Cor Hendriks – Te kijk staan (4): galg

Een strafwerktuig, dat tot veel spreekwoorden aanleiding heeft gegeven, is de galg (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Galg). Harrebomée vult er een hele pagina mee. Er waren diverse vormen. De ‘halve galg’, een paal met één arm, werd ook ‘mikgalg’ of gewoon ‘galg’ genoemd. De ‘hele’ galg bestond uit twee, drie of vier door een dwarsbalk verbonden palen. ‘Je leven aan de galg eindigen, sterven,’ een smadelijke doodstraf ondergaan; ‘aan de galg komen, (ge)raken.’ ‘Aan de galg helpen, praten’ staat tegenover ‘Van de galg helpen, verlossen.’ ‘Iemand tot de galg veroordelen, naar de galg zenden.’ Als verwensing ‘Loop naar de galg’ (i.p.v. ‘loop naar de duivel,’ Eng. ‘go to hell’). Je kunt ‘voor de galg geboren zijn,’ waarbij een spreekwoord hoort: ‘Wie voor de galg geboren is, verdrinkt niet.’ Je kunt ook ‘voor de galg’ of ‘voor galg en rad opgroeien.’ ‘Die jongens zijn de galg ontwassen,’ zijn voor geen verbetering meer vatbaar. ‘De galg ziet hem de ogen uit,’ hij ziet eruit als een schelm die eens opgehangen zal worden. ‘Hij ziet eruit alsof hij van de galg gedropen is’ (zie https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-door-de-mand-vallen-1/), als een schelm van de ergste soort. ‘Het is boter aan de galg (gesmeerd, smeren),’ vergeefse moeite. ‘(Zeven is) een galg vol,’ zeven personen; ontleend aan het aantal misdadigers dat de grote, op drie stijlen rustende galg bevatten kon. ‘Die zich dood werkt, wordt onder de galg begraven,’ je hoeft voor je inspanningen geen loon of dank te verwachten: zinspeling op gehangen dieven die zich in eigenlijke zin ‘dood werken,’ d.i. in de strop doodspartelen, en dan, wanneer hun lijk afvalt, onder de galg hun graf vinden. ‘Het is beter onder de galg gebiecht dan nooit,’ beter laat zijn ongelijk erkend dan nooit. [Van Dale 1984, 807. Varianten Harrebomée I, 198-200: ‘Al boter tegen de galg gekletst;’ ‘Botertje tot de galg toe;’ (I, 83: Wanneer iemand ons tot in ’t gekke en ongerijmde ondersteunen wil, wordt dit gezegd.) ‘Hij zal niet verdrinken, voor zoo verre als het water over de galg niet gaat.’]

Ook is er een werkwoord ‘galgen’, dat alleen voorkomt in spreekwoorden als ‘Het galgt beter dan de burgemeester,’ het brengt eerder aan de galg dan op het pluche [zie http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article_content&wdb=WNT&id=M017145], en: ‘Het moet galgen of burgemeesteren,’ het is erop of eronder. [Van Dale 1984, 808; zie ook ‘galgenaas, galgebrok, galgestrop,’ schelm; ‘galgetronie’. Zie: Het is daar galgen of burgemeesteren: heel succesvol zijn of totaal mislukken (op https://educatie-en-school.infonu.nl/taal/50154-spreekwoorden-met-beroepen-van-vroeger-en-nu.html).]

De galg is vooral bedoeld voor dieven: ‘Een dief past nergens beter dan aan de galg,’ wat bij De Brune is: ‘Een dief can nerghens beter zijn, Als aen een galgh, of hennep-lijn,’ terwijl ‘Campen’ uitbreidt tot: ‘Een dief is nergens beter dan ander galgen daer heftmen vrede voer hem.’ Ook heeft De Brune: ‘Den dief die hoort de galghe toe.’ [Harrebomée III, 159; zie ook http://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Straffen%20in%20de%20Middeleeuwen/Strafffen%20in%20de%20Middeleeuwen.html.]

Ook wordt gezegd: ‘Het is de galg gegeeseld, en de dieven laten loopen.’ ‘Het is niet geraden, van de galg te spreken, daar de waard een dief is.’ ‘Hij maakt meer lawaai dan zeven dieven aan de galg (zie boven);’ ‘Hoe digter aan de galg, hoe meer dieven.’ ‘Kwaad gezelschap, zei de dief, en hij ging tusschen de beul en eenen monnik naar de galg.’ ‘Men vindt meer dieven dan galgen.’ ‘Nu rijd ik in triomf, zei de dief, en hij werd met een’ wagen naar de galg gevoerd.’ ‘Waren er geene dieven, er waren geene galgen.’ ‘Wat nieuws moet er wezen, zeiden de dieven, en zij hingen den beul aan de galg.’ De galg is hetzelfde als de strop (https://nl.wikipedia.org/wiki/Strop_(beulsknoop): ‘Tot eenen grooten dief behoort een groote strop.’ Vergelijk: ‘Beter van daag dan morgen, zei Krelis Louwen, en de beul sloeg hem den strop om de keel.’ ‘Ik vrees, dat mij dat zoo knijpen zal, zei Leendert, en de beul deed hem een hennepen dasje om den hals.’

Ze moeten hangen: ‘Het lust mij, als eenen dief het hangen.’ ‘Ik wil dat niet ad referendum overnemen, zei de dief, en zijne sententie, dat hij hangen moest, werd hem voorgelezen.’ ‘Kleine dieven hangt men aan de keel, groote aan de beurs,’ aldus Tuinman, terwijl Gruterus zegt: ‘De kleine dieven hangt men anden halse, de groote ande borse;’ bij Zegerus: ‘Die cleyn diefkens hanctmen aen die galghe, die groote in die tessche [geldtas],’ bij Idinau zijn de dieven, als bekend verondersteld, weg: ‘De kleyne aen de galghe, de groote aen de riem [geldriem].’ [Harrebomée III, 127]

Ook: ‘Kleine dieven hangt men op, en groote laat men loopen,’ wat al voorkomt in Coornherts ‘T’Roerspel’ uit 1590 als: ‘Kleyn diefkens hangtmen, de grote laatmen lopen.’ [Harrebomée I, 130; Koppenol 1998, 200. Tevoren is over grote dieven gezegd:
‘Dieft is veyligh int gros, en krijght wellusts vruchten,
Want hy steelt dan met cluchten zo grote hopen,
Dat hy zich met de helft vande galghe magh kopen.
Doch zietmen arm dieven veel aan een dweershout knopen.’
Koppenol bemerkt: ‘Wie op grote schaal steelt, kan zich eenvoudig vrijkopen van rechtsvervolging, alleen kruimeldieven moeten het ontgelden.’ Ook Van Dale 1984, 592: ‘Kleine dieven hangt men op en grote laat men lopen;’ ‘Ik heb er zoveel zin in als een dief in het hangen,’ volstrekt geen zin in. Laan 1977, 67: ‘Kleine dieven worden gehangen, maar de grote lopen vrij rond.’ In Vlaanderen:
De kleine dieven hangt men op,
De grote vallen door de strop,’
of ook:
Kleine dieven zal men knopen,
Grote dieven laat men lopen,’
en zelfs wel:
‘Grote dieven hangen de kleine op.’
Littré, I, 807f: ‘se rattacher de la corde’: Justice est sans miséricorde à l’égard d’un petit larron; Mais au gros elle fait pardon. Quand il se peut racheter de la corde (dans Richelet); À gros larron grosse corde (Cotgrave). In het Frans is de strop ‘la corde’, met gezegdes als ‘mettre la corde au cou à quelqu’un,’ le perdre, le ruiner; ‘filer sa corde,’ se livrer à des actes qui doivent conduire à la potence (galg), qui doivent mener à la ruine [= ‘op de galg spelen’]. ‘Il a frisé la corde,’ se dit d’un homme qui a échappé à grand’peine à la potence, à une condemnation capitale. (Ce locution provient d’un confusion avec ‘friser la corde’ du jeu de paume).]

Verder: ‘Kleine vossen moet men vangen; Groote dieven moet men hangen.’ ‘Men hangt geene dieven, eer men ze gevangen heeft.’ ‘Schik op, confrater [medebroeder], zei de gaauwdief, ik moet er mede hangen.’ [Harrebomée I, 130f]

Maar ook andere lijfstraffen werden aan dieven uitgedeeld. Ze worden gegeseld: ‘Hoe maak je zulke aardige posturen, zei de beul tegen een’ gaauwdief, en hij geeselde hem lustig.’ ‘Ik zal maken, dat ik het aan je verdien, zei de beul, en hem was van een’ gaauwdief een achtentwintig [zilvermunt van 28 stuivers] gepresenteerd, om wat zoetjes te geeselen.’ Vergelijk: ‘Beulen en beuls kinderen geeselen malkander voor niet.’ (Zie de afbeelding van het Hamburger Stadtrecht: https://robscholtemuseum.nl/wp-content/uploads/2018/04/Te-kijk-staan-in-de-%E2%80%98Pranger%E2%80%99-Hamburger-Stadtrecht-1497.png)

Dieven worden gebrandmerkt: ‘Ik houd van zulk eenen stempel niet, zei Grietje, en zij zag een’ dief brandmerken.’ Het merken met het stadswapen zien we in: ‘Ik kom er onnoozel aan, zei de gaauwdief, en hij was met het stads wapen vereerd.’ Of aan ketens gelegd: ‘Kleine dieven hebben ijzeren, en groote gouden ketenen.’ [Harrebomée III, 126; Laan 1977, 67: In Vlaanderen: ‘Kleine dieven hebben ijzeren, grote hebben gouden ketenen,’ met geld wordt de gevangenschap licht.]

Ook werden dieven onthoofd: ‘Ik houd veel van je, zei de beul, toen hij den paardendief het hoofd had afgeslagen, en diens blonden krullebol in de hand hield.’

Jeremiah Brandreths Beheaded for High Treason at Derby

Jeremiah Brandreths Beheaded for High Treason at Derby

De beul (https://nl.wikipedia.org/wiki/Beul) speelt ook een belangrijke rol zoals we zagen. ‘Hij zit onder beuls handen,’ waarbij Harrebomée aantekent, dat de beul, behalve ‘hangdief’, ook ‘hang(e)man’ wordt genoemd, en dat is weder de ‘man, die dieven hangt,’ ofschoon het tweede gedeelte der zamenstelling den persoon geldt, die ‘doet hangen,’ en niet de persoon die ‘gehangen wordt,’ zooals bij ‘hangdief’. En toch, van eene andere zijde de zaak bekeken: beide, man en dief, hangen – de eerste ‘den dief’, de laatste ‘aan de galg’. Zo stelt Servilius: ‘Hij zit onder des hanghemans handen,’ of: ‘Ic sitte gelijck oft ic onder des hangmans handen sate.’ En bij ‘Wie zijne ouders niet volgen wil, die moet den beul volgen, al doet hij het niet gaarne,’ merkt hij op: Met dit onderscheid, dat de beul met den naam van ‘diefhanger’ benoemd wordt, vindt men het spreekwoord bij ‘Campen’, Meijer en Schrant als volgt: ‘Wye sijn olders niet volgen wil, die moet den diefhanger volghen, daer hijs niet geerne doet.’ ‘Campen’ heeft ook: ‘Weel sijn Olders niet volcht, noch gehoersaem is inder iuecht, die moet den diefhangher volghen ende gehoer gheuen int older.’ [Harrebomée III, 126]

Het zijn echter niet allemaal dieven, die hij moet hangen: ‘Houd u edelmoedig, en maak niet veel gebrui, zei de beul, en hij zou een’ deserteur ophangen.’
Hij voert zijn werk uit op het schavot: ‘Ik heb al genoeg, zei Joost de Plug op het schavot, en de beul was pas begonnen (met geselen).’ ‘Dat gaat naar de dansschool, zei Jan Pierri, en de beul bragt hem naar het schavot, om gegeeseld te worden.’
Ook moet hij misdadigers onthoofden: ‘Och, verkort mijne leden niet, zei de patiënt, en de beul zou hem onthoofden.’
Ook moet hij op een hakblok vingers afhakken (bij dieven uiteraard, die ‘lange vingers’ hebben): ‘Zoo de beul met een de toppen van de vingers afslaat, wie zal de handen beklagen?’ [Harrebomée I, 51] (Zie https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-te-kijk-staan-3-blok-kaak-schandpaal/; ook moet hij lijven in stukken hakken bij het vierendelen: zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Hangen,_trekken_en_vierendelen.]

Execution of Thomas Armstrong, 1683

Execution of Thomas Armstrong, 1683

In het moderne taalgebruik is van de beul niet veel meer over. ‘Hij is zo astrant, brutaal als de beul,’ soms met de toevoeging ‘van Haarlem’, hetgeen in hoge mate brutaal is (Van Dale 1984, 324), maar bij Harrebomée is het: ‘Hij is zoo wreed als de beul van Haarlem’ en ‘Hij is zoo assurant als de beul.’ De beul kent geen barmhartigheid: ‘De deugd (vriendschap, of: vriendelijkheid) ziet hem ten oogen uit, gelijk den beul de barmhartigheid.’ [Harrebomée I, 51. Volgens Van Dale (1999, 56) betekende brutaal ‘wreed, beestachtig, onbeschaafd’, wijzend op die oude betekenis in Jan van Riebeeck’s journaal uit 1622, waarin hij de Hottentotten ‘deese struyckrovende brutalen’ noemt. Het Franse assurant betekent ‘brutaal’, ‘astrant’ is hiervan een vervorming volgens de Vries (1971, 21b). Zie https://synoniemen.net/index.php?zoekterm=astrant voor synoniemen; voor etymologie http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/astrant.]

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-te-kijk-staan-1/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-te-kijk-staan-2-appendix-roffianen-ruffians/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-te-kijk-staan-3-blok-kaak-schandpaal/