitlan (Plaats van Reigers). Moctezuma I droeg sommige van zijn priesters op om Aztatlan te vinden en zij volgden de oude migratieroutes tot ze Tula bereikten. Dat was zo ver als ze de tribale migratie konden opsporen, dus ze maakten offers te Tula en verzonnen kennelijk verhalen om Moctezuma te vertellen over de vondst van Aztatlan. Moderne onderzoekers hebben iets meer succes gehad.” (p. 85 86) Men vraagt zich af, of de plaats Aztatlan op de landbruggen lag, die Indonesië met Zuid Amerika verbonden en de Talatal Patal werd genoemd in de Indiase traditie, aangezien deze naam ook de letters ‘tl’ als deel van de naam heeft. Indien dat zo is, dan is het niet verbazend, dat Aztatlan niet kon worden gevonden, niet door de Azteekse priesters, niet door moderne onderzoekers, omdat in dat geval Aztatlan waarschijnlijk onder de zee verdween toen het Gondwana continent opbrak [zie https://www.ancient-origins.net/aztatlan of http://www.messagetoeagle.com/tag/aztatlan-culture/].

Frederick Peterson vervolgt met het opsommen van de namen van tien stammen, die het originele Aztatlan verlieten met de Azteken.

Zij vereerden allemaal de god van de Azteken Huitzilopochtli en smeerden hars op hun oren en voorhoofd,  plakten vervolgens veerballen op de plakkerige plekken, waarschijnlijk om te tonen, dat ze behoorden tot de Garuda of Adelaar stammen. De god van de Azteken “zei hen om hun naam te veranderen van Azteca in Mexica.” Toen “deze zwervende stammen splitsten nadat een boom viel op zijn tempel en de Azteca alleen gingen op hun weg” (p. 87). Een van deze stammen is genaamd Malinalca (Gevlochten Grasmensen). Van de Quanchua’s en Inca’s van Peru worden ook gezegd, dat het Grasmensen zijn. Het is mogelijk, dat dit verhaal zodoende sommigen deed denken, dat deze stammen de verloren stammen van Israël waren en dat de Inca’s een van hen waren.

De Azteka bereikten de Tolteken hoofdstad Tula, maar toen Tula werd vernietigd vervolgden zij hun zwerftochten. Andere stammen, gevestigd in Mexico, waren niet tevreden met hen en voegden zich samen om hen aan te vallen bij Chapultepec, waar ze verbleven met de toestemming van de locale koning. Ze werden verslagen en verstopten zich in het “riet langs het Texcoco meer” (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Texcoco). Uiteindelijk “gaf Coxcox (fazant), heerser van Culhuacan, de Azteken wat land nabij Tizapan, dat kaal was en vol slangen, denkend, dat ze zouden sterven of gedood worden door de slangen, maar de Azteken hielden van ratelslang vlees, gedijden op de slangen en roeiden hen allemaal uit” (p. 88). Vervolgens verhuisden ze naar enige eilanden in het Texcoco meer. Later leefden ze in een stad genaamd Tlatelolca. Na veel op en neer bewegingen, door verstandige huwelijken en het opbouwen van relaties met andere stammen, vestigden zij uiteindelijk zich als de meesters over bijna de hele vallei van Mexico met hun hoofdstad Tenochtitlan tot de Spanjaarden onder Hernán Cortés hen overwonnen. Ten tijde van hun laatste keizer Moctezuma II bestond hun rijk uit 32 provincies. Hun civiele administratie was uitstekend. “Het groeiende rijk werd toen zo efficiënt bestuurd als Mexico wordt heden ten dage” (p. 104). Maar ze bedreven mensenoffers. Gezegd wordt, dat toen keizer Ahuizotl hun enorme Huitzilopochtli tempel inwijdde “gevangenen, die geofferd moesten worden, opgesteld stonden in vier rijen van ieder drie mijl lang” (p. 101). Natuurlijk is deze barbaarse praktijk met de komst van het christendom verdwenen.

Vóór de Azteken waren twee andere imperium bouwende volken naar Mexico en Zuid Amerika gekomen. Het waren de Maya’s en de Tolteken. Van deze zijn de Maya’s het meest bekend. De oorsprong van de Maya’s wordt niet gekend door historici of archeologen. Ze merken alleen de ruïnen van de Maya steden op. Van deze is de bekenste Palenque. De gebouwen van Palenque waren gebouwd op hoge getrapte piramidale structuren. Een bijzonderheid, die is opgemerkt, is, dat terwijl de anderen tempelpiramiden maakten, in Palenque “recent een geheime kamer in een van de piramiden werd gevonden met een wonderlijk rijke offerande. De muren waren bedekt met klei figuren, gemodelleerd met een verbazingwekkend realisme. In een tombe gedecoreerd met prachtig beeldhouwwerk werd het lichaam van een of andere hogepriester of heerser gevonden, met stapels offerandes. Het Nationaal Museum van Mexico heeft een replica van de tombe” (Peterson, p. 64). De vondst van deze “piramide tombe” verbindt zich met de Egyptische “tombe piramiden”.

The Ancient Sun Kingdoms of the Americas - Victor Wolfgang Von Hagen (foto ebay)

Victor Wolfgang Von Hagen – The Ancient Sun Kingdoms of the Americas  (foto Ebay)

Victor Wolfgang von Hagen schrijft in zijn boek The Ancient Sun Kingdoms of the Americas, uitgegeven in 1962, over de Maya’s op p. 120: “Een zweem van mysterie hangt nog steeds over de Maya beschaving – de meeste van de fundamentele feiten over hen blijven onbekend.

“Van het vage Maya begin ergens rond 2.000 BC helemaal tot 987 AD zijn er geen tastbare verslagen en geen tradities, niets dan het bewijs van hun bestaan opgeslagen in de resten van gebouwen, beeldhouwwerken, muurschilderingen en aardewerk”. Het hoofdland van de Maya’s in Centraal Amerika wordt gezegd Yucatan te zijn. Hagen vertelt een interessant verhaal over de naam Yucatan op p. 124. De Spanjaarden vroegen aan de Maya’s, wie zij, de Maya’s, waren. Zij antwoordden ‘Ci-u-than’. Het betekent eigenlijk “we begrijpen je niet”. Maar dit werd Yucatan. Hagen geeft namen van enkele belangrijke Maya steden, maar zegt op p. 122, dat er nog veel meer in de jungle liggen en in de beboste laaglanden, die niet in kaart zijn gebracht of onderzocht. Peterson behandelt alleen de latere Maya renaissance en de daarop volgende neergang. Hierover zegt Hagen op p. 130, dat er veel verklaringen voor de Maya neergang zijn, maar geen is overtuigend. “Ons lijkt het niet logisch, dat een volk minstens 3.000.000 steden zou verlaten, die hen eeuwen had gekost om te bouwen – en stap voor stap wegsmolt.

Dan zegt Hagen op p. 132, dat na 1.000 AD de Maya renaissance kwam: hun kunst en architectuur bloeiden, hun religie met de mensenoffers, nieuwe wapens en zeereizen kwamen, de kennisvergaring van de Maya herleefde en het geschilderde boek vermenigvuldigde. De Maya architectuur beschrijvend zegt hij op p. 161, dat de Tempel van Tikal oprijst tot een hoogte van 229 voet en 150 vierkante voet bezet op de top. Ze bouwden de Kukulcan piramide van Chichen Itza nabij de top van Yucatan. Later werd de Maya cultuur beïnvloed door de Tolteken. Achter de Tempel van de Strijders is de “Gevederde Slang karakteristiek van de culturen van de Tolteken en latere Maya’s” (p. 193).

Volgens Peterson (p. 181f) waren de Maya’s grote wiskundigen en astronomen: “De oude Maya astronomen berekenden de lengte van het ware jaar op 365,2422 dagen of 2/10.000 deel van een dag te kort. Ons huidige, gecorrigeerde Gregoriaanse jaar wordt berekend op 265,2425 dagen of 3/10.000 deel van een dag te lang.” Hij vervolgt: “Ze maakten tabellen van eclipsen en voorspelden accuraat de komende eclipsen zonder telescopen of andere moderne instrumenten, ze ontwierpen kennelijk lange zichtlijnen.

Een systeem van getallen, ontwikkeld door pre Columbiaanse Mexicanen, neemt een hoge plaats in onder de grootste intellectuele verrichtingen van de mens. Sommige autoriteiten geloven, dat de Maya’s dit uitvonden, maar recente C14 testen schijnt de origine ervan te plaatsen in de tijd van de Olmeken.” Waarschijnlijk is deze opvatting het gevolg van een foute appreciatie van de oudheid van de Maya’s. Zo de “lange telling” van de Maya’s beschrijvend zegt hij op p. 195: “De startdatum 13.0.00.04 Ahau 8 Cumbee is waarschijnlijk gebaseerd op de veronderstelde datum van een of andere mythologische gebeurtenis. Het is berekend op 14 oktober 3.373 BC (Spinden Correlatie) of augustus 3133 BC (Thompson Correlatie)”. Maar hij denkt op de basis van extern gevonden bewijs, zoals gebeeldhouwd op stenen monumenten, “dat de Maya’s feitelijk hun kalender begonnen te gebruiken in het jaar 235 of 353 BC. Beeldhouwwerk van tijdsberekeningen werden waarschijnlijk eerder gemaakt op hout of andere vergankelijke materialen, maar indien dat zo zou zijn, dan verdwenen ze lang geleden.” De zeer verschillende schattingen van data tonen, dat ze niet bepaald accuraat zijn en deze laatste erkenning verwijst de Maya geschiedenis terug naar de aloude ontelbare oudheid. Peterson geeft op dezelfde pagina toe: “Aan het eind van iedere 13 baktuns, een grote cyclus, begon de kalender opnieuw met 0 baktun. Anders ging de hele telling van een calabtun van 57.600.000 dagen tot een Kinchiltun van 1.152.000.000 dagen” (p. 194). Een baktun was slechts 144.000 dagen. Dit toont, dat hun telling in staat was om boven de drie miljoen jaar te gaan, maar wat werd aangeduid met zo’n lange periode weet niemand. Het komt overeen met astronomische of geologische tijdrekening.

Maar wie waren deze Maya’s? Archeologie of moderne geschiedenis kan mogelijk geen antwoord geven, maar de Indiase Puranische traditie wel. Ze waren Danava’s, een tak van mensen, die Caspii of Kaspii werden genoemd door Herodotus en Strabo. Ze waren onder de heerschappij van de Hyrcanische keizer Bali, voor wie ze de grote tweede Devasur oorlog uitvochten in China en Maya Davana vluchtte weg van die strijd naar Patala of Amerika via Malayasia en de Gondwana landbruggen. Maya Davana was een “Zon vereerder”. Hij behoorde tot de Heliolitische cultuur en was de grootste bouwer en architect van zijn tijd. Hij heeft monumenten nagelaten als getuigen van zijn passage op de Zuidzee eilanden, die ons nog steeds herinneren aan het grote Gondwana. Hij bouwde ook grote piramiden en andere monumenten in het Maya land in Amerika. In de Purana’s wordt hij gezegd zo kunstvaardig te zijn geweest, dat hij niet alleen vimana’s of vliegtuigen bouwde, maar ook drie “vliegende steden, die de schrik van de Chinezen waren geworden, en waarvan gezegd wordt, dat God Shiva ze in de lucht opbrak met zijn wapens. Dit is waarom Shiva Tripurari wordt genoemd of “de breker van drie steden” (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Tripurantaka). Maya Danava vluchtte naar Amerika toen Gondwana nog steeds bestond of meer dan 500.000 jaar geleden. Niet verwonderlijk daarom, dat de Maya’s van Amerika hun telling tot meer dan 3.000.000 jaar brengen.

Het andere belangrijke volk, die naar Amerika gingen zijn de Tolteken. Ze komen tussen de oude Maya’s en de latere Azteken terecht. Volgens Peterson was Tlatilco een van de eerste vestigingen in Mexico (p. 34). Van Tlatilco (https://nl.wikipedia.org/wiki/Tlatilco) wordt gezegd te betekenen “waar dingen zijn verborgen” (p. 33). Voor ons heeft het de betekenis “de stad van Tlatl of Talatel” –  de naam van het land, waar de Tolteken vandaan kwamen – de vierde Patala van de Indiase traditie. Waarschijnlijk gaven de Tolteken of Taxchaka’s deze naam aan de plek in herinnering aan het oude land. Net als ze een andere plek de naam Tlaxcela gaven, misschien ter herinnering aan Taxsila. Dan lijken ze hun hoofdstad te hebben gefixeerd te Teotihuacan, waarvan we de grote ruïnes al hebben opgemerkt. “Volgens oude legenden leefden de goden te Teotihuacan; de zon en de maan werden daar geschapen” (p. 60). Peterson stelt, dat de Tolteken verantwoordelijk waren niet voor het maken ervan tot hoofdstad, maar voor het verbranden er van en dat de Tolteekse hoofdstad te Tula was. Volgens hem werd Tlatilco gesticht rond 1.200 BC, begon Teotihuacan rond 150 BC en werd vernietigd rond 850 AD. Volgens de opgraving van Sigvald Limne lijkt het, dat de Tolteken er heen verhuisden, nadat de stad vernietigd was. Maar het feit blijft, dat te Teotihucan naast de Piramide van de Zon er ook de Tempel van Quetzalcoatl is. “Van de massieve façade van de Tempel van Quetzacoatl steken rij na rij van gigantische stenen gevederde slangen met katachtige slagtanden en oren, waarschijnlijk een fusie van de jaguar met de serpent voorstellend. Afwisselend tussen hen zijn eigenaardige vierkantige godheden, die twee grote cirkels op hun hoeden hebben en grote snoeten met twee slagtand achtige attributen van de regengod Tlaloc. De rest van het gebouw is gedecoreerd met bas reliëfs van kronkelende serpenten en zeeschelpen.” Gevederde slangen zijn de karakteristieke cult van de Tolteken en deze beschrijving zelf bewijst, dat de Tolteken Teotihuacan bezet hadden.

Bhikshu Chaman Lal in zijn boek Hindu America (p. 19f) citeert Mackenzie’s statements (van p. 299f van zijn boek Myths of pre-Columbian America) “vanwaar kwamen de hoogontwikkelde vreemdelingen wier beschaving wordt gerepresenteerd door Quetzalcoatl? Ze waren kennelijk zeevaarders, die zich vestigden in het kustgebied en de draken geloven introduceerden, die zo gelijk zijn aan die gevonden werden in India, China en Japan (…) De discipel van Quetzalcoatl, de Tolteekse priestergod, ging voort op het bevel van hun meester om zijn doctrines te preken.”

Votan was, net als Quetzalcoatl, de eerste historicus van zijn volk en schreef een boek over de oorsprong van het ras, waarin hij zichzelf verklaart als een slang (Naga), een afstammeling van Inos, uit de tijd van Chan, van het ras van Chivim (…) Wat ook gedacht kan worden van deze visie, het interessante feit komt naar voren, dat er een slangenvolk in Amerika was, zoals er Naga mensen waren en zijn in India. (Mackenzie p. 265f.)

De laatste heerser over de georganiseerde Tolteken was Co Coatl Huemac Quetzalcoatl” (Peterson, p. 74). Bij zijn dood werd de Tolteekse hoofdstad Tula opgebroken en bezet door Azteken en hun vrienden: de Chichimeca. De Tolteken werden verspreid en verdeeld in groepen. De Tolteken hadden in elkaar gewikkelde slangen als hun totem en zij bouwden grote altaren, bekroond met beelden van in elkaar gewikkelde slangen. Zelfs na hun breuk ging hun culturele invloed door en in elkaar gewikkelde slangen werden een voorwerp van verering voor andere volken met name voor de latere Maya’s. De Tolteken brachten ook mensenoffers en vereerden de Zon.

Tijden van migratie

Een belangrijke vraag is naar het wanneer van deze migraties. Volgens de Indiase tradities lijken de Maya’s en Nimuchi’s (Mochica’s) te zijn gemigreerd via het Malaya gebied na de tweede Devasur Sangram (dat is de godenstrijd) voor de Grote Vloed. Maar ze moeten er een zeer lange tijd voor hebben genomen (misschien eeuwen of millennia) gebruik te maken van de Gondwana landbruggen van Sutala en Talatala Patala’s (Indonesische en Polynesische landen) naar Mahatala (Amerika) en dus kan er geen definitieve datum voor worden vastgesteld. Dat ze een lange tijd in die landen verbleven, wordt getoond door grote restanten van stenen monumenten, die nog steeds te vinden zijn op de Zuidzee eilanden, die de resten zijn van het oude Gondwana land. Kort na de tweede Devasur Sangram leidde de Hyrcanische koning Bali (die de verslagen partij was) een nieuwe expeditie tegen China en veroverde het. Hij trof voorbereidingen voor een nog grotere verovering en de volledige onderwerping van al het Chinese gebied. En toen was het, dat de Arische leider van Tibet, Vishnu Vamana, tussen beiden kwam en Bali overhaalde zijn project op te geven, zich terug te trekken in Indonesië, waar zijn oude vazallen, de Maya’s en Nimuchi’s waarschijnlijk al landen onderworpen hadden en het toneel voor hem hadden voorbereid. Het is mogelijk, dat bij de komst van Bali in Sutala hij zijn hoofdstad ergens vestigde in het land, dat door het huidige eiland Bali gerepresenteerd wordt, de Maya’s en Nimuchi’s verder neerwaarts bewogen naar Talatala en vandaar naar Mahatala. Vishnu Vamana hield zijn belofte om met Bali te leven. Het is waarschijnlijk, dat zijn bondgenoten de Garuda’s en het Slangenvolk ‘Ses’ met hem meegingen en zo deden de Yaksha’s (die leefden op [de berg] Kailash in Tibet, de vorige verblijfplaats van Vishnu), Dit alles gebeurde vóór de Grote Vloed. Na de Vloed kunnen de migraties ook zijn doorgegaan, vooral toen het Gondwana land in de greep van het opbreken was. De bewoners van de talloze eilanden, overgebleven na de onderdompeling van Gondwana land, moeten geprobeerd hebben te verhuizen naar veiliger oorden als voorzorgsmaatregel tegen een mogelijke onderdompeling van deze eilanden.

Kashyapa alive tree what is burnt by Takshak near Pond and parikshit bitten by Takshak (foto Wikipedia)

Kashyapa alive tree what is burnt by Takshak (near Pond) and parikshit bitten by Takshak (foto Wikipedia)

Dat er zelfs later nog migraties plaatsvonden, wordt bewezen door het feit, dat een van de Tolteekse bolwerken Tlaxcela in Mexico was, genoemd naar Taxsila, de zetel van de Indiase Takchaks. Het schijnt, dat koning Janmejay van Hastinapur Taxsila veroverde en de Takchaks verbande in wraak voor de dood van zijn vader Parikshat door de hand van Takchak [zie https://en.wikipedia.org/wiki/Janamejaya en https://en.wikipedia.org/wiki/Takshaka]. De Takchaks als Tolteken migreerden naar Amerika, veel later dan de Maya’s, Nimuchi’s, Yaksha’s (Quencha’s) en anderen. In het moderne archeologische verhaal van Mexico worden veel oude beschavingen opgemerkt en zijn vele waarschijnlijk nog steeds onontdekt gebleven.

Sommige personen neigen tot het standpunt, dat al de Mexicaanse rassen Naga’s waren. Een pamflet werd uitgegeven door een Amerikaanse sociëteit, die zegt, dat de Naga’s het stamras waren, dat zich verspreidde vanaf het verloren continent van Lemuria en rijken stichtte in India, China, Griekenland, West Azië, Europa, Afrika en Amerika en dat de Ariërs, de Mongoloïden en alle anderen slechts takken van het Naga ras waren. Aan de andere kant denkt een andere grote sociëteit, dat de Tolteken het grote ras waren, dat migreerde van het verloren continent van Atlantis naar Azië en zich overal verspreidde. Volgens hen zijn de uitstekende trekken van de Ariërs het gevolg van een vermenging van het Tolteekse bloed in hun uiterlijk. Zij zijn als sommige anderen,volgens wie de Hindoes van India zichzelf beschouwen als het stamvolk, dat zich in alle landen verspreidde en zichzelf ook beschouwt de goden te zijn, waarover wordt gesproken in de Purana’s. De Joodse traditie stelt, dat al de naties van Europa, Afrika en Azië afstammelingen zijn van de drie verschillende zonen van de profeet Noach. Een Afrikaanse traditie beweert, dat alle volken in het begin zwart waren, maar toen een grote leider een zonde beging en God hem riep, hij wit werd van vrees en dit is hoe de witte rassen ontstonden. Dergelijke brede generalisaties zijn het gevolg van een onbekendheid met de feiten, zoals gegeven door de Griekse historici en geografen, of zoals opgeslagen in Zendavesta en de Puranische tradities, ontsloten door archeologie, geologie en etnologie. Correcte visie kan worden bereikt door met al deze feiten rekening te houden en ze met elkaar te vergelijken.

Het is significant, dat of nu het Azië, Afrika, Europa of Amerika is, er een legendarisch verslag is uit heel erg oude tijden en daarnaast zijn er verhalen van relatief recente tijd. Tussen hen is over het algemeen een groot gat van een zeer lange duistere periode, een breuk in de verbinding, waarover niets met zekerheid kan worden gezegd. En over het algemeen wordt een poging gedaan om het legendarische en het recente te verbinden. Deze poging doet mythologieën en verhalen ontstaan, die fantastisch lijken te zijn voor de moderne mens. De reden is het feit, dat het moeilijk is om een correcte chronologie vast te stellen vanwege de geologische verslagen van tijd, waar de archeologische dateringen afhankelijk van zijn. Het is niet eenvoudig om archeologische ontdekkingen in verband te brengen met tradities, die overgeleverd zijn vanuit onheuglijke tijden. Bijvoorbeeld archeologie ontdekt de resten van steentijd mensen in de Sohan vallei in Kasjmir. Het klopt ook met de Rigvedische verslagen van de steentijd Dasyu’s, die daar leven en gedood worden hetzij bij de opening van de Kasjmir vallei en het leeglopen van het meer, of later toen koning Sudas vocht met de tien stammen op de oevers van Yamuna en Ravi, toen Sambara en zijn zoon Bheda werden gedood. Maar geologisch ligt deze periode fantastisch ver weg. Iedereen zou gelukkig zijn als deze periode kan worden gecomprimeerd door een of ander proces tot twintig of dertig duizend jaar en dan zullen aldus al deze zaken verbonden en consistent worden. Een Amerikaanse sociëteit beweert, dat Lemuria of het Gondwana continent slechts 26.000 jaar geleden opbrak, maar de geologie zal dit nooit accepteren. Het immense gat tussen de heel erg oude tradities en de moderne tijd, moet worden verklaard.

Zie de recente video (34:30) over het ‘Grote Mysterie van Teotihuacan’ en de vele ontdekkingen, die zijn gedaan door archeologen onder de piramiden.

DTTV Studios – The Big Teotihuacan Mystery, Even Archaeologists Are Baffled By These Discoveries

In première gegaan op 1 aug. 2019

https://www.amazon.com/LOST-KINGDOMS-CENTRAL-AMERICA-MESOAMERICAN/dp/108598155X
Archaeologists are completely puzzled about what they found under these pyramids. Whilst there are many exciting discoveries above ground there are even more underground, many calling them extravagant, exotic and mysterious. It seems like many historians are struggling to come to terms with what they found, which include a very old and mysterious tunnel as well as Mica. Why there are traces of Mica at the Pyramid of the Sun and other constructions in Teotihuacan is a mystery that archaeology has yet to explain properly. Mysteriously, the type of Mica used in Teotihuacan is believed to have originated in over 3000 miles away..

Reacties
https://youtu.be/bsqIxpfgZDw

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-1-introductie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-2-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-3-de-vloed-van-manu-en-aryanam-veijo/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-4-wie-waren-de-devatas/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-5-internationaal-toneel-in-rewat-mantavar-en-rishi-narad/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-6-verspreiding-van-heliolitische-cultuur/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-7-de-splitsing-tussen-indische-en-perzische-ariers/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-8-de-tijd-van-de-rigveda/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-9-het-vraagstuk-van-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-10-de-zeven-patalas-manu-in-the-bible-and-the-history-of-mankind-five-flood-stories-you-didnt-know-about/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-11-de-grote-kloof/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-12-de-migraties-naar-amerika/