Cor Hendriks – Ramayana (2): in Indonesië

In Indonesië is de Ramayana mateloos populair.

Het verhaal wijkt niet noemenswaardig af van de versie van Valmiki, alleen de namen zijn enigszins anders. Het verhaal loopt in het kort als volgt:

De vorst Desarata heerst over het koninkrijk Ayudya. Van zijn echtgenote Kansala heeft hij een zoon Rama, die een incarnatie is van Batara Wisnu [i.e. hij is een avatar van Vishnu]. Desarata trouwt nog met twee andere prinsessen, Dewi Kekayi, die hem een zoon Barata schenkt, en Dewi Sumitra van wie hij twee zonen krijgt: Lesmana en Satrugna. Rama krijgt door het winnen van een behendigheidswedstrijd in boogschieten de beeldschone Sinta tot vrouw. Door zijn vader wordt Rama bestemd tot troonopvolger. Als echter de koning Desarata te oud is om nog te blijven regeren en Rama wil aanstellen, komt zijn jaloerse tweede vrouw Kekayi in opstand. Zij wil dat haar zoon Barata gekroond zal worden. Als argument gebruikt ze een vroeger gedane gelofte, dat zij ooit twee wensen mocht doen, die terstond vervuld zouden worden. Kekayi vraagt nu om Rama voor 14 jaar te verbannen en haar zoon als troonopvolger aan te stellen. Desarata moet zijn belofte nakomen en vervult de wensen van zijn vrouw. Spoedig daarna sterft hij van verdriet. Met tegenzin wordt Barata koning; Rama trekt met zijn halfbroer Lesmana en zijn vrouw Sinta het Dandaka-woud in.

Gedurende hun ballingschap beleven zij vele avonturen. Op een kwade dag ontmoet Rama Sarpakenaka, de zuster van Dasamuka (Rawana). Zij wordt verliefd op hem. Rama wijst haar af, evenals later zijn halfbroer Lesmana. Diep gekwetst en wraakzuchtig vertelt Sarpakenaka het verhaal aan haar broer. Zij vertelt hem ook over de begeerlijke Sinta. Dasamuka verzint een list om Sinta te veroveren. Een dienaar wordt veranderd in een gouden hertje, dat Sinta moet lokken. De valstrik liukt: Sinta vraagt Rama het hertje voor haar te vangen. Dan horen zij een klagend geluid. Sinta denkt dat Rama in nood is en vraagt Lesmana om haar man te helpen. Lesmana trekt een magische cirkel om Sinta heen om haar te beschermen en gaat op zoek naar Rama. Intussen komt er een oude bedelmonnik bij Sinta, die haar om wat water vraagt. Sinta stapt uit de magische cirkel en op dat moment verandert de monnik in Rawana (Dasamuka) die Sinta vastgrijpt en haar door de lucht meevoert naar zijn koninkrijk Alengka. Onderweg probeert de reuzenvogel Yatayu Sinta te bevrijden, maar dat mislukt. Kort voordat Yatayu sterft, vertelt hij Rama en Lesmana van Sinta’s ontvoering. Rama wordt bij het zoeken naar Sinta geholpen door de witte aap Hanoman. Rama heeft namelijk de apenkoning Sugriwa geholpen met de overwinning op zijn broer Subali. Hanoman is één van de legeraanvoerders van Sugriwa en hij vindt tenslotte Sinta in het lusthof Arga Soka.

Hanoman wordt ontdekt en gevangen genomen. Als straf zal hij in brand gestoken worden. Hanoman weet zich los te rukken en met een brandende staart steekt hij op zijn vlucht de daken van de huizen in brand. Intussen weert Sinta alle toenaderingspogingen van Rawana af en dreigt met zelfmoord als de vorst haar belaagt. Rama zet alles in werking om Sinta te bevrijden. Om over de oceaan te kunnen komen, bouwt het apenleger tezamen met vissen en andere zeebewoners een dam van rotsblokken naar het eiland waar Sinta gevangen zit. Een bloedige strijd barst los tegen de reuzen. Nadat de beste strijdkrachten van de reuzenvorst verslagen zijn, waaronder Kumbakarna, besluit Rawana zelf aan die strijd deel te nemen. Rawana en Rama, ieder op zijn strijdwagen gezeten, stormen op elkaar in. Uiteindelijk wordt Rawana getroffen door Rama’s pijl. Sinta kan nu worden bevrijd, maar Rama heeft zijn twijfels over haar trouw. Zij moet een vuurproef doorstaan en komt ongedeerd uit de vlammen. Dit is een bewijs van haar trouw, en gelukkig keren Rama, Sinta en Lesmana terug naar Ayudya. Rama neemt daar het koningschap van zijn jongere broer Barata over.

Gunungan (foto vecteezy)

Gunungan (foto vecteezy)

Bovenstaande samenvatting is afkomstig uit een ongemarkeerd krantenknipsel, dat ik aantrof in een Indonesische uitgave van de Ramayana door Sunardjo Haditjaroko (Djakarta 1961). Het verhaal is het onderwerp van wajang voorstellingen. Deze worden in de avond gehouden als het donker is en de insecten vliegen rond de flikkerende vlam van de olielamp, die zijn verblindende licht werpt op het grote witte scherm op het toneel. Onder aan het schermdoek staan de prachtige leren poppen netjes gearrangeerd, hun lichaam stokken ferm geplant in bananenstammen geplaatst onder het scherm zelf. Aan de rechterhand kant zijn de goede karakters, aan de linkerhand kant de slechte. De open ruimte tussen hen in, ongeveer twee meter breed, is het toneel. Hier zullen de poppen tot leven komen en zullen, net als echte mensen, ieder op zijn beurt en op zijn eigen wijze, het eindeloze pad naar menselijk geluk vervolgen. De muziekinstrumenten, een stuk of tien in totaal, staan voor het scherm.

Het is nu acht uur. Een voor een nemen de muzikanten hun plek in. De leider van de groep, de drummer, geeft een paar slagen met zijn vingers. Andere leden van het team volgen zijn voorbeeld. Een zacht mengsel van verschillende geluiden vullen de ruimte. Maar weldra stopt plotseling het geluid. Meer en meer toeschouwers stromen naar de voorstelling toe. Sommigen komen van ver, begerig om de wajang te zien. Aangezien het een schaduwspel is, is de beste plaats om van te kijken uiteraard aan de donkere kant van het scherm, gereserveerd voor vrouwen en meisjes. Mannen en jongens kijken vanaf hun stoelen aan dezelfde kant van het scherm als de lamp. Het is waar, ze kijken naar een schaduwspel zonder enige schaduw te zien, maar om de prachtige poppen te zien, om hun bewegingen te volgen en om de behandeling van de instrumenten te bekijken maakt voldoende op voor het verlies.

The gunungan in this wayang performance in Yogyakarta served as props (foto Wikipedia)
The gunungan in this wayang performance in Yogyakarta served as props (foto Wikipedia)

Om vijf voor negen voegt de Dalang zich bij de groep. Hij neemt zijn positie in voor het scherm, recht onder de grote lamp, met de muzikanten achter hem. Net als iedereen zit hij in kleermakerszit. Zijn rechtervoet raakt net de kesjrek, een soort ratel, die neerhangt van de rand van de houten kist aan zijn linkerkant. Hij verzekert zich dat alles op zijn juiste plek is: de sjempala, een soort houten hamer; die poppen die hij weldra nodig heeft en tenslotte de universele gunungan (wat ‘berg’ betekent), die daar in het midden van het toneel staat. Hij werpt een snelle blik op de lamp. Nee, de vlam is niet groot genoeg. Dus met een pincet geeft hij een rukje aan de lont. Nu licht het scherm helderder op. De zangeres is ter plaatse; de muzikanten zijn gereed. De voorstelling kan beginnen (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Gunungan_(wayang)).

De Dalang

Niet iedereen kan een Dalang zijn. Een Dalang is een zeer buitengewone man. Voor alles is hij een publieke entertainer. Een groot aantal mensen amuseren is geen eenvoudige zaak. Hij moet fysiek sterk en gezond zijn. Anders is hij niet in staat de spanning te doorstaan. Stel je voor, hij zit negen uur lang in kleermakerszit. Hij kan zelfs geen vleugje slaap hebben. Hij kan niet opstaan voor zes uur de volgende morgen. Hij moet ook met zijn rechtervoet bijna voortdurend de kesjrek slaan. Hij hanteert de poppen met beide handen, imiteert hun verschillende stemmen, vertelt grappen op de juiste momenten en zingt zelfs zo nu en dan. Bovendien controleert hij de muzikanten zonder dat iemand er zelfs iets van merkt. Geregeld stelt hij de lont van de lamp bij om te voorkomen dat deze wegvalt. Daar blijft het voor hem niet bij: hij moet ook het verhaal vers in zijn gedachten houden met ieder deel ervan in de juiste volgorde (zie https://wepa.unima.org/en/dalang/ en https://nl.wiktionary.org/wiki/dalang).

Geen wonder dat mensen hem mogen, hem bewonderen en hem tegelijkertijd respecteren. Hij heeft zoveel dingen te bieden. Hij is een bron van vermaak, humor en recreatie. Hij verschaft voedsel voor onze ogen, oren, hart en geest. Het diepe vermaak dat hij ons geeft wordt door niets overtroffen. Een film geeft ons ook plezier, dat is waar, maar die wordt gewoonlijk vergeten zodra deze voorbij is. Maar wat de Dalang geeft blijft veel langer in onze geest.

Wat geld betreft is hij tevreden met een relatief kleine som. Het is op geen wijze te vergelijken met wat zelfs de armste filmacteur in Amerika krijgt voor slechts een uur acteren. Bovenaan in de geest van de Dalang is het dienen van de gemeenschap. Zijn grootste beloning ligt in de dankbaarheid van zijn gehoor, eerder dan in de hoeveelheid geld, die hij krijgt in retour voor zijn veel vragende werk. Daarom is geen enkele Dalang naar men weet rijk geworden. Hoeveel geld hij ook krijgt – als een populaire artiest krijgt hij een hoop geld – hij blijft tamelijk arm en nederig. Een Dalang achter het stuur van een Cadillac zou een mirakel zijn. Het zou even fantastisch zijn voor de beroemde filmster Rock Hudson om negen uur lang in kleermakerszit te zitten. Hij zou waarschijnlijk na drie uur sterven van de kramp.

Zie de video https://youtu.be/ZGZJNEV30bc (1:58) ‘Save Digital Dalang Fundraiser’.)

De show begint

Het is nu negen uur. De avondwind brengt koelte en iedereen is gereed voor de wajangshow. De Dalang tilt de sjempala op met zijn linkerhand en geeft een ferme tik op de geluidskast. Nu is ieders oor gespitst voor wat de allround entertainer te vertellen heeft. Hij werpt een snelle blik op de lamp boven zijn hoofd en dan begint hij: “Lang, lang geleden was er een groot land, genaamd Kosala, dat in heinde en verre bekend stond als een groot glorieus land. De grond was zeer rijk; de vlakten waren zeer vruchtbaar, waar alles wilde groeien en goed groeide. Noch was er enig gebrek aan water. Het is daarom niet verbazingwekkend dat gewassen altijd goede oogsten gaven. Voedsel en kleren waren heel goedkoop. Iedereen was goed gekleed; iedereen was goed gevoed. In heel Kosala was er geen enkele dief. In feite kwam de gedachte aan diefstal bij niemand op. Koeien, paarden en andere tamme dieren werden ’s nachts nooit vastgebonden; ze scharrelden de hele tijd vrij rond. Noch waren er enige stallen om hen in op te sluiten. Het klimaat was het hele jaar door goed. Gotong-toyong of wederzijdse hulp was sterk onder de burgers. Ze waren beleefd en vriendelijk tegen elkaar evenals tegen vreemdelingen. Voedsel en onderdak voor de nacht wachtte de vermoeide reiziger die bij iemand aanklopte. Machtige rivieren kronkelden door het land. Het landschap verkreeg extra schoonheid van de verheven bergen, waarvan sommige zo hoog waren dat hun toppen voor altijd verborgen waren achter de wolken (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Kosala).

Dit welvarende en gelukkige land werd nu geregeerd door een nobele koning die altijd het belang van zijn onderdanen voor zijn eigen stelde. Zijn naam, Dasarata, was beroemd door heel de aarde. Wat beminden en bewonderden zijn onderdanen hem! Zijn paleis was het grootste en prachtigste in de wereld. Het was gemaakt van het kostbaarste hout, marmer en goud. In de enorme tuinen waren de wonderlijkste bomen, planten en bloemen te zien. Allerlei soorten vogels hadden hun nesten in de bomen en struiken rond het paleis. In de talloze vijvers zwommen allerlei soorten kleurrijke vissen in kristalhelder water. Kortom, alles in het koninklijk paleis was een geneugte voor het oog en oor. Kosala was inderdaad een groot en glorieus land (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Kosala).

De cast van Ramayana (foto pepnews)

De cast van Ramayana (foto pepnews)

De hoofdfiguren van het verhaal

Het koninkrijk van Alengka:
1. Koning Rawana; zijn drie broers: 2. Maricha; 3. Kumbakarna; 4. Wibisana; 5. de kroonprins Hindrajit; 6. Wibisana’s dochter Trijata; 7. Kataksini.

Koninkrijk van Kosala:
1. Koning Dasarata; 2. Koningin Kekayi; 3. Kroonprins Rama; 4. Sinta (Rama’s vrouw); 5. Barata (Rama’s halfbroer); Lesmana (Rama’s broer)

Koninkrijk van Guwakiskenda :
1. Koning Sugriwa; 2. Hanuman; 3. Hangada; 4. Hanila.

Jatayu, koning der vogels.

Samenvatting van de (korte) hoofdstukken

Koning Dasarata gaf de troon op.
Koning Dasarata had vier zonen, Rama, Barata, Lesmana en Satrugna. Hij was oud, over de 90 en zwak geworden en besloot de regering over te dragen aan zijn oudste zoon Rama, die getrouwd was met de mooie Sinta.

Een donkere wolk aan de hemel.
Niet tevreden was koningin Kekayi, de moeder van Barata, en wordt door haar dienstmaagd Mantara herinnerd aan de belofte, die de koning deed, toen ze jaren geleden het leven van de koning redde op het slagveld.

Kekayi claimde de beloning van de koning.
De koningin repte zich naar de koning en deze stond haar twee wensen toe. Haar eerste wens was dat Barata tot koning zou worden gekroond en de andere was, dat Rama voor veertien jaar werd verbannen naar het woud van Dandaka.

De verbanning van Rama.
Als Rama de beslissing van zijn vader vernam, legde hij zich erbij neer, ondanks dat zijn broer Barata hem smeekte te blijven. Toen Rama de poort verliet, werd hij achterna gerend door zijn vrouw Sinta.

Dasarata stierf van verdriet.
Rama wilde Sinta niet aan de gevaren van het woud van Dandaka blootstellen, maar ze drong zo zeer aan, dat hij niet kon weigeren. Ook Lesmana wilde mee en ook hem kon Rama niet weigeren. Toen ze vertrokken waren, begaf de koning zijn hart het en heel Kosala werd in rouw gedompeld.

Barata’s nobele houding.
Zodra de rouwceremonies voorbij waren, ging Barata achter Rama aan, haalde hem in en smeekte hem het koningschap op zich te nemen, maar Rama wilde zijn eed niet breken, dus Barata keerde onverrichter zake terug en legde Rama’s zwaard op de troon en regeerde in plaats van zijn broer. Deze trok met zijn vrouw en broer door de wildernis naar Dandaka, wat een grote tol legt op Sinta.

Rama bouwt voor Sinta een woudhuis.
Rama zag het lijden van Sinta en besloot op een geschikte plek een hut te bouwen om beschermd te zijn tegen de regen en wilde dieren. Om de beurt gingen de mannen op jacht om Sinta niet alleen thuis te laten. Rama noemde de plek Panchawati (vijf goede bomen).

Rawana ontdekt hun schuilplaats.
Dertien jaar gingen zonder incidenten voorbij. Maar ze werden ontdekt door reuzen, onderdanen van de zeer gevreesde koning Rawana, ook bekend als Dasamuka, die tien hoofden had en een zeer gemeen karakter. Zodra hij het vernam, vloog hij ernaar toe.

Slapend betrapt.
Rawana ontdekte het woudhuis, zag het drietal slapend en was meteen verliefd op Sinta. Hij vloog terug naar Alengka, waar hij zijn broer Maricha overhaalde met hem mee te doen.

Het gouden hert.
Maricha nam de gedaante aan van een gouden hertje en liet zich zien aan het trio. Sinta werd meteen verliefd op het hertje en wilde het hebben. Rama gaat er achteraan, Lesmana opdragend Sinta niet alleen te laten.

Hoe Rama werd weggelokt.
Het hertje weet Rama steeds verder weg te lokken en wanneer deze beseft het hertje nooit te pakken te kunnen krijgen, schiet hij een pijl, waarop het hertje verandert in de dodelijk gewonde Maricha, die met zijn laatste adem de stem van Rama imiterend om hulp roept, wat gehoord wordt door Sinta, die Lesmana dwingt Rama te hulp te snellen.

Rawana ontvoert Sinta.
Sinta is alleen achtergebleven in het huis en een noodweer breekt los. Een oude man, leunend op een stok, vraagt om onderdak. Ondanks Lesmana’s vermaning niemand binnen te laten, laat ze de vreemdeling binnen. Eenmaal binnen neemt Rawana zijn eigen reuzen gedaante aan en vliegt met de flauwgevallen Sinta weg.

Jatayu komt te hulp.
Als Sinta bijkomt en ziet, dat ze wordt weggevoerd, laat ze haar halsketting vallen. Onderweg wordt Rawana gezien door Jatayu, koning der vogels en een vriend van koning Dasarata. Hij valt Rawana aan, maar deze weet verraderlijk een mes in zijn borst te planten en de vogel valt dodelijk gewond neer.

Rama in wanhoop.
Ondertussen is Rama Lesmana tegengekomen en samen gaan ze naar de hut en ontdekken de verdwijning van Sinta.

Op het juiste spoor.
Rama en Lesmana vinden de stervende Jatayu, die hen vertelt over Rawana. Ze vervolgen in de gewezen richting en komen bij de berg Reksamuka, waar de Wanara’s, woudapen, wonen. Hun bevelhebber Hanila geeft Rama de door hem gevonden halsketting van Sinta.

Rama verkrijgt een machtige bondgenoot.
Hanila was een van de bevelhebbers van Sugriwa, koning van de Wanara’s en het enorme koninkrijk Guwakiskenda, waaruit hij was verdreven door Subali. Rama sluit zich aan bij Sugriwa en ze trekken gezamenlijk op tegen Subali.

Sugriwa verslaat Subali.
De legers komen tegenover elkaar en het draait uit op een strijd tussen de twee koningen. Uiteindelijk krijgt Subali de overhand en dreigt de strot van Sugriwa door te bijten. Maar op dat moment wordt hij getroffen in zijn hart door een giftige pijl van Rama en valt dood neer. Zijn bevelhebbers geven zich over aan Sugriwa, die de volgende dag wordt gekroond en een groot feest geeft.

Gunungan (foto Fandom)
Gunungan (foto Fandom)

Hanuman biedt aan Alengka te bezoeken.
Dan plannen Rama en Sugriwa de verovering van Alengka, een onbekend land, waarvan zelfs de ligging niet bekend was. Twee bevelhebbers boden zich aan om het land van de reuzen te verkennen: Hanuman en Hangada. Ze waren zo fanatiek, dat het tot een gevecht kwam, waarin Hangada zijn verlies moest erkennen. Hanuman werd uitgezonden.

Hanuman ontmoet Kataksini.
Omdat Rawana in zuidelijke richting was weggevlogen, ging Hanuman in die richting en kwam na drie dagen vliegen bij de zee, waar hij twee dagen lang overheen vloog, toen hij werd opgemerkt door Kataksini, de wacht van Alengka, een enorme reus, die onder water de boel in de gaten hield en de witte aap in de lucht zag vliegen, zijn enorme mond opensperde en Hanuman naar binnen zoog.

Hanuman maakt een eind aan het leven van Kataksini.
Hanuman had eerst niet door wat er gebeurde, maar toen realiseerde hij zich te zijn opgeslokt en maakte gebruik van zijn magische kunsten om op te zwellen tot uiteindelijk zijn vanger uiteenspatte in duizenden stukken, waarop Hanuman zijn reis naar Alengka voortzette.

Hanuman arriveert in Alengka.
Na aankomst bij een zeer grote stad hield Hanuman zich verborgen en nam de gedaante van een gewone aap aan om niet op te vallen. De stad was prachtig, vol vreemde maar mooie gebouwen van marmer en brede straten met schaduw gevende bomen aan weerszijden. Er waren veel mensen en ook apen en Hanuman kon zich vrijelijk bewegen en vond de plek waar Rawana lag te slapen op een gouden bed. Deze was te herkennen aan zijn tien gezichten.

Hanuman maakt goed gebruik van zijn tijd.
Hanuman kwam langs het wapenarsenaal en vond het schitterend uitgevoerde vrouwenverblijf. In een boom wachtte hij op de avond. Hij wist een dienstmaagd over te halen hem te helpen.

Hanumans grote moment.
In de avond werd Hanuman door de meid naar de appartementen van Sinta gebracht. Hij toonde haar de ring van Rama en vertelde dat Rama haar binnen een maand komt redden. Vervolgens veroorzaakte hij een grote oproer in de stad en richtte vernielingen aan tot hij door Hidrajitl, de kroonprins, werd getroffen met een pijl.

De poging om Hanuman levend te verbranden.
Hanuman werd gevangen genomen en overdekt met ketenen op een wagen voor Rawana gebracht, die een enorme brandstapel liet oprichten en Hanuman erop werpen. Deze wist zich te midden van de vlammen te bevrijden, greep een brandend stuk hout en kwam met een grote sprong op een nabij gebouw en begon alle gebouwen in brand te steken, terwijl hij wegvluchtte, waarna hij terugkeerde naar Guwakiskenda.

Hoe Hanuman de zeearm overbrugde.
Rama was blij te horen dat alles goed was met Sinta en nam Hanuman aan als zijn zoon en gaf hem de naam Ramadayapati. Vervolgens trokken Rama en Sugriwa met de woudapen op naar het zuiden tot ze bij de kust kwamen. Hanuman stelde voor een brug te bouwen en alle apen hielpen mee om enorme rotsblokken in zee te werpen.

Rawana’s nachtmerrie begint.
Rawana kreeg bericht dat een enorm leger zijn land was binnengevallen en verzamelde zijn legeraanvoerders. Niet allemaal stonden ze achter Rawana’s plan; zijn eigen broer Wisibana viel hem af en Rawana sloeg hem in het gezicht, waarop Wisibana vertrok en zich bij de indringers voegde.

De eerste confrontatie.
Om middernacht stroomden de troepen de stad uit en kwamen tenslotte bij de rand van het woud, maar geen aap was er te zien. Plotseling vielen de apen uit de bomen neer op de nietsvermoedende reuzen en weten het overwicht te behouden door hun snelle klimmen in de bomen. Tegen de ochtend waren de meeste reuzen of gedood of op de vlucht gejaagd en achtervolgd door de Wanara’s tot de stadsmuren. Rawana was woest maar geenszins verslagen.

Kumbakarna wordt wakker gemaakt.
Rawana had nog een broer, de voortdurend slapende Kumbakarna, maar wist niet hoe hem te wekken. Hindrajit trok aan een haar op de grote teen van Kumbakarna en meteen kwam deze overeind, schuddend van woede, en werd overgehaald mee aan te vallen en repte zich naar het slagveld, op de voet gevolgd door Rawana.

De grootste strijd aller tijden.
De Wanara’s, die enige rust hadden genoten, waren gereed voor de strijd. De reuzen gooiden al hun krachten in de strijd en verdeelden hun leger onder de generaals Hindrajit, Kumbakarna, Prahasta en Jambumangli, en trokken op toen de oorlogsgongen weerklonken. Ook de Wanara’s rukten op en de twee legers kwamen bij elkaar. Het was toen de gewoonte dat de generaals in man tegen man gevechten de strijd beslisten. Lesmana ging op tegen de machtige Kumbakarna, die met zijn muil wagenwijd opengesperd op Lesmana afkwam, die zijn pijlen op hem afschoot en tenslotte dodelijk wist te treffen.

Alengka’s totale nederlaag.
Tegelijkertijd werden ook andere tweegevechten uitgevochten, zoals Hindrajit met Hanuman, een strijd die lange tijd onbeslist bleef. Toen nam Hanuman zijn toevlucht tot een list door zogenaamd te vluchten en op het moment dat Hindrajit hem inhaalde op diens rug te springen en zijn hoofd af te bijten. Rawana zag dat de zaken niet goed gingen en dat Rama op hem afkwam en een regen van pijlen losliet, die Rawana niet verwonden maar hem wel deed terugdeinzen, waarop Rama doorging met zijn pijlenregen tot Rawana al terugdeinzend tussen twee enorme rotsen kwam, die plotseling naar elkaar bewogen en Rawana tussen zich in klemden; en daar bleef hij vastzitten tot het einde der tijden. De twee rotsen waren wat van zijn dochters was geworden nadat hij ze had gedood. Na de dood van hun leider gaven de andere reuzen zich over.

Gelukkig einde.
Rama stelde Wibisana aan als de nieuwe koning van Alengka. Vervolgens werd hij herenigd met Sinta, waarna Hanuman werd getrouwd met Trijata, de dochter van Wibisana, die Sinta gezelschap had gehouden tijdens haar gevangenschap. Omdat de 14 jaar van de verbanning voorbij waren, keerden Rama en Sinta terug naar Ayodhya, waar Barata de kroon teruggaf aan zijn oudere broer, waarna door het hele land Kosala feest werd gevierd.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-ramayana-1/