Cor Hendriks – Magi | de wijzen uit het Oosten (4): Jezus’ geboorteverhalen

Jezus was de zoon van een arme timmerman. Verhalen, die over zijn geboorte vertellen, zijn vrome legenden, die achteraf verzonnen zijn om het verhaal meer inhoud te geven. Het feit, dat de verhalen, die Matteüs en Lucas vertellen, heel verschillend zijn en op sommige punten elkaar tegenspreken, is voor sommigen voldoende bewijs om beide verhalen naar de prullenbak te verwijzen, wat heet: het kind met het badwater wegwerpen.

Over het verhaal van de drie koningen heb ik eerder geschreven (zie https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vele-gezichten-van-zwarte-piet-1/). In de Bijbel wordt niet gesproken over koningen maar over wijzen. Volgens Matteüs kwamen ‘wijzen uit het Oosten’ in Jeruzalem en vroegen: ‘Waar is de koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om hem hulde te bewijzen.’

Het verhaal van de wijzen uit het Oosten wordt alleen door Matteüs verteld, die ook een stamboom van Jezus geeft, die helemaal teruggaat tot Abraham. Ook Lucas heeft een stamboom van Jezus, die geheel afwijkend is van die van Matteüs. Lucas begint zijn evangelie met een verantwoording, waarin hij zegt dat velen geprobeerd hebben een verhaal op te stellen en dat hij dat ook gaat proberen. Dus waarom wijkt zijn stamboom af van die van Matteüs? Zijn stamboom is omgekeerd, d.w.z. begint bij Jezus, terwijl die van Matteüs begint bij Abraham en zo doorloopt tot uiteindelijk Jezus als zoon van Jozef wordt genoemd. Lucas begint bij Jezus, die de zoon van Jozef was, die weer de zoon was van Eli, etc., via David en Abraham tot aan Adam. Dus het stuk van Abraham tot David is gemeenschappelijk, dan gaat Matteüs voort in de koningslijn via Salomo, terwijl Lucas een lijn heeft via Natan. Uiteraard kunnen niet beide geslachtslijnen correct zijn. Er is echter een indicatie, dat Lucas zijn lijn verzonnen heeft, want hij noemt in zijn lijst Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, een bekende figuur, namelijk de eerste ‘koning’, nadat de Judeeërs bevrijd waren uit de Babylonische ballingschap door Cyrus de Grote. Deze komt ook voor in de lijst van Matteüs. Wat is het belang van deze vermelding van Zerubbabel? Dit kunnen we zien in samenhang met de zgn. “Belofte aan Zerubbabel” door de profeet Haggaï [2:21-24] gedaan. Deze vage belofte – te dien dage zal Ik u tot een zegelring maken – wordt kennelijk door beide Evangelisten aangegrepen om niet alleen Jezus’ afstamming van Zerubbabel te bevestigen, maar om hiermee tevens diens afstamming van David te stellen. Dit laatste is n.l. in het geheel niet op te maken uit de Bijbel. Wel wordt door Josephus (11:3) gesteld, dat Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, van de stam Juda en uit het geslacht van David is, maar hieruit kunnen we nog geen voorkeur voor de lijst van Matteüs of Lucas afleiden.

Volgens Mat 1:11 verwekte Josia, koning van Judea, Jechonja en zijn broers tijdens de Babylonische gevangenschap. Hoewel dit niet geheel correct is – Josia was al overleden vóór de Babylonische gevangenschap – werd wel zijn zoon Jechoniah [Jehoiachin], zoon van Jehoiakim, naar Babylon afgevoerd [NBG: Jojakin, zoon van Jojakim (2 Kron 36:9; 2 Kon 24:15); zie ook 2 Kon 25:27-30: Jojakin uit gevangenschap ontslagen na 37 jaar]. Zerubbabel is de grondlegger van de hernieuwde Joodse staat. In het boek Ezra wordt verteld hoe Cyrus [Kores], de koning der Perzen, een einde maakt aan de Babylonische ballingschap, waarna enige tienduizenden Joden terugkeren o.l.v. Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en Jeshua [= Jezus], de zoon van Josadak, en dan beginnen met de wederopbouw van Jeruzalem. Dit kwam een tijdje stil te liggen, maar o.l.v. de profeten Haggaï en Zacharia (Ezra 5:1) werden in het 3e jaar van Darius de werkzaamheden hervat en werd begonnen aan de herbouw van de tempel.

De voorspelling van de Messias als een herder uit het huis van David vinden we bij Ezechiël 34:23 en 37:24. De zonen van Sadok (44:15). Bij Haggai wordt Zerubbabel de landvoogd van Juda genoemd, terwijl Jozua (Jeshua) de hogepriester is. Zacharia noemt de “Spruit” (de knecht) in 3:8. In 4:16 wordt het woord gericht tot Zerubbabel: “niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest, zegt de Here” en even later heeft hij het over de “gevelsteen” en Zerubbabel, die het huis heeft gegrondvest en het ook zal voltooien. [4:9] In vers 4:14 wordt dan ook nog gesproken over twee gezalfden, die voor de hele wereld zullen opstaan. In 6:12 heeft hij het weer over de “spruit”, nu met een gekroonde Jozua (= Jezus) in het kader van een priester-koning. In 9:10 voorspelt Zacharia de intocht van de koning van Sion, gezeten op een ezelinnenjong, grondvester van een rijk van de vrede. In 11:12-13 staat de prijs van 30 zilverlingen, die in de tempel gesmeten zullen worden.

In 1 Kronieken 2 worden de nakomelingen van Juda opgenoemd; we zien een aantal overeenkomsten en verschillen tussen deze lijst en die van Matteüs. Juda verwekt Peres en Zerach bij Tamar en Peres verwekt Chesron, de zoon van Chesron wordt Aram genoemd door Matteüs, in de Kronieken, evenals bij Ruth (4:19f). Dan volgen Amminadab en Nachson, welke laatste in de kronieken reeds vorst der Judeeërs wordt genoemd. Salma van Kronieken heet in Ruth zowel Salma als Salmon, welke laatste naam ook Matteüs heeft. Dan komt Boaz, verwekt bij Rachab volgens Matteüs, de hoer van Joshua 2:1 & 6:25 (NBG). Boaz verwekt Obed, bij Ruth voegt Matteüs toe (Ruth 4:13 & 17). Obed is de vader van Isaï (Jesse), die de vader is van David, de koning. David verwekt Salomon bij Batsua, de vrouw van Uria, waarna de koningen van Juda volgen: Rechabeam, Abia, Asa, Josafat en Joram (zie Kron 3:10). Hier gaat Matteüs in de fout; hij slaat een stuk over. Tussengevoegd moeten worden: Achazja, Joas en Amasja. Dan volgt in de Kronieken Azaria, door Matteüs (& 2 Kon 15:13) Uzzia genoemd. Dan gaan de lijsten gelijk verder met Jotam, Achaz, Hizkia, Manasse, Amon en Josia. Dan volgt bij Matteüs de vermelding van de Babylonische ballingschap en maakt hij Jechonja tot de zoon van Josia. Deze is echter de zoon van Jojakim, de 2e zoon van Josia (1 Kron 3:16). Bij Matteüs is Sealtiël de zoon van Jechonja; in de Kronieken is dat niet zo duidelijk (Assir en zijn zoon Sealtiël); mogelijk is dus Sealtiël de zoon van Assir en die de zoon van Jechonja. Verder wordt Zerubbabel (samen met Simi) de zoon van Pedaja genoemd, een andere zoon van Jechonja. Matteüs noemt Zerubbabel de zoon van Sealtiël en wordt daarin gesteund door Ezra (etc) en Josephus. Ook noemt Kronieken (3:19) zonen van Zerubbabel op, maar de bij Matteüs genoemde Abihud laat zich niet terugvinden, evenmin als de rest van de lijn (er worden nog 10 generaties genoemd).

Een probleem met de stamboom van Matteüs is, dat een geforceerd schema van 14 generaties wordt opgelegd, die in de praktijk niet bestaat (dit is geformuleerd in vers 1:17: Al de geslachten van …).

Vraag is nu wat te denken van de door Lucas geconstrueerde afstammingslijst van Zerubbabel. Zoals ik al opmerkte, wordt Zerubbabel door iedereen, behalve Kronieken, de zoon van Sealtiël genoemd. We moeten dus aannemen, dat Lucas de Kroniekenlijst niet kent, evenmin als een andere lijst, maar dat hij beschikt over de volgende gegevens: Jezus stamt af van David en Batsua, maar dan niet via de koningslijn. In plaats van Salomon kiest hij voor Nathan, van wie verder geen afstammelingen worden genoemd (de keuze voor Nathan is misschien gebaseerd op Zach 12:12, waar na de rouwklacht over de doorstokene binnen het huis van David als 1e Nathan wordt genoemd). We moeten aannemen, dat hij de rest van de lijst tot Sealtiël met fantasienamen vult, waaruit me mogen opmaken, dat de afstamming van Zerubbabel van David via de koningslijn in de tijd van Lucas geen algemeen bekende zaak was. Natuurlijk had Lucas niet de beschikking over een OT, zoals wij dat kennen, maar hij moet het doen met afzonderlijke rollen. In Haggaï wordt Zerubbabel de “landvoogd van Juda” genoemd, kortom een koning zonder koningschap, zodat iedere erfelijkheid vervalt. Wel is er nog steeds het erfelijke hogepriesterschap, dat het machtsvacuüm opvult en de Joodse staat in een theocratische verandert, tegen een achtergrond van buitenlandse overheersing (Perzen, etc.).

De door Matteüs genoemde zoon van Zerubbabel, Ahibud, wordt niet meer door de kronieklijst ondersteund, evenals de rest van Jozefs afstamming. Wanneer we nu in Matteüs een vrome fraudeur willen zien, dan had hij zijn fraude nog wel een paar generaties verder kunnen doorzetten. Kronieken geeft de namen van 7 zoons en 1 dochter, al is de zin wat verwrongen (1 Kron 3:19f). Overigens mogen we aannemen, dat Matteüs, gezien zijn afwijkingen, ook niet met deze koningslijst uit Kronieken heeft gewerkt en dus een onafhankelijke traditie voor ogen heeft gehad. Dit houdt op zijn beurt weer in, dat Matteüs dus kennelijk veel beter geïnformeerd was dan Lucas. Op basis van de voor hem liggende lijst komt Matteüs tot de conclusie, dat er een zinvolle herhaling van het getal 14 opgesloten zit in de geslachtslijst. Aangezien er echter fouten zitten in zijn lijst, moeten we deze conclusie laten aan Matteüs. Jozef is de 10e afstammeling van Zerubbabel, wat dus ietwat kort is vergeleken met de koningslijst, waar de 10e afstammeling in de tijd van Ptolemaeus Philadelphus gezocht moet worden.

Net als de geboortelijsten verschillen ook de geboorteverhalen van Matteüs en Lucas aanzienlijk. We zijn echter voorzichtiger geworden met het verhaal van Lucas, dus beginnen we met Matteüs: “Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de H. Geest. Daar nu Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, was hij van zins in stilte van haar te scheiden.” De H. Geest is een veelgebruikte term, voor wat we kunnen zien als de adem van God, inblazing of inspiratie, die zich uit in profeteren. Iemand, die zwanger is van de H. Geest, kunnen we dus een profeet noemen. De zin bij Matteüs is op te vatten als: Jozef is ondertrouwd met Maria, die een profetes blijkt te zijn. Dit is voor Jozef een teken, dat Maria bestemd is voor hogere zaken dan een huwelijk, dus besluit hij in stilte – om haar niet in opspraak te brengen – van haar te scheiden. Dit is echter niet de bedoeling, zodat Jozef bezoek krijgt van iemand, die een boodschapper van de Heer wordt genoemd, die ‘s nachts, door Matteüs voorgesteld als in een droom, Jozef komt bezoeken en er bij hem op aandringt om toch Maria tot vrouw te nemen. En let op vers 23: Toen Jozef uit zijn slaap ontwaakt was, deed hij, zoals de boodschapper van de Heer hem bevolen had en hij nam zijn vrouw tot zich. In iedere andere context zou niemand problemen hebben gehad met de betekenis van dit vers. Het tot-zich-nemen is een eufemisme voor de gemeenschapsdaad (eveneens een eufemisme!). Het is onvoorstelbaar, dat mensen niet willen inzien, dat Matteüs hier Jozef en Maria samen in bed schildert. De zaak wordt er echter niet duidelijker op met de volgende zin: “En hij had geen gemeenschap met haar, voordat zij een zoon gebaard had. En hij gaf hem de naam Jezus.” Ja, aldus vertaald zou hij geen gemeenschap met haar gehad hebben, maar voegen we “meer” toe: “Hij had geen gemeenschap meer met haar” om het gewijde karakter van die ene (mythisch te vergelijken met Abraham en Sara, etc.) gemeenschap naar voren te brengen. Hoe kan Jezus nu eenmaal van David afstammen, als hij niet de zoon van Jozef is?! Hiervoor is geen moeilijke via-Maria-afstamming van David nodig. De geslachtslijst aan het begin van Matteüs heeft slechts zin, als Jezus de natuurlijke (en erkende) zoon van Jozef is. Ook al uit het feit, dat Jozef aan Jezus zijn naam geeft, blijkt dat hij de vader is.

Lucas begint zijn evangelie met de opmerking, dat al velen getracht hebben een verhaal op te stellen. Ook hij is tot dit besluit gekomen en is alles van meet af aan nauwkeurig nagegaan en wil dit nu in een geregelde orde te boek stellen. Hij heeft veel meer informatie verzameld dan Matteüs en Marcus en begint zijn verhaal verder terug in de tijd met de geschiedenis van de priester Zacharias, die getrouwd is met ene Elisabeth, uit de dochters van Aaron, die reeds op hoge leeftijd zijn gekomen en nog geen kinderen hebben. Deze Zacharias heeft een verschijning in de tempel van de engel Gabriël, die hem vertelt, dat hij zijn vrouw moet bezwangeren, hetgeen Zacharias zeer verbaast gezien hun leeftijd. Vanwege zijn ongeloof straft de engel hem met stomheid. We mogen aannemen, dat Zacharias het bevel van de engel met gezwinde spoed opvolgt, want korte tijd later is Elisabeth zwanger. Dezelfde engel Gabriël gaat, volgens Lucas, in de 6e maand van Elisabeths zwangerschap op bezoek in Nazareth bij Maria, een maagd, in ondertrouw met Jozef uit het huis van David. Ook tegen Maria zegt Gabriël, dat ze bezwangerd zal worden en ook zij protesteert, aangezien ze nog geen man heeft. De engel zegt, dat de H. Geest over haar zal komen en dat daarom het heilige, dat in haar verwekt zal worden, de zoon van God genoemd zal worden. Ze hoeft alleen maar naar haar verwante Elisabeth te kijken, die nu al in haar 6e maand is om te zien, dat het woord van God niet krachteloos is. En Maria legt zich bij het bevel van de Heer neer en evenals bij Zacharias laat Lucas ons het ontbrekende zelf aanvullen, zodat het mysterie intact blijft. Uiteraard betekent het “de wil van God doen”, dat ze met Jozef gemeenschap heeft, zoals Zacharias met Elisabeth.

Het feit, dat Lucas ons zo laat zwemmen, heeft menig wonderlijk verhaal de wereld in geholpen. Zo zou de engel Gabriël Maria bevrucht hebben, eventueel zelfs via haar oor. Ook zou na de geboorte Maria’s maagdenvlies intact zijn gebleven, ja, is ze zelfs niet eens zwanger geweest, maar alleen de geestelijke draagster van Jezus. Lucas geeft ons dus niet de clou, hoe Maria zwanger is geraakt, want de vermelding, dat ze overschaduwd werd door de H. Geest is wat hem betreft al voldoende. Per slot is Jezus de zoon van God, zij het dan dat Jozef er toch wel iets mee te maken moet hebben gehad, want ook Lucas laat Jezus via Jozef van David afstammen.

Maria dan maakt zich op in die dagen en reisde met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda (Luc 1:39). Het is duidelijk, dat onze problemen niet die van Lucas zijn. Doodgemoedereerd laat hij Maria van Nazareth naar Jeruzalem reizen, zonder verdere gegevens. Geen rovers, vrouwenverkrachters, etc. vallen haar lastig op deze vrij onprettige tocht, die meerdere dagen, zelfs weken in beslag neemt. Uit het slordig omspringen met topografische gegevens leid ik af, dat het Nazareth er door Lucas met de haren is bijgesleept. Natuurlijk heeft Augstein geen goed woord over voor de “uit Nazareth”-hypothese van Lucas. Maar zoals ook overal elders lijkt me dit “het kind met het badwater weggooien”.

Matteüs vermeldt het Nazareth pas aan het eind van zijn geboorteverhaal, na de terugkeer uit Egypte. Daarvoor spelen alle gebeurtenissen zich in Bethlehem af, waar Jezus werd geboren in de dagen van koning Herodes (Herodes de Grote ?-4 VC). Ook bij Lucas wordt Jezus in Bethlehem geboren, maar omdat bij Lucas Jozef en Maria te Nazareth wonen, is er een reden nodig voor het tweetal om naar Bethlehem te gaan. Deze reden is volgens Lucas een algemene volkstelling, uitgevaardigd door keizer Augustus in de tijd van Quirinius als bewindvoerder van Syrië. Zoals Augstein terecht opmerkt is deze volkstelling een vage zaak, want het is onduidelijk waarom Jozef naar Bethlehem zou moeten, tenzij hij daar geboren is of zelfs nog steeds officieel woonachtig. Het verhaal wordt nog fantastischer, want Maria bevalt en legt het kind, haar eerstgeborene, in een kribbe, want er was voor hen geen plaats in de herberg (er zijn teksten, waar dit woord “kribbe” vervangen is door een woord, dat in Joh 11:38 met “spelonk” wordt vertaald, maar de kribbe [fatnè] komt nog 2x terug, in vers 12 en 16). Ja, dat de herberg vol was, zal natuurlijk wel aan die volkstelling gelegen hebben. Maar dat in deze stad van Jozef geen enkel familielid meer te vinden is, waar Jozef terecht zou kunnen, lijkt me op zijn minst merkwaardig en voordat we ons in wilde theorieën storten (over Essenen-grotto’s, e.d.), doen we er goed aan eerst bij Matteüs te kijken.

Daar vinden we het verhaal over de drie Magi uit het Oosten (= Anatolië), die bij Herodes in Jeruzalem komen vragen naar de nieuw-geboren koning van de Joden, wiens ster zij in het oosten hadden waargenomen (magos: een Perzische priesterkaste/volksstam). Matteüs stelt ons Herodes voor, zoals wij hem kennen uit de geschiedenisboeken, een doortrapte schijnheilige en een gewetenloze moordenaar. Hij laat schriftgeleerden en hogepriesters optrommelen om voor hem uit te zoeken, hoe dat zit met die gezalfde (= Christus = Messias) en zij vinden een citaat van de profeet Micha, waarin deze zegt: “En gij, Bethlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israel weiden zal.” Dan laat Herodes de Magi bij zich komen en hoort hen uit over de ster, die ze gezien hebben en dringt bij hen eropaan het kind te zoeken en het hem te berichten, zodat hij het ook kan gaan aanbidden. De Magi gaan weg bij Herodes en hoewel ze nu weten, dat ze in Bethlehem moeten zijn, is er nu toch ook weer de ster om hen op weg te leiden en ze komen bij de plaats, waar het kind is. Let op vers 11: En zij gingen het huis binnen [!]. Verder gaande flauwekul over stal, grot of kribbe; dat heeft Matteüs niet nodig en past niet in zijn Jezusbeeld (als koning). De Magi bieden koninklijke geschenken aan: kostbaarheden, waarvan we in ieder geval het goud kunnen identificeren. In de Middeleeuwen zijn de verhalen gecombineerd, zijn de Magi uitgegroeid tot drie koningen, die Jezus bezoeken in een stal met os en ezel; de tegenstellingen ten top [voor Bethlehem als de stad van Jozef, zie https://theway21stcentury.wordpress.com/2016/12/21/the-real-story-of-jesus-birth/].

Het verhaal loopt bij Matteüs naar zijn logische conclusie: de Magi gaan niet terug naar Herodes, Jozef en Maria vertrekken naar Egypte en Herodes vist achter het net en voegt een zoveelste gruweldaad toe aan de reeds lange rij misdaden op zijn – waarschijnlijk minimale – geweten. Dat de kindermoord van Bethlehem de annalen van de Joodse geschiedenis niet gehaald hebben, is weinig verwonderlijk. We hoeven ons ook niet voor te stellen dat het om honderden kinderen zou hebben gegaan; een half dozijn is een stuk geloofwaardiger en voldoende om de profetie van de profeet Jeremia erbij te slepen.

Wel maakt Matteüs opvallend vaak gebruik van de “engel-in-droom”-constructie”:
2:1) Engel zegt Jozef Maria tot zich te nemen.
2:12) Magi worden gewaarschuwd niet naar Herodes terug te keren
2:13) Jozef krijgt bevel naar Egypte te vluchten
2:19) Jozef krijgt bevel terug te keren
2:22) Van Godswege in een droom gewaarschuwd gaat Jozef niet terug naar Judea, maar verhuist naar Nazareth.

Zijn dit aanwijzingen voor het ingrijpen van een “special unit” (de mannen in het wit)? Op zich zijn deze ingrepen verzwakkingen in de karakters van de personen zelf. I.p.v. dat bijv. Jozef de Magi adviseert om niet naar Herodes te gaan, of dat zij dat zelf bedenken en van daaruit Jozef adviseren te vluchten naar Egypte, wordt er door Matteüs een aktief ingrijpende third party verondersteld, een voortgaande bemoeienis van “bovenaf”. Wanneer we Matteüs’ engel-in-droom demythologiseren, dan zien we dat achter de schermen zich een organisatie beweegt, die sturend optreedt in het gebeuren en wier leden gekenmerkt worden door het dragen van bijzonder witte gewaden. Planten we deze conclusie over op het Lucas-verhaal, dan komen veel dingen in een helder licht te staan, maar allereerst lijkt het me zinvol vast te stellen, dat Lucas het Nazareth-gegeven te vroeg invoert en dat de engel Gabriël dus niet in Nazareth, maar in Bethlehem bij Maria op bezoek gaat. Van Elisabeth mogen we veronderstellen, dat ze in (of bij) Jeruzalem woont, aangezien Zacharias tempelpriester is. Dat maakt het bezoek van Maria aan Elisabeth een stuk aannemelijker en ook Gabriël hoeft er minder voor te reizen, al heeft hij daar natuurlijk tijd genoeg voor. Na de geboorte zijn het “engelen”, die aan herders berichten, dat “de Heiland is geboren, namelijk Christus de Heer, in de stad van David”. Bij Lucas zijn het geen “droom”-engelen, maar echte, al wordt niet gezegd, dat ze vleugels hebben, dit wordt wel gesuggereerd door het feit, dat Lucas de engel, die wordt aangevuld door een geweldige legerschare, naar de hemel laat varen. Ik bedoel maar, hoe moeten we ons anders dat “varen” voorstellen; er is ook geen sprake van boten (al willen fantasievolle schrijvers hier wel een UFO-ervaring in zien).

Acht dagen na de geboorte werd Jezus besneden en kreeg de naam, die de engel aan Maria gezegd had. Bij Lucas is Jozef dus geheel buiten spel gezet. Veertig dagen na de geboorte brengen zijn vader en moeder het kind Jezus naar Jeruzalem en brengen daar het voorgeschreven offer: 2 duiven. Naar Lucas brengt Jezus zijn eerste levensdagen geheel volgens de Joodse wet door en we verdiepen ons maar niet in de vraag of hij dan ook 40 dagen lang in die kribbe (in die vermeende stal of Essenengrotto) in Bethlehem is blijven liggen. Overigens biedt het verhaal van Matteüs voldoende ruimte om deze gebeurtenissen aannemelijk te maken. Herodes laat alle kinderen onder twee jaar doden, dus Jezus kan al een paar weken of maanden oud zijn, als de Magi op bezoek komen. In de tussentijd is er ruimschoots tijd voor het bezoek aan de tempel met de profeterende Simeon en Hannah, waarna het gezin weer terugkeert naar Bethlehem (i.p.v. naar Nazareth).

In het boek Leviticus (12:3) lezen we, dat acht dagen na de geboorte het mannelijk kind besneden moet worden; verder staat er dat de vrouw 40 dagen lang na de geboorte van een zoon onrein is. Daarna moet er een eenjarig schaap als brandoffer en een duif als zondoffer gebracht worden naar de priester, maar, aldus vers 8, als haar vermogen niet toereikend is voor een stuk kleinvee, dan zal ze twee duiven nemen. De door Lucas ten tonele gevoerde duiven leiden op deze wijze al snel tot de conclusie, dat Maria arm was en met haar dus ook Jozef. Afgezien van eigendomsrecht en huwelijksplicht is het heel wel mogelijk, dat de duiven een geheel andere betekenis hebben, die echter door Lucas is opgevat in de zin van het armoede-offer, passend in zijn beeld van een arme H. Familie (vgl. kribbe). Er is echter een andere interpretatie mogelijk. In het boek Numeri (6:10) vinden we de twee duiven verbonden met de wet op het nazireeërschap, een wet, die uitmunt in vaagheid. Als we dit verbinden met het slot van Mat 2 (En [Jozef] vestigde zich in een stad in Galilea, genaamd Nazareth, opdat in vervulling zou gaan, hetgeen door de profeten gesproken is, dat hij Nazoreeër zou heten), dan zien we, dat die interpretatie niet vergezocht is. Een Nazoreeër, anderen schrijven Nazirener, is hetzelfde als een Nazireeër; en Nazareth is het dorp der Nazareni. (Het lijkt me heel goed mogelijk, dat Jozef Nazareth gesticht heeft.)

Het beroep van Jozef wordt doorgaans als timmerman weergegeven, een vrij enge vertaling van het Griekse tekton, dat bouwmeester betekent (ons woord architect betekent opperbouwmeester eigenlijk). Zo wordt hij door Matteüs voorgesteld (Marc 6:3 lijkt Jezus zelf tot “timmerman” te maken; Lucas 4:22 zegt niets over het beroep van Jozef). In apocriefe verhalen wordt wel wat meer inhoud aan Jozefs beroep gegeven, maar deze verhalen zijn zo fantasierijk, dat hun beweringen een weinig authentieke indruk maken. Zo moet in een zgn. “Kindertijd-verhaal”, stammend uit een Christelijk-Gnostisch milieu van de 2e eeuw, Jozef een troon voor de koning maken te Jeruzalem. De troon blijkt echter te smal, maar op miraculeuze wijze weet Jezus daar een mouw aan te passen. In het verhaal wordt vooral de nadruk gelegd op het snijwerk van de troon, hetgeen op het bestaan van een traditie lijkt te duiden, die Jozef als een houtsnijwerker, een belangrijk kunstenaar, wil zien, die in opdracht van de koning werkt. In het veel acceptabelere Proto-evangelie is Jozef een bouwer van huizen op kennelijk grote schaal, misschien wel de eigenaar van een omvangrijk bouwbedrijf. Het woord tekton is te gebruiken voor allerlei soorten bouwers, niet alleen met hout, maar ook met stenen, niet alleen huizen, maar ook andere dingen, zowel in het klein als in het groot en op deze wijze kunnen we ook God als een tekton (de architekton) zien. De Vulgata vertaalt tekton met faber, de stam van ons fabriek, en betekent handwerksman, een bewerker van hout, steen of metaal, met een bijbetekenis van kunstvaardig, meesterlijk, maar ook van bouwer, maker.

Ook over Maria worden we door de evangeliën bijzonder weinig ingelicht. Lucas voert Elisabeth ten tonele, die hij een verwante van Maria noemt, maar over de aard van deze verwantschap weidt hij verder niet uit. Wel kunnen we opmaken uit het feit, dat Zacharias het reukoffer opdraagt, dat hij een aanzienlijke priester, zo niet de hogepriester was. Deze rol krijgt hij ook toebedeeld in het Proto-evangelie (PE), waar hij een bemiddelende rol speelt bij de uitverkiezing van Jozef als a.s. bruidegom van de aan zijn hoede toevertrouwde tempelmaagd Maria. Maria is de dochter van Joachim, een rijk man, en Anna, en het verhaal van haar geboorte is in sterke mate gelijkend op het geboorte-verhaal van Samuel, wiens moeder Hannah heet, maar ook met dat van Simson zijn overeenkomsten te zien.

[Tekst geschreven in de jaren 90. Augstein is een Duitse journalist, die in 1972 zijn beruchte Jesus Menschensohn schreef, dat “een bloemlezing van citaten uit de Bijbel en het werk van allerlei geleerden is, waarmee Augstein het huidige Jezus-beeld wil ondergraven. Hij voegt zelf niets toe, maar gaat wroeten in andermans werk om daaruit alles te peuren wat vastgeroeste ideeën ondergraaft. Dat op deze manier veel te ondergraven valt, is duidelijk en het reeds gemelde gevolg is, wat we toch allang wisten, n.l. de totale ineenstorting.” Augstein – Armand Boni zou zeggen: Nomen est omen: Augstein is zowel een verkorte Augustijn als een steen in het oog.]

De onderstaande PDF is een artikel van Frans Lefevre met een ontmaskering van ‘De Jezus Dynastie’ van James Tabor en enige andere auteurs van Jezus-boeken.

PDF:
Frans Lefevre – Bespreking De Jezus-dynastie van James D. Tabor e.a.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-magi-de-wijzen-uit-het-oosten-1-gurdjieff-en-zijn-kaart-van-pre-sand-egypt/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-magi-de-wijzen-uit-het-oosten-2-jezus-in-egypte/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-magi-de-wijzen-uit-het-oosten-3-orion-sirius-tistrya/