Cor Hendriks – De Zondvloed volgens Velikovsky (2): Saturnus en de Zondvloed

Saturnus in Waterman (foto Vice)

De Zondvloed volgens Velikovsky (2): Saturnus en de Zondvloed

Als we de Rabbijnse bronnen volgen, die verklaren dat de Zondvloed werd veroorzaakt door twee kometen uitgestoten door de planeet Khima, en onze interpretatie, dat de planeet Khima Saturnus is, beginnen we de astrologische teksten te begrijpen, zoals bepaalde passages in de Tetrabiblos van Ptolemaeus (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Claudius_Ptolemaeus), die aan de planeet Saturnus vloeden en alle catastrofen veroorzaakt door hoog water toeschrijven.

De aanwezigheid van de planeet in het sterrenbeeld Waterman in het bijzonder bracht verwachtingen van hevige regens en overstromingen, zoals wordt betuigd, onder anderen, door de eerste eeuwse Romeinse schrijver Lucanus (zie https://nl.Wikipedia.org/wiki/Pharsalia). Veel oude astrologen waren het daarmee eens. In een werk, genaamd Speculum astrologiae, schrijft Junctinus (https://books.Google.nl/books?id=r0pRAAAAcAAJ&printsec=frontcover&redir_esc=y#v=onepage&q&f=false, p. 317a) overstromingen toe aan de actie van Saturnus’ kometen. Spijkerschrift teksten bevatten profetieën van een zondvloed, die zal plaatshebben, wanneer een komeet een richting met zijn kop naar de Aarde aanneemt.

Filosofen uit de oudheid, die geen astrologen waren, gaven ook uitdrukking aan hun geloof, dat Saturnus op de een of andere manier gerelateerd is aan vochtigheid – onder hen de pre Socraten Philolaus en Philodemus, en wat later Plato. De oudere Plinius schreef in zijn Natuurlijke Historie, dat het welbekend is, dat zware regens transities van Saturnus volgen. Servius beweerde dat Saturnus een God van regens is (…) Wanneer in het teken van Steenbok veroorzaakt hij zeer hevige regens, vooral in Italië.” En nogmaals:Saturnus is de God van alles wat vochtig en koud is.” Proclus noteerde het geloof van de Pythagoreeërs (zie https://mens-en-samenleving.infonu.nl/filosofie/164077-het-geheimgenootschapvanPythagoras.html): “Nogmaals, in de Hemelen is Ares vuur, Jupiter lucht, Kronos water. Nonnos (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Nonnus_van_Panopolis) refereerde aan “aloude Kronos, met zware knieën, regen vergietend.” Hippolytus schreef over het geloof van een lid van de Peratae sekte (zie https://en.Wikipedia.org/wiki/Perates): “Maar water, zegt hij, is vernietiging; noch ging de Wereld, zegt hij, door iets anders sneller ten onder dan door water. Water echter (…) beweren ze Cronus [te zijn].” We zien, dat de astrologische connectie tussen Saturnus en catastrofen geschapen door hoog water een zeer oude origine heeft.

In het Chaldese (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Chaldee%C3%ABn) verhaal van de Zondvloed, zoals verteld door Berossos (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Berossus), onthult Kronos (Saturnus) aan de Koning Xisuthros (https://en.Wikipedia.org/wiki/Ziusudra#Xisuthros), dat een universele vloed zou beginnen op de 15e van de maand Dasios (https://books.Google.nl/books?id=cmalBAAAQBAJ&pg=PA93&lpg=PA93&dq=Xisuthros&source=bl&ots=h5zaV1W-2I&sig=ACfU3U1DZhHNHPeHClMzmBPA4n81hMsGzA&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwj_xsbm_5DpAhXOC-wKHRRZCDo4ChDoATABegQICxAB#v=onepage&q=Xisuthros&f=false). Abydenos (https://de.Wikipedia.org/wiki/Abydenos) zegt: Kronos kondigde Sisithros aan, dat een vloed zou neerstorten van boven.”

Het Licht van de Zeven Dagen

Jesaja, als hij de komende dagen beschrijft, wanneer grote veranderingen in de natuur zullen plaatshebben, zegt dat de Aarde zijn toename in overvloed zal geven, en “het licht van de Maan zal zijn als het licht van de Zon, en het licht van de Zon zal zevenvoud zijn als het licht van de zeven dagen (…)” (30:26)

Men zou kunnen denken dat “het licht van de zeven dagen” refereert aan de zeven dagen van de schepping maar de werkelijke verklaring lijkt me anders te zijn: de uitdrukkinghet licht van de zeven dagen” refereert volgens mij aan de zeven dagen voorafgaand aan de Zondvloed, waaraan wordt gerefereerd in het vers: “Want over nog zeven dagen zal Ik het op de Aarde veertig dagen en veertig nachten doen regenen (…) Na zeven dagen kwamen de wateren van de Vloed over de Aarde.” (Genesis, 7:4, 10) In de tekst wordt niet verklaard na zeven dagen van wat? Maar de Rabbijnse traditie verhaalt, dat zeven dagen lang voor de Zondvloed de mensen een grote commotie in de Hemel hoorden,” hetgeen het einde van het tijdperk aanduidde.

De Talmoedische traditie, die vaak veel verder in het verleden teruggaat dan de beter bekende bronnen, zoals de boeken van de Bijbel, onthult in dit geval een herinnering, niet verwacht bij het lezen van het zevende hoofdstuk van Genesis. Maar gezien wat we hebben onthuld tot nu toe en wat we van plan zijn te verklaren op de komende pagina’s, is het verblindende licht voorafgaand aan de Zondvloed voor zeven dagen een interessant en belangrijk detail. De Wereld was gehuld in een schitterend licht, zeven maal sterker dan het licht van de Zon; het licht was zo sterk en zo briljant, zowel dag en nacht, dat de Zon er geheel door werd overstraald; en in de dagen van Jesaja, duizenden jaren later, was de herinnering van het licht van de zeven dagen levendig in traditie, zodat de profeet er aan kon refereren in zijn verlangen om het Zonlicht van de Messiaanse tijd te beschrijven.

Talloze Sanskriet teksten beweren, dat zeven of zelfs twaalf Zonnen schenen vlak voor de Zondvloed. Zijnde ontstoken, schittert plotseling de hele Aardse sfeer voort.Twaalf Zonnen schenen met “schitterende straling en verteerden de Wereld (The Skanda Purana in Shastri, The Flood Legend in Sanscrit Literature, p. 86) [zie vergelijkbare verslagen in de Matsya Purana, hoofdstuk twee; de Padma Purana, hoofdstuk 36; de Vishnu Purana, hoofdstuk drie; de Kalika Purana, hoofdstuk 24, en in de Mahabharata, hoofdstuk “Matsyopakhyana”].

Het licht van de zeven dagen was niet afkomstig van de Zon. Wat was de herkomst ervan? Werd het veroorzaakt door Helder verlichte wolken van geïoniseerde waterstof of protonen, geslingerd door het Zonnestelsel en uitgegoten over de Aarde? In het latere geval konden ze zijn aangekomen van de huidige afstand van Saturnus in ongeveer een week, in acht nemend, dat de protonendeeltjes geïoniseerde waterstof van de Zon aankomen in de tijd van 25 uur. Dit is de tijd, die verstrijkt vanaf de opvlamming van de Zon (protuberance) tot de vertoning van het polaire licht – de Aurora Borealis.

Het licht van de zeven dagen diende de bevolking van de Wereld als een waarschuwing voor een of andere buitengewone gebeurtenis.

Nova

Van tijd tot tijd, eens in een decade of eens in een eeuw, straalt een vaag schijnende of onzichtbare ster met Helder licht. Hij kan Helderder worden dan enige andere van de vaste sterren of enige van de planeten in de Hemel en hij kan niet alleen in de nachtHemel gezien worden, maar in sommige gevallen in het volle daglicht; hij brandt voor weken of maanden, verliest dan zijn Helderheid en wordt tenslotte weer een nauwelijks zichtbare ster. Een dergelijke Helder stralende ster wordt een Nova genoemd. De Stella Nova, gezien in 1572 in de dagen van Tycho Brahe (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Tycho_Brahe) behoorde in feite tot de super Nova categorie. Brahe observeerde, dat de Nova niet behoorde tot het Zonnestelsel, maar een van de vaste sterren was. Hij was helderder dan Jupiter en Venus en werd ’s middags gezien maandenlang bleef hij te zien voor het blote oog. Een andere super Nova werd geobserveerd door Johannes Kepler in 1604. Een eerdere dergelijke gebeurtenis, opgetekend in de Chinese annalen voor het jaar 1054, was de oorsprong van de Krabnevel (zie https://en.Wikipedia.org/wiki/Crab_Nebula). Andere observaties wijzen aan dat een super Nova ook plaatshad in 1006 (zie https://nl.Wikipedia.org/wiki/SuperNova#Enkele_historische_superNova‘s).

Isaac Newton (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Isaac_Newton) suggereerde een botsing tussen twee sterren als de oorzaak van de formatie van een Nova. De overheersende mening is, dat een Nova het gevolg is van de interactie van twee sterren in een binair systeem, wanneer de twee leden elkaar verstoren bij nauwe nadering. In dit geval worden filamenten van de verstoorde ster uit zijn lijf getrokken en weggeslingerd in grote sprinten, om geabsorbeerd te worden door de begeleidende ster. De plotselinge overdracht van materie wordt gedacht de cataclysmische explosie van de ster op gang te brengen.

Met de ontwikkeling van spectroscopie in de 19e eeuw werd ontdekt door de verplaatsing van de spectrale lijnen, dat de gassen van een Nova snel richting de observator als ook in alle andere richtingen beweegt; de atmosfeer van de ster breidt zich uit met een snelheid, die meer dan 3.000 km/sec bereikt.

Terwijl de buitenste gassen van de ster de ruimte in worden geslingerd, blijft veel van de innerlijke kern achter.

Ster van de Zon

Saturnus is geen opvallende planeet in de Hemel. Was het niet voor zijn trage beweging zou een oog zonder hulpmiddel hem nauwelijks onderscheiden van de er omheen staande sterren. In oude bronnen wordt SaturnusZon” genoemd. De gewoonlijke naam voor Saturnus in Chaldese astronomie was Alap Shamas, wat “Ster van de Zon betekent. [Zie https://books.Google.nl/books?id=dPF4DwAAQBAJ&pg=PT319&lpg=PT319&dq=Alap-Shamash&source=bl&ots=G8Y9CoX1YP&sig=ACfU3U17jrYJhLNzaaSEX-wSmYNzxdHu-g&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwiM8YLHw5LpAhUhMewKHR54A5UQ6AEwAHoECAYQAQ#v=onepage&q=Alap-Shamash&f=false] Diodorus van Sicilië (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Diodoros_van_Sicilië) rapporteerde dat de Chaldeeën Cronos (Saturnus) bij de naam Helios of de Zon noemden en hij verklaarde, dat dit was, omdat Saturnus de meest opvallende van de planeten is; Hyginus (zie https://en.Wikipedia.org/wiki/Gaius_Julius_Hyginus#De_Astronomica_or_Poeticon_Astronomicon) schreef ook, dat Saturnus Sol werd genoemd. In de Babylonische astrologische teksten werd het woord Shamash (Zon) gebruikt om Saturnus aan te duiden “Van de notities geschreven door astrologen leren we dat we het woord Zon moeten begrijpen als ‘de ster van de Zon, oftewel Saturnus. Ninib (zie https://theodora.com/encyclopedia/n/Ninib.html) was de Babylonische naam voor Saturnus: Ninib wordt op diverse plaatsen gezegd te schijnen als de Zon. Hij was bekend als UT GAL LU, de ‘grote Zon van stormen [zie Nikel 1918, p. 45]. De Grieken waren gewoon Saturnus Phaenon, de stralende, te noemen [https://en.Wikipedia.org/wiki/Phaenon].

Wanneer Saturnus altijd zo onopvallend was als hij thans is, wat zou de rassen van de oudheid kunnen hebben bewogen, alsof met gemeenschappelijke instemming, om Saturnus de benaming Zon ofde stralende te geven?De astrologen moeten zeker het in toenemende mate tegen de rede hebben gevonden om de ster, die ons licht en leven geeft te associëren met een van de bleekste en de sloomste van de planeten” [aldus Bidez https://nl.Wikipedia.org/wiki/Joseph_Bidez].

De volksetymologie van de Hebreeuwen legde de naam Khima uit als betekenend “ongeveer een honderd sterren” [DDD, p. 1240: A fanciful etymology proposed in the Talmud (B Ber., p. 58b) suggests that the constellation is called kîmâ because it consists of ‘about A hundred stars].

De Bhagavat Gita (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Bhagavad_Gita) bevat de volgende beschrijving van een Godheid: “Wanneer de straling van een duizend zonnen ineens zou uitbarsten in de Hemel, zou dat zijn als de schittering van de machtige (…) de vernietiger van Werelden.”

Alles wat we tot nu toe hebben beschouwd wijst er op, dat Saturnus eens explodeerde in een Nova achtige uitbarsting van licht. De datum van deze gebeurtenis is moeilijk vast te pinnen, zelfs bij benadering, maar mogelijk had het ongeveer 10.000 jaar geleden plaats. Het Zonnestelsel en de omliggende gebieden werden verlicht door de exploderende ster, en binnen een week werd de Aarde omhuld in wateren van Saturnische oorsprong.

Hou Yi Shoots the Suns (foto gallivantrix)

Hou Yi Shoots the Suns (foto gallivantrix)

Zie de Chinese mythe van de 10 Zonnen: http://Myths.E2BN.org/mythsandlegends/userstory6758-the-stories-of-the-ten-Suns.html en https://en.Wikipedia.org/wiki/Hou_Yi. Uit India https://talkingmyths.com/sevenSunsflyinthesky/. Een Mongoolse versie van de zeven Zonnen door een Boogschutter teruggebracht tot een, zie https://books.Google.nl/books?id=CzTPDwAAQBAJ&pg=PA224&lpg=PA224&dq=seven+suns+mythology&source=bl&ots=FskpjUFKu0&sig=ACfU3U1M4XKAq101naPfyOpiZ5b0dbTlsg&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwj2mfmVv6zpAhVNsaQKHUOfCnQQ6AEwBHoECAcQAQ#v=onepage&q=seven%20suns%20mythology&f=false. Zie voor India: https://en.wikipedia.org/wiki/Seven_rays#In_Hindu_scripture: The Vishnu Purana, a post Vedic scripture, describes how Vishnuenters into the seven Solar rays which dilate into seven Suns.” These are the seven principal Solar rays,” the source of heat even to the planet Jupiter, and the seven Suns into which the seven solar rays dilate at the consummation of all things (…)” Zie voor de mythologie van de Sikkim: https://books.Google.nl/books?id=S07zMmQuhjoC&pg=PA241&lpg=PA241&dq=eight+Suns+mythology&source=bl&ots=QW-iyYXfYc&sig=ACfU3U0sMmUOf2-btsCoi4i9fxzhinslQA&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjCzcn70qzpAhXQzqQKHWfFBS8Q6AEwEnoECAUQAQ#v=onepage&q=eight%20suns%20mythology&f=false.

Aankomst van de Wateren

Volgend op de “zeven dagen” toen de Wereld leek te bakken inde straling van een duizend zonnen begon de Zondvloed.

Eerst, aldus het Hindoe verslag, verzamelden enorme wolken zich, die “de hele Wereld overschaduwden”.

Deze onheilspellende wolken (…) rommelend en bliksems schietend, overdekten de Hemel. Ze waren “zo groot als bergen”. “Sommige waren duister, sommige scharlaken, sommige wit, sommige briljant (in kleur).” Andere bronnen beschrijven hen als geel of blauw of rood. “Luid brullend en machtig in grootte vullen ze de hele Hemel.” Ze waren “omzoomd met bliksems, meteoren en donderslagen.” Toen, “luid rommelend met bliksems vergoten [ze] stortregen stromen dik als wagenwielen. Ze “regenden met een dof gebrul, de drie Werelden overstromend met eindeloze neerstroming van stortregens (…)” “En toen werden aan alle kanten de vier oceanen gezien, die met stormgolven het hele oppervlak van de aarde overstroomden.” De hele schepping werd “getroffen door lichtende compacte vloeden [de bronnen zijn de bovengenoemde Purana’s].

In het begin van de zondvloed scheen de Nova in de lucht dwars door de glans van de verlichte Hemel en door de lagen van regen, voortdurend toenemend in intensiteit. De Bijbelse uitdrukking “de Heer zit op de vloed was een toepasselijke beschrijving van de stralende Nova boven de wateren van de Vloed. Het heeft een Babylonische tegenhanger in de titel van Tammuz als bel girsu: “Heer van de vloed.” De Nova straalde enorm, maar weldra werd het licht verspreid, de schaduwen werden steeds vager, de Wereld, die geheel glans en licht was werd donkerder en donkerder; de uitgegoten wateren werden steeds dichter; de wolken van stof verduisterden de Hemel steeds meer, en tenslotte ging het drama van wat er plaats had op Aarde voort in duisternis.

De Zondvloed was niet een vredige alhoewel overvloedige regen, die de Aarde vulde met water, dat steeds hoger rees. Oude bronnen geven een beschrijving van de Zondvloed, die sterk afwijkt van het buien schouwspel neer gegoten van boven op een vredig land en een vredige zee.

De Zondvloed in Rabbijnse bronnen

Gedurende dezeven dagen”, toen de Wereld werd overstroomd door lichtlagen en vreselijke tekens en commotie de hemelen vulden, “keerde de Heilige (…) de Orde van de natuur om, de Zon rijzend in het Westen en opkomend in het Oosten.”

Maar tijdens de Zondvloed gaven de Zon en de Maan geen licht” en voor een heel jaar volgden de planeten niet hun geregelde banen. Het kan zijn, dat vanwege stof uitgestoten door vulkanen de Hemel voor een lange periode versluierd bleef en deze sluier maakte Hemel observatie dan ook onmogelijk voor de weinige overlevenden; maar het is best mogelijk, dat het statement refereert aan een verandering in de Hemelbanen. De Rabbijnse bronnen voegen toe, dat de Aarde beefde en de Zon verduisterd was en de fundamenten van de kosmos ontzet waren. De hele Wereld was in vulkanische activiteit;te midden van bliksems en donders was een zeer luid geluid te horen in de hele Wereld, zoals nooit tevoren gehoord.”

De Vloed werd veroorzaakt door wateren uitgegoten van boven, maar ook door wateren opgetrokken uit de grond. Al de kolken van de grote waterdiepte werden opengebroken en al de sluizen van de Hemel werden geopend. (Genesis, 7:11) De wateren, die uit de Hemel kwamen, waren verhit. Vele passages in de Rabbijnse literatuur refereren aan het verwarmde water [zie https://Archive.org/details/in.ernet.dli.2015.75591/page/n195/mode/2up, p. 178].

De Rabbijnse literatuur refereert ook aan grote getijden en watergolven, die het oppervlak van de Aarde overdekten. “De vloed begon de ark heen naar weer te werpen. Alles binnen werd door elkaar gesmeten als linzen in een pot.” (http://www.DominioPublico.gov.br/download/texto/gu001493.pdf, p. 93.) Er wordt ook gezegd, dat niet een, maar vele arken of boten werden gebruikt als een methode om te ontsnappen, maar ze werden vernield of kapseisden de een na de ander in het opstijgende water [https://Archive.org/details/in.ernet.dli.2015.72647/page/n47/mode/2up, p. 35]. (…)

De duur van de vloed wordt verschillend beschreven veertig dagen, en ook veel langer. Net als de eerdere catastrofische val van de mens veranderde deze catastrofe van de Zondvloed de aard van plant, dier en mens. De voorspoed van de tijd voor de grote vloed was weg, om nooit meer terug te keren; de Wereld was geruïneerd. De Aarde was veranderd; zelfs de Hemel was niet hetzelfde.

De continenten veranderden hun plaats in de vroegere catastrofen, en nogmaals tijdens de catastrofe van de Zondvloed. De gebieden, die nu de oevers van de Middellandse Zee zijn en waren de oevers van een open oceaan of aldus kan men concluderen uit het volgende statement “Voor de geboorte van Noach was de zee gewoon twee maal daags zijn grenzen te overschrijden, ’s morgens en ’s avonds. Naderhand bleef hij binnen zijn grenzen [CH Referentie ontbreekt].

Vulkanen barstten uit en de Hemel werd verduisterd en de oceaan zwol en rolde op een hulpeloze planeet, die trilde, gegrepen in waterstofwolken van kosmische origine.

Waterstof en zuurstof

Het conflict tussen de grotere planeten resulteerde in lang uitgestrekte filamenten, uitgestoten door een verstoorde Saturnus, die de baan van de Aarde kruisten. De waterstof van de planeet combineerde met de zuurstof van de Aardse atmosfeer in elektrische ontladingen en veranderde in water.

Er zijn definitieve aanwijzingen voor een drastische daling in de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer ten tijde van de Zondvloed bijvoorbeeld de overlevenden van de catastrofe waren naar wordt gezegd in vele bronnen niet in staat vuren te ontsteken.

De vertering van de zuurstof in de lucht door de omzetting ervan in water moet een merkbaar effect op al dat ademt gehad hebben. Het dierenleven, dat overleefde moest zich aanpassen aan de veranderde condities.

Volgens Rabbijnse bronnen was de mens voor de Zondvloed vegetarisch; maar de bevolking na de Zondvloed ging niet voort met de vegetarische gewoonten van de zondige” bevolking van de Aarde. De Talmoed en de Midrasjim vertellen, dat na de Zondvloed een carnivoor instinct werd opgewekt in dier en mens. Iedereen had de impuls om te bijten.

En de vrees en schrik voor U zij over al het gedierte van de Aarde en over al het gevogelte van de Hemels, al wat zich op de Aardbodem roert en alle vissen van de zee; in uw hand zijn zij gegeven. Alles wat zich roert, wat leeft, zal U tot spijs zijn; Ik heb het U alles gegeven evenals het groene kruid (Genesis, 9:2 – 3).

Het verbod tegen het stillen van de bloeddorst (Genesis, 9:4ff) is een ordonnantie, waarvan gezegd wordt, dat hij onmiddellijk na de Zondvloed werd ingesteld.

In een teleologisch programma lijkt dit resultaat van de Zondvloed niet juist voor een catastrofe, te weeg gebracht om het mensenras en de dieren te straffen, om hen te reinigen van hun ondeugden en hen beter te maken. Vanwege deze niet programmatische verschijning moet de neiging tot vlees eten niet een mythologisch motief zijn geweest, maar een resultaat van fysiologische veranderingen. Zeer waarschijnlijk was een anemie verbonden met de vermindering van zuurstof in de lucht verantwoordelijk voor de nieuwe inclinatie.

De herkomst van de Oceanen

Al in het begin van zijn studie van de problemen, die later werden ontwikkeld in zijn boeken, kwam Immanuel Velikovsky op de vraag naar de herkomst van het zout in zeeën en oceanen. Het gewone zout is een substantiële ingrediënt van het oceanische volume, of, anders gezegd, het water van de oceanen en zeeën bevat een substantiële oplossing van NaCl, oftewel NatriumChloride. Zelfs hoewel ons bloed en weefsels veel NatriumChloride bevat, zijn mens en dier niet geschikt om zout water te drinken en leven op het land ontwikkelde alleen dankzij de verdamping van het water van de oppervlakten van zeeën en oceanen, of tot distillatie het verdampende water is vrij van zouten. Neervallend als regen of sneeuw of dauw voedt het ondergrondse bronnen en ook gletsjers en door hen de beken en rivieren en meren. Zo wordt het geleverd voor ons gebruik door betonnen buizen en metalen leidingen.

Van de zouten van de zee is NatriumChloride veruit het meest overvloedig. De herkomst ervan is echter een raadsel. Er werd en nog steeds wordt aangenomen, dat de zouten in de oceanen hoofdzakelijk ontstonden door invoer vanaf het land, zijnde opgelost vanuit rotsen door stromende beekjes en rivieren, die zelf werden gevoed door ondergrondse bronnen, en hetzelfde proces werkend op de rotsen op de zeebodem. Aardformaties zijn rijk aan Natrium en in miljoenen jaren leverde, naar men aanneemt, de Natrium, die uit de rotsen gewassen wordt, zijn voorraad aan de oceanen; de zeeën verdampen en de concentratie van deze zouten neemt toe [zie https://www.NHM.ac.UK/discover/quick-questions/Whyistheseasalty?.html]. Maar de rotsen zijn helemaal niet zo rijk aan Chloor en vandaar het probleem – waar vandaan kwam de Chloor om zijn overvloed bij te dragen aan het oceaanwater? Er zit Chloor in bronwater, maar gewoonlijk niet in significante hoeveelheden. De proportie van zouten in de rivieren is heel anders dan hun proportie in de zeeën. Rivierwater bevat veel Carbonaten (80% van de zouten), minder Sulfaten (13%) en nog minder Chloriden (7%). Zeewater heeft veel Chloriden (89 %), weinig Sulfaten (10%) en heel weinig Carbonaten (0,2%). De vergelijking van deze getallen maakt duidelijk, dat rivieren niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de meeste zouten van de zeeën. Daarom is het ook duidelijk, dat er geen juiste manier is om de oudheid van de Aarde te berekenen door de hoeveelheid zouten in de zeeën met de jaarlijkse bijdrage van de rivieren; het meeste wat gedaan kan worden in dit opzicht is het berekenen van de rijke hoeveelheid Carbonaten in de rivieren in hun relatie tot de relatief arme concentratie van deze zouten in de zeeën; maar dan zal er geen verklaring zijn voor de rijke concentratie aan Chloriden in de zeeën in vergelijking met hun arme concentratie in de rivieren.

Een deel van de zouten konden worden teruggeleid tot het wassen van land en de bodem van de zeeën; van Chloor is bekend, dat het ook wordt uitgestoten door vulkanen, maar om het Chloor in de zeeën te verklaren moeten vulkanische uitbarstingen, hetzij op land of onder het zeeoppervlak, plaats hebben gehad op een onvoorstelbare schaal – in feite was uitgerekend, op een onmogelijke schaal. Dus werd erkend, dat de herkomst van Chloor in de zouten van de zeeën een onopgelost probleem is.

Paleontologisch onderzoek maakt het nogal duidelijk, dat zeedieren in een vroege tijd meer gerelateerd waren met vers water fauna; in andere woorden, het zoutgehalte van de oceanen is merkbaar toegenomen op een of ander moment in het verleden.

Het meest voor de hand liggende en permanente effect van een zondvloed van buitenAardse origine op de Aarde zou zijn de toename van het watervolume en van de plaats gezet door de zeeën. Thans is vier vijfde van de Aarde bedekt met water. Een ontzaglijke toevoeging van water op de Aarde zou de zoutheid ervan hebben verminderd, niet vergroot, als het water neerkwam in een zuivere staat. Maar als de Aarde werd overgoten door stortregens van waterstof en water, zouden ook enige andere ingrediënten van de Saturnische atmosfeer kunnen mee zijn gezwiept over de baan van de Aarde.

In het hoofdstuk “De Wereldcycli van het boeddhistische boek Visuddhi Magga (zie https://www.Sacredtexts.com/bud/bits/bits069.htm, p. 327), waarin de catastrofen, die een einde maakten aan Wereldtijdperken, staan beschreven, wordt gezegd

Maar wanneer een Wereldcyclus ten onder gaat door water (…) rijst er een cyclus vernietigende grote wolk van zout water op. Eerst regent het met een zeer fijne regen, die langzaam aanzwelt tot grote stortregens , die honderdduizend maal tien miljoen Werelden vullen, en dan worden de bergpieken van de Aarde overstroomd met zoutig water en verborgen voor het aanzicht. En het water wordt aan alle kanten opgedreven door de wind en rijst op van de Aarde totdat het de Hemelen verzwelgt.”

Vulkanen, die actief waren tijdens de cataclysme van de Zondvloed en tijdens andere kosmische opschuddingen stootten zwavel, Chloor en Carbonaten uit en droegen bij tot de samenstelling van de zouten in de oceanen. Carbonaten vielen op Aarde in grote hoeveelheden in sommige van de opschuddingen, zeker in degene, die plaats had in het midden van het tweede millennium voor onze jaartelling, aan het einde van het Middenrijk in Egypte, een opschudding beschreven in detail in Worlds in Collision. Maar een belangrijk deel van de Chloor, waaraan de oceanen zo rijk zijn moet afkomstig zijn van een buitenAardse bron.

In de aantekeningen wordt erop gewezen, dat de kennis, dat het water van de oceanen voor een groot deel afkomstig was van Saturnus en dat die wateren zout waren door de Grieken werden gecombineerd in een metafoor, dat de zee werd beschouwd als de traan van Kronos. Deze traditie kwam uit de Pythagorese school en kan uiteindelijk afkomstig zijn uit Egypte, want Plutarchus zegt in ‘De Iside et Osiride’, circa 32 Volgens wat de Pythagoreeërs zeggen is de zee de traan van Kronos [zie over tranen van Ra https://en.Wikipedia.org/wiki/Eye_of_Ra].

Velikovsky’s verklaring van de herkomst van een groot deel van de zouten in de zeeën suggereert, dat Saturnus niet alleen rijk is aan water, maar ook aan Chloor, hetzij in de vorm van NatriumChloride of in andere combinaties, of zelfs als vrije atomen [zie voor wat NASA denkt http://adsabs.Harvard.edu/full/2004ESASP1278..331E]. Het laatste voorstel, van losse Chloor atomen, leek chemisch en biologisch enigszins moeilijk te contempleren, omdat Chloor een zeer actief element is, verbindingen zoekend met andere elementen; biologisch omdat het schadelijk zou zijn voor ieder plantenleven, toch zijn er andere indicaties die wijzen naar de mogelijkheid van plantenleven op Saturnus.

Saturnus de God van Zaden

Saturnus werd “de God van Zaden of “van zaaien genoemd, evenals “de heer van de veldvruchten [Vollmer, p. 406b: seinem Namen nach ein SaatenGott. Latijns Woordenboek: door de ouden zelf van sătus, sĕro afgeleid; oud Italiaans landbouw God, later met de Griekse Kronos vereenzelvigd; impius: de boze (gevaarlijke) planeet Saturnus; sătus (2. sĕro) 1. het zaaien, het planten; zaad; 2. het verwekken, oorsprong. Zie https://en.Wikipedia.org/wiki/Saturn_(mythology)#Festival’s_time symbool: de sikkel (The sickle or scythe of Father Time is a remnant of the agricultural implement of Cronus Saturn). Onder de Egyptenaren werd gezegd, dat Osiris zaad was [zie https://en.Wikipedia.org/wiki/Osiris is the God of fertility, agriculture, the afterlife, the dead, resurrection, life, and vegetation (…) The annual festival involved the construction of “Osiris Beds” formed in shape of Osiris, filled with soil and sown with seed. The germinating seed symbolized Osiris rising from the dead]. In Babylonië tijdens het festival, dat de verdrinking van Tammuz markeert, werden granen en planten op de golven gegooid [zie https://nl.Wikipedia.org/wiki/Tammuz was in de Babylonische en Kanaänietische mythologie de God van de vegetatie en de oogst, die beurtelings opkwam en stierf, zoals het graan. Zie ook https://en.Wikipedia.org/wiki/Adonia#Athenian_festival Over the course of the festival, Athenian women took to the rooftops of their houses. They danced, sang, and ritually mourned the death of Adonis. They planted Gardens of Adonislettuce and fennel seeds, planted in potsherds which sprouted before withering and dying. After the rooftop celebrations, the women descended to the streets with these Gardens of Adonis, and small images of the God; they then conducted A mock funeral procession, before ritually burying the images and the remains of the gardens at sea or in springs].

Een Zondvloed, die het merendeel van het dierenleven vernietigde, moet een uitzaaiing van planten hebben veroorzaakt: op veel plaatsen moeten nieuwe vormen van vegetatie zijn ontsproten aan de rijke bodem vruchtbaar gemaakt door lava en modder; zaden werden gedragen van alle delen van de globe en in vele instanties, vanwege de verandering van klimaat, waren ze in staat te groeien in nieuwe omgevingen. De as van de Aarde was verplaatst, de baan was veranderd, de snelheid van de omwenteling was veranderd [dat is, vertraagd, onder andere door de toegenomen Aardemassa], de condities voor irrigatie werden anders, de samenstelling van de atmosfeer was niet hetzelfde – totaal nieuwe condities voor groei overheersten.

Ovidius beschrijft in zijn Metamorphosen de overdadige groei van vegetatie na de Vloed. Ik geef dezelfde passage als Velikovsky citeert in een andere vertaling.

Then the mud and soggy marshes swelled under the heat, and fertile seeds, nourished in the life giving Earth as in A mother’s womb, grew and in the fullness of time acquired A definite shape.” “So when the Earth, all muddied by the recent flood, grew warm again, under the kindly radiance of the Sun in Heaven, she brought forth countless forms of life. In some cases she reproduced shapes which had been previously known, others were new and strange (Translated by Innes, 1955, p. 40).

De ontelbare nieuwe vormen van leven in de dieren en plantenrijken na de Zondvloed kan alleen een resultaat zijn van veelvuldige mutaties. Hoewel dit een voldoende verklaring lijkt van waarom en hoe het kwam, dat Saturnus werd gecrediteerd met het werk van uitzaaiing en mutatie, moet de vermelding van een andere mogelijkheid niet worden weggelaten.

Als het waar is, dat de Aarde door de gassen passeerde, die van Saturnus explodeerden, moet het niet geheel worden uitgesloten, dat bacteriën (en Virussen) werden gebracht, tezamen met meteorieten en gassen, en op die manier de Aarde bereikten.

Fred Hoyle & NC Wickramasinghe - Diseases From Space (foto Amazon)

Fred Hoyle & NC Wickramasinghe – Diseases From Space (foto Amazon)

De geleerde Wereld heeft zich in recente jaren [dat is sinds de jaren zeventig] bezig gehouden met het idee, dat micro organismen levende cellen of sporen de Aarde kunnen bereiken vanuit de interstellaire ruimtes, voort gedragen door de druk van lichtstralen [zie Fred Hoyle & Chandra Wickramasinghe, Diseases from Space, London, 1979]. De explosie van een planeet is een meer waarschijnlijke methode van het vervoeren van zaden en sporen door interstellaire ruimtes.

De nieuwe vormen van leven kunnen het resultaat zijn geweest van mutaties, een onderwerp, dat Velikovsky heeft besproken in Earth in Upheaval. Maar de mogelijkheid, dat zaden werden weggevoerd van een exploderende planeet kan eveneens niet worden uitgesloten.

Referenties

Nikel, Johannes, Ein neuer Ninkarrak Text, Paderborn, 1918.
Ovid, Metamorphoses, (edited by Mary M Innes), London (= 1955).

Voor Engelse tekst en noten, zie
https://www.VArchive.org/itb/satdel.htm
https://www.VArchive.org/itb/eclight.htm
https://www.VArchive.org/itb/ecnova.htm
https://www.VArchive.org/itb/sunstar.htm
https://www.VArchive.org/itb/arwat.htm
https://www.VArchive.org/itb/rabdel.htm
https://www.VArchive.org/itb/hydrox.htm
https://www.VArchive.org/itb/ecocean.htm
https://www.VArchive.org/itb/ecseeds.htm

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Velikovsky
https://robscholtemuseum.nl/?s=Immanuel+Velikovsky
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-zondvloed-volgens-velikovsky-1-inleiding/