Cor Hendriks – De vliegende heks (9): ML 3045, Following the Witch, SINSAG 511, Über Weg und Steg, De leerling komt niet ver

De ‘nagebootste heksenvlucht’ is door Christiansen in zijn catalogus van Migratory Legends (ML), naar het Duitse Wandersagen, opgenomen als ML 3045:

At a certain farm (A1) the woman of the house was a witch (A2). Someone (B1) on a certain occasion (B2) happened by some means (B3) to see what she was doing. She took a bottle with a magic ointment (C1) and anointed some household implement (C2), uttered a magic formula (C3) and made off (C4). The overseer, imitating her, made a mistake in the use of the ointment (D1), or in the words spoken (D2), with disastrous results (D3). On some later occasion (E1) he repeated the trick in the right manner (E2) with the result (…) (E3). The visit to the witches’ Sabbath (F).”

Deze definitie is gebaseerd op Christiansens analyse van Noorse varianten van de sage. Sinninghe definieerde zijn type 511, gebaseerd op Nederlandse versies, als volgt:

Over weg en steg. Spion (onervaren heks) wil op de bezem rijden, vergist zich echter bij het uitspreken van de toverformule.”

Het belangrijkste motief is het verkeerd uitspreken van de formule met de ‘disastrous results (D3)’, waarover Christiansen spreekt. Dit motief komt volgens Roeck in zijn artikel ‘De demonologische heks en de sage heks’ in het oude materiaal niet voor: ‘die komische noot kon men destijds missen’ [F Roeck, ‘De demonologische heks en de sage heks’, in: Volkskunde, p. 82, 129 167, hier: 144, gebaseerd op 29 versies van de zogenaamde vrijers sage, waarvan 10 uit Limburg, acht uit Oost Vlaanderen, zes uit Antwerpen, twee uit West Vlaanderen en Brabant].
De vraag is echter, of hij daarin gelijk heeft, want het materiaal is soms moeizaam te interpreteren. Zo maakt Klaniczay melding van een proces te Kolozsvár in 1612, waarin iemand ’s nachts wordt gedragen naar het klooster ‘from hole to hole’ [Klaniczay, in Ankarloo & Henningsen, 1990, p. 250 n. 99].
Er kan ook een andere reden zijn, namelijk de aanwezigheid van toverformules in het verhaal. Door Thompson is het als Motief  G242.7.9over thick and over thin’ opgenomen in zijn motieven index, wat sterk doet denken aan de door Raphael Holinshead gebruikte uitdrukking over Lady Alice Kyteler in zijn Chronicles (1577): ‘(…) in rifleing the closet of the ladie, they found a Pipe of oyntment, wherewith she greased a staffle, upon the which she ambled and galloped through thick and thin, when and in what manner she listed’ [Andrews 1975, p. 275 naar R Holinshead, The Chronicles of England, Scotland, and Irelande, London, 1577. ‘Through thick and thin’ is ook een uitdrukking voor elkaar bijstaan (Nederlands vrienden door dik en dun)].
En bij Hans Vintler (zie aflevering 1: https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-1-zalf-en-vliegstaf-intro/) zagen we de uitdrukking, dat de ‘nachtvaarders’ varen
auf kelbern und auf pöcken [bokken]
durch stain und durch stöcken
[Hans Vintler, Blumen der Tugend, v. 7993f].

Through thick and thin’ is de foute variant van ‘Over thick and thin’, zoals die in de diverse varianten van ML 3045 en SINSAG 511 te zien is. In de door Christiansen verzamelde Noorse varianten luidt de formule:
1.   C3up and down to [de berg] Jönsaas’; D2mönsaas’, de huisrand.
2.   C3over all the bushes’; D2through (…)’.
3.   C3straight up and away to Blåkoll’;
4.   C3up and never down’; D2 ‘up up and down down’.
5.   C3 ‘up and away’;
6.   C3up etc.’;
7.   C3Hekk over Heisan Hill’;
8.   C3 ‘high over all the hills’; D2 ‘through (…)’
9.   C3over hills and dales and the treetops’; D2 ‘through (…)’
10. C3straight ahead’;
11. C3up and away over the hills to Hekkenfjell’; D2 ‘through (…)’
12. C3high up and far away’;
13. C3up to heaven’; D2up and down
14. C3 (…); D2up and down’.

Wanneer we alleen versies met het motief D2, het foutief naspreken van de formule, tot versies van ML 3045 en SINSAG 511 verklaren, dan komen alleen 1, 2, 4, 8, 9, 11, 13 en 14 in aanmerking, terwijl de andere in de vorige paragraaf thuishoren. In 3 uit Oost Noorwegen is er een nieuwe knecht, die in de Midzomernacht doet of hij slaapt (met open ogen). De heks zalft een geit en met de formule vliegt ze door de schoorsteen. Hoe de knecht volgt, wordt niet gezegd, slechts dat hij op dezelfde plek komt, waar wordt gevochten. Hij ontsnapt door te doen als de anderen. De heks heeft haar hand gewond en wordt daaraan herkend [ML 3055 en SINSAG 640] [Christiansen, 1958, p. 46 (uit Oppland, Vågå. I Kleiven Segn f, V, p. 44). Voor Zweden is dit door Klintberg (2010, 277) opgenomen als type N7: Sleeping with open eyes. A man stays overnight in the house of a witch who plans to fly to Blåkulla. He tells her that he sleeps with his eyes open. In the night, the witch thinks that the staring man is asleep and flies to Blåkulla. However, he has seen all her preparations and follows her (5 reg.).]
In 5 uit Telemarken doet de knecht, of hij slaapt. De heks zalft de bezem en de ‘baking lathe’ [?] in iedere hand, zegt de formule; de jongen doet haar na en komt op de sabbat, waar gevochten wordt met stokken en keert veilig terug; de heks wordt ’s morgens ontdekt (niet gezegd hoe) [Christiansen, 1958, p. 47 (Gjerpen, NFL., 13, p. 151 uit Telemark; zie ook Np. Den 17 de Mai, 1907, p. 27/6)].
In 6 uit Austagder in Zuid Noorwegen wordt een uitgediende soldaat het nachtverblijf geweigerd en hij verstopt zich. De heks neemt (want geen C1) een vaars (yearling of an ox) en ‘baking lathes’, zegt de formule en is weg. De soldaat doet haar na, komt op de sabbat en moet [van de Duivel] een boek tekenen, hij schrijft de naam van Christus [waarop alles verdwijnt] en hij daar staat met het boek met handtekeningen, dat hij mee terugbrengt (niet gezegd hoe).
In 7 ziet de dienaar de heks een fles zalf pakken [zich? insmeren], in een ton stappen met een bezem in de hand, waarna ze de formule zegt en wegvliegt. De dienaar doet hetzelfde, maar onderweg in de ton ‘he happened to mention it by its proper Name’, en ‘it stopped’ (kortom hij valt: overtreding van het spreekverbod).
In 10 uit Sogn og Fjordane in West Noorwegen ziet de dienaar van de heks op Kerstavond de heks een fles pakken [zich insmeren] en schrijlings op een bezem met de spreuk: ‘Recht vooruit!’ wegvliegen. Ook de dienaar komt zo op de berg Hornelen, maar toen hij per ongeluk een kruisteken maakte, verdween alles; hij reed op een van de heksen terug (niet gezegd hoe).
In 12 uit Romsdal og Möre in West Noorwegen is het Kerstavond en de dienaar van de heks doet, of hij slaapt en ziet de heks op een ‘household implement (C2) na de formule gezegd te hebben wegvliegen en heeft nu bewijs, dat ze een heks is.
Ook de door Christiansen genoemde versies zonder formules horen in dit rijtje. In een sage uit Vestagder in Zuid Noorwegen ligt de heks in kraambed en laat haar man gaan op Midzomeravond op een bezem (zie boven) [de rest van de code laat zich lastig interpreteren: D2 put right by wife, D3 saved by a word from the bible; mogelijk maakte hij een fout en werd dit door zijn vrouw gecorrigeerd en zo kwam hij op de sabbat, waar hij in lastig parket kwam en zich redde met een woord uit de Bijbel].
In een sage uit Hordaland in West Noorwegen ziet de dienaar van de heks haar op Kerstnacht op een ‘household implement’ gaan naar een bijeenkomst in de kerk. Hij doet haar na en herkent vele respectabele vrouwen. In een sage uit Romsdal og Möre in West Noorwegen doet de dienaar van de heks op Kerstavond, of hij slaapt. Hij volgt haar (niet gezegd hoe) naar de verstoorde bijeenkomst. In een tweede sage uit dat gebied doet de bediende op de vooravond van Pinksteren of hij slaapt. Hij volgt de heks (op een ‘household implement’) naar de bijeenkomst, waar wordt gevochten, maar ze hebben een formule om wonden te genezen (zie aflevering 6: https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-6-de-grote-sprong-vervolg/), die de bezoeker achterwege laat, zodat de heks de kenmerken vertoont [= verwondingen heeft] en wordt herkend [Christiansen, 1958, p. 46 48].

De meeste versies hebben betrekking op het fout zeggen van de formule, maar in een versie uit IJsland is dat niet het geval. Een getrouwde vrouw pleegt overdag te slapen, de knecht wil weten wat ze ’s nachts uitvoert. In de nacht neemt ze toverhandschoenen, spreekt een formule uit en rijdt door de lucht, de knecht spreekt dezelfde formule uit en volgt haar; ze komen bij een huis, leren daar toverij; de knecht volgt haar naar huis. De volgende morgen vertelt de knecht alles; de vrouw moet haar leven beteren [Sveinsson, 1929, 9 type 306 I, variant 4: S Múl. (1861) Lbs. p. 423 = Thork, p. 162. De toverhandschoenen horen niet in het verhaal, want de knecht heeft ze niet, maar ‘vliegt’ wel. Het volgen van de heks is de overeenkomst met AT 306: The Danced out Shoes, part II: De held slaagt erin wakker te blijven, volgt de prinses(sen) naar haar dans met de ‘supernatural being(s)’].

1. De leerling komt niet ver

Roode Bet van Medemblik
Dat leelijke, schele ding,
Ze reed al op een bezemsteel
De koepoort uit en in
[MI Collectie Boekenoogen, uit: De Vacature, februari 1895].

Als eerste zijn er de versies, waarbij de leerling heks de formule zodanig fout zegt, dat hij niet ver komt, zoals in de eerste door Christiansen genoemde versie (1) uit Akerhus in Oost Noorwegen. Net als in de versie (3) boven doet de knecht, of hij slaapt met zijn ogen open. De heks zalft de bezem, zegt de formule en vliegt door de schoorsteen naar de berg Jönsaas. De knecht zegt: ‘op en neer naar mönsaas’, dat wil zeggen de dakrand en gaat op en neer in de schoorsteen. In de versie (13) uit Nord Tröndelag is het de pleegzoon, die met midzomernacht zijn pleegmoeder een ding insmeert en met de spreuk wegvliegt. Hij zegt: ‘Op en neer’, en dat gaat door tot de heks terugkomt [Christiansen, 1958, p. 46 uit Akerhus: Eidsvoll. Asbj. H ev. 3rd edition, p. 118 (1845).
Voor Zweden is dit door Klintberg (2010, p. 275f) samengevat onder type N1: Stuck in the chimney. A witch pronounces a formula (‘Up and out to Blåkulla’) and flies through the chimney to the Devil’s Sabbath at Blåkulla. A man witnesses the scene and wants to follow the witch. He mispronounces the formula (‘Up and down’) and has to go up and down in the chimney until the witch comes back (5 reg.; 16 variaties)].
In een Engelse versie uit Kent, over de weduwe A, die zo’n 60 jaar geleden stierf en over wie in Ightham in Kent vele verhalen verteld worden, zag haar man haar op een avond zich voorbereiden om te vertrekken. Ze zei: ‘Op gaat het over alles heen!’ en vloog de schoorsteen uit. Hij wilde meegaan, maar vergat (dat wil zeggen maakte een fout bij het opzeggen) de toverspreuk en stoot slechts tegen de schoorsteenrand [Agricola, 1976, p. 132f, nº 166: ‘Auf gehts!’ In Nederland wordt gezegd om kinderen tot beweging aan te zetten: ‘Vooruit met de geit!’].
In een versie uit Sleeswijk Holstein ziet een jong meisje oude[re] vrouwen op de bezemsteel wegrijden met de woorden:
Wolup un wol ut!
Tom Kapplock henut!
Het meisje zegt echter:
Wolup un wolan!
Tom Kapplock henan!
Ze vliegt tegen het plafond en blijft hangen tot de heksen terugkomen en haar bevrijden [Müllenhoff, 1976, p. 231 bij nº 340 uit Husby].
In een variant van de meegedeelde Schotse sage over de Londense wijnkelder doet de dienaar, of hij slaapt, ziet drie vrouwen het huis betreden, uit een kist kappen pakken en zo door de schoorsteen opklimmen. Hij volgt hun voorbeeld, ‘vergat echter een paar toverwoorden, die hij de heksen had horen gebruiken, en valt neer [Agricola, 1967, p. 156, nº147, ‘Hexenausfahrt’].
In een Limburgse versie te Boulhout zegt de vrijer van de jonge heks de formule fout en blijft in de struiken hangen, terwijl de bezem onbemand naar Keulen vliegt [Abrahams z.j., 75].
In een Groningse versie wil Geert leren als een heks in een botermulde te vliegen en gaat het de heks vragen. Ze leert hem:
Over heeg, over steeg,
over laand, over zaand,
in dat noa (…) (waarheen hij wilde)’.
Maar Geert vergist zich, zegt:
Deur heeg, over steeg (…)’
en blijft in de eerste doornhaag hangen [Huizenga-Onnekes, Groninger Volksverhalen, p. 77f: ‘Heksen leren= ID, 94. uit Ten Boer, 1929; vergelijk Huizenga-Onnekes & Fijn van Draat, p. 46f: ‘Hai is vot in eerste hege hangen bleven’, de heks heet Eltje van Hélm; ze smeren met groene zalf en de vlucht gaat ‘(…) noar de weinkeller in Keulen’].
In een Friese versie merkt een boer, dat zijn vrouw niet in bed ligt, ziet haar onder de schoorsteen staan en zich insmeren en vraagt wat ze doet. Ze zegt: ‘Ik ga een reisje maken; wil je mee? Dan moet je zeggen: “Eruit en erover, naar (…)’ De boer zegt echter: ‘Eruit en erdoor naar (…)’ en vliegt door alles wat op zijn weg staat [Dijkstra, 1895, II, 155 = Iduna 19, 1863, p. 130 van JG de Vries uit Kûkherne: ‘Der ût en der oer!’ Maar de man zegt: ‘Der ût en der troch’ en komt niet op de bestemming, want hij vloog overal troch (Molen, ‘Der waerd wol sein (…)’ Fryske Sêgn (…), Snits, 1952, p. 49)].
In een versie uit Gendt wilde een vrouw, die oud begon te worden, het heksen leren aan haar dochter en zei: ‘Je moet een spreuk leren en als je die kent, ga je op een bezemsteel zitten net als op een paard en dan vlieg je door de schoorsteen de lucht in. De spreuk is:
Hutepetuut,
De schorsten uut,
Over heggen en struik,
Nor (…)!
De dochter leerde het spreukje en dacht het goed te kennen. Ze ging op de bezemsteel zitten en begon te heksen. Ze zei:
Hutepetuut,
De schorsten uut,
Dör heggen en struik,
Nor (…)!
Toen ze terugkwam, was haar gezicht vol schrammen, krabben en bloed. En de kleren waren kapot: ze was door heggen en struiken gegaan [Dinnissen, 1993, p. 215: ‘Heks spreekt toverspreuk verkeerd uit’, van L Schennink, geboren 1885 te Gendt. De versie van W Kregting uit Gendt (geboren 1903 te Haalderen), opname 1970, is niet wezenlijk anders, al is er geen sprake van het leren aan een dochter. Op ’n plek kwame nou en dan ouwe wieve bé’j mekoar. Eén van die vrouwe gieng dan wel es weg um te gon hekse. Ze smèrde d’r eige dan ien med’n zalf of zoiets uut ’n döske. Dan zei ze:
‘Utemetuut,
de schorsten uut,
Over heggen en struuk.’
En dan kos ze hekse. Ze gieng op een bessemsteel de schorsten uut. En wa ze dan vorders deej, wist ze [dit is waarschijnlijk de informante, van wie de verteller het verhaal heeft] niet. Eén van die oude wieve had gezien, wa ze deej mè de zalf en gehörd wa ze d’r bé’j zei. Mar ze had één woord nie goed verstoan. En ze zei:
‘Utemetuut,
de schorsten uut,
Dur heggen en struuk.’
Toe ze weer thuus kwam, zag ze d’r uut! Bar! De klere ware gescheurd en handen en voete en gezich zate vol schramme. In plaats van: ‘Over heggen en struuk’ had ze gezeid: ‘Dur hegge en struuk.’ En doar was ze dur gegoan, Da koj wol zien! (Dinnissen, 1993, p. 139, nº 399)].
In een Duitse versie bespiedt een knecht zijn bazin, ziet enige bonte katten komen en met de boerin praten, die een pot zalf pakt, zich insmeert en met de woorden: ‘Woll up un woll an, narrens an!’ de schoorsteen uitvliegt. De katten bestrijken zich ook en als ze weg zijn, doet de knecht het ook, zegt: ‘Woll up un woll an, un aewerall an!’ en komt een uur daar vandaan zwaar gehavend neer [Peuckert, 1966b, p. 415, nº 1267. II = Strackerjan, 1972, I, p. 408f, nº 220.n (uit Visbek)].
In een Zwitserse versie merkt een man, dat zijn mooie vrouw ’s nachts weg is en een bezem in het bed heeft gelegd. Hij let op, ziet haar naar de keuken gaan, sluipt haar na en kijkt door het sleutelgat. Ze trekt mooie kleren aan, etc., neemt een zalf uit een Häfelein, bestrijkt ermee een stok (Stock) en deze in beide handen nemend mompelt ze:
Obä-n-üß und niänä-n-a,
Im Elsass unnä stillä stah!
In een Herrjeeses was ze weg door de Kamin. De man smeert ook een stok (Stecken) met zalf, zegt: ‘Obä-n-üß und a!’ Meer had hij niet gehoord. Als de duivel schiet hij omhoog tegen de Kaminrand en valt bewusteloos op de keukenvloer. De vrouw ziet ’s morgens de buil op zijn hoofd, maar zegt niets. Weer let hij op, zegt nu: ‘Obä-n-üß und niänä-n-a!’ en vliegt de schoorsteen uit, maar weet niet waarheen en valt weldra in de doorns, waar hij de stok loslaat. Als de vrouw hem ’s morgens als hij thuiskomt geheel opengehaald ziet, zegt ze (mit ein hämischen lächeln): ‘Wemmä will aarig sy, müess mä gschyder darzüe tüe’ [Müller, 1926, I, p. 90, nº 117: ‘Die Hexe und ihr Ehemann’, van Frau Arnold-Gisler uit Bürglen, vergelijk Treichler, 1989, p. 183: Eine Hexe als Ehefrau. In het Nederlands wordt gezegd: ‘Dan moet je vroeger opstaan’].
In een versie uit Oldenburg ligt een boerenknecht in de keuken te slapen, wordt wakker van vele vrouwen in de keuken, die een Kruke Hexenfett (of Klickenfett) nemen en onder de armen smeren, waarna ze zeggen: ‘Up un darvan un nargends gägen an!’ en de schoorsteen uitvliegen. De kruik met heksenvet staat er nog en de knecht smeert en zegt: ‘Up un darvan allenthalben gägen an.’ Geschonden wordt hij de volgende dag ver van huis gevonden en sterft na weinige dagen [Peuckert, 1966b, p. 414f, nº 1267. I: ‘Up un davon= Strackerjan I, p. 390.d (Pakens)].
In een Zwitserse versie wil de oudste zoon van een oude vrouw, Rittmatti, weten, waarom ze niet naar bed gaat. De knecht verstopt zich in de kamer om uit te zoek, waar ze slaapt [vergelijk ATU 306]. Ze smeert een essengaffel in met zalf, neemt die tussen de benen en zegt: ‘Gong wir furt un niene nò!’ Ze gaat door het sleutelgat weg en de knecht smeert ook zalf aan een gaffel, zegt echter: ‘Gong wir furt un uberal nò!’ Hij stoot tegen iedere boom en muur. Hij komt met de oude heks naar huis, zij het bebloed en [zijn kleren] gescheurd, terwijl de oude lacht [Lutz Röhrich, Sagen und Märchen, Erzählforschung heute, Freiburg i.B, 1976, p. 89f].
In een versie uit Oostenrijk smeert een vrouw in Kleck zich met zalf en zegt:
Auf und nieder,
fein dann wieder,
zum Tanzplatz hin
en vliegt naar de dansplaats. Een man beloert, zegt:
Auf und nieder,
fein dann wieder,
in allen Ecken nieder’,
en stoot tegen de wanden in alle hoeken [Petzoldt, 1994, II, p. 42, nº 37: ‘Hexenflug’ (Diplich & Karasek, 1952, p. 45f; mondeling uit Bruckenau Banat van Alexander Oplesch)].
In een versie uit Vorarlberg zegt iemand, die de heksen afgeluisterd heeft, de spreuk met één woord fout: ’s Kämmi uf und überall an (…)’ Het vergaat hem slecht: hij komt zwaargewond terug; voortaan voor hem geen hekserij meer.[Beitl, 1953, p. 106, nº 168: ‘Uberall an (…)’].
In een versie uit Zuid Frankrijk, meegedeeld door Scobie, wordt een jongeman verliefd op een heksendochter in een dorp in de Provence en wil haar trouwen, maar zijn vrienden waarschuwen hem en hij doet op een avond, of hij slaapt en ziet de vrouwen een pot zalf uit een kastje pakken, zich uitkleden en helemaal insmeren, bij ieder lid zeggend: ‘Supra fueillo (boven het gebladerte)’, waarna ze in uilen veranderen en door de schoorsteen wegvliegen. De man neemt ook de zwarte zalf, zegt echter: ‘Souto fueillo (onder het gebladerte)’, verbrandt zich aan het vuur als hij door de schoorsteen vliegt, gaat door heggen en hagen, valt tenslotte als de haan kraait ergens neer, naakt en gehavend. Hij strompelt naar huis en is nog weken ziek [Scobie, 1983, p. 190 = Hamel, Human Animals, Wellingborough, 1977, p. 203 205].
Een zeer korte Duitse versie luidt:
Herut heran!
Un alleweg’ns gegenan!
Dat was fout, ze kon niet meer neerkomen met de bezemsteel [Peuckert, DS I, p. 44, nº 68 van leraar H Kofahd, Kochendorf, Krs. Eckeinförde, in: Heimat 10 (1930) p. 114; dit is niet correct: ze vliegt overal tegenaan].
In een Zwitserse versie uit Uri bespiedt een jongen de heks, die een plank helemaal bestrijkt en met de woorden ‘Chämi üff und niäna-n-ä!’ de schoorsteen uitvaart en weldra terug is met Böllen zum Drüberbrennen, die ze in Milaan gehaald heeft. De jongen wil haar nadoen, zegt echter: ‘Chämi üff, z’allä-n-Ortä-n-a!’ en kwam de schoorsteen niet uit.[Müller, 1926, I, p. 119, nº 162b: ‘Die Hexe in der Blüemlismatt’. Vergelijk ID, I, p. 70f nº 253.2:Die Frau Ratsherrin’, van 75 j. Franz Josef Zurfluts uit Intschi: De heks uit Göschenen, die in Milaan de Böllen bij het Ankeneinsieden haalde, zag men nooit de huisdeur uitgaan; ze verkeerde slechts door de schoorsteen met de buitenwereld. Ze zette zich schrijlings op een bezemsteel en sprak: ‘Chämi üff und drüß und fort und niänä-n-a!’ In een versie van SINSAG 513 (zie boven) uit Oldenburg gaat het snel zeilende schip naar Amsterdam om een warme bol te halen. De knecht volgt de drie vrouwen en als ze na hun terugkomst op het bal, waar men hun afwezigheid nauwelijks gemerkt heeft, hun bollen gaan eten, doet de knecht dat ook. De heksen schrikken en dreigen hem met wraak als hij niet erover zwijgt (Boekenoogen, in: De Navorscher, 1893, p. 168 naar Strackerjan I, p. 326.r)].
In een Zuid Franse versie wordt een meisje opgevoed door haar moeders zuster, merkt dat haar tante ’s nachts weg is, beloert haar, ziet haar uit een la van het nachtkastje een pot met zalf nemen, zich op diverse plekken insmeren, zich op een bezem zetten en zeggen:
Zonder God en zonder de maagd Maria!
Over land en van plaats naar plaats,
Daarheen waar de schonen zijn!
En meteen vliegt de bezem met de tante de schoorsteen uit. Het meisje denkt, dat ook te kunnen, zalft zich, zet zich op een bezem en zegt:
Met God en met de Maagd Maria!
Over land en van plaats naar plaats,
Daarheen waar het mooi is!’
De bezem vliegt met haar tegen het plafond, ze stoot haar hoofd, valt en breekt haar been. Zo vindt de tante haar, die haar eerst uitscheldt, maar dan met een toverzalf geneest. De keer erop leert ze de goede spreuk [Karlingen & Übleis, 1974, p. 9284: ‘Die Nichte der Hexe’, naar Archive du Centre d’Études de la culture populaire européenne, nº 512].
Voor Chili en Puerto Rico zijn de gegevens samengevat door Hansen en opgenomen als type ATU *746: Een meisje wil de heks nadoen en vliegen; maar ze zegt de toverformule verkeerd (Motief D1273): in plaats van ‘Zonder God en de Heilige Maagd’ zegt ze: ‘Met (..).’ of in plaats van ‘boven rivieren, bergen, met al de duivels’ zegt ze: ‘onder (…)’ en ze knalt tegen het dak of [wordt gesleurd] door bramen (Motief D1681). In varianten wordt de man of het meisje gedood; niet duidelijk of dit door het vliegen komt, want in één variant valt het meisje in zee en verdrinkt, of door de heksen; dit laatste is het geval in de variant, waarin de man hevig wordt geslagen [Hansen, 1957, 82 (*746: Ritual and Formulae)].

Ook de Duitse schaper wordt gevraagd om vliegles. In een sage uit Leffinge wil een jongen weten hoe de schaper zo snel thuiskomt en deze neemt hem en zegt, dat twee bokken komen waar ze vlug op moeten springen en zeggen: ‘Overal over en nieversten deure.’ In zijn alteratie zegt de jongen: ‘Overal over en overal deure’ en komt met bebloed gezicht en gescheurde kleren op de hof. [Stalpaert, 1968, II, p. 74: DS 19: Leffinge. Opn. Giraldo, Biekorf, 1954, p. 45. Onduidelijk welke hof bedoeld is, in Duitsland (waar de schaper heengaat) of het punt van vertrek. Vergelijk Van Haver, 1964, p. 381, 1041: een sage over een Duitse schaper, die altijd zo rap thuis was; hij springt op een bok en zegt: overal over en nieversten deure (Snaaskerke. Leffinge einde 19e eeuw)].
In een sage uit Westkapelle wil een koeherder eens mee met de Duitse schaper, als deze ’s zaterdags te paard naar Duitsland gaat. De schaper zegt: ‘Overal over’, maar de koeherder: ‘Overal door,’ en blijft in de eerste doornhaag steken. Het verhaal heeft een vervolg, dat niet erg klopt: een ander wil het ook, zegt ook de formule fout en hoort zijn hoefijzer klinken; het was zijn paard, dat hapert aan de Onze Lieve Vrouwekerk te Antwerpen (SINSAG 690: zie supra) [Roeck & Marquet, 1980, p. 108 uit Westkapelle (West Vlaanderen), 1967 = C Dewaele, sage nº 470].
Ook bij de Bokkenrijders moet het vliegen worden geleerd. Ze vlogen over de Rijn na zich met zalf besmeerd te hebben op een bok met de woorden: ‘Über alle Hecken und Strücke!’ Eentje zei: ‘Durch (..)’ en zag eruit! [Zender, 1966, p. 386, nº 1169: ‘Die Bockreiter von Herzogenrath’. ‘Hij zag eruit!’ is hetzelfde als ‘hij zag er niet uit.’ Of: hij zag er vreselijk uit (wat zag hij eruit!)].
In een Hongaars Duitse versie ziet een man licht branden in een Söllnerhaus’ keuken, spiedt door dunne gordijnen, ziet twee meisjes, waaronder de dochter des huizes, bezig zich de handen en het bovenlijf in te smeren en het potje boven in het keukenkastje terugzetten. Dan neemt de ene een pook (Schürhaken), de ander een bezem, ze zeggen: ‘Grod auffi und nidarscht o! (Gerade hinauf und nirgends an!)’ en vliegen de rookvang uit. De jongen gaat naar binnen, pakt een bezem, smeert zich en schiet de schoorsteen uit, maar hij zei: ‘Grod auffi und ibaroll o!’ en stoot tegen alle Enden und Ecken en ook de gevelwanden van de buurhuizen, bomen, etc., tot hij om één uur voor het keukenvenster landt (hij krijgt Knödel van de meisjes mee, blijken thuis Pferdeäpfel) [Camman & Karasek, 1982, p. 275f: ‘Die Hexenfahrt’. Ook een verwarde versie ID, p. 291f: ‘Die Hexe durch den Rauchfang hinaus’, bevat drie keer de spreuk met dialectvariaties. Vrouw pakt potje uit de kast, smeert de bezem en zegt: ‘Bein Raafang naus, ohne irgendwo mitkommen!’ Nabootser valt in slaap, wordt wakker in de vreemde].
Van de Hongaar Duitsen komt ook ‘een treurige heksengeschiedenis’, waarin een meisje wil, dat haar vrijer weggaat, maar hij blijft; ze staan voor het open raam tot middernacht voorbij is. Plotseling is er een ruk en de jongen vliegt met het meisje door de lucht naar de heksenberg bij Hainburg, waar de heksen dansen op vurige muziek. Om één uur vliegt het meisje weer met hem terug in haar kamer en valt dood neer; de jongen sterft een half jaar later [Camman & Karasek, 1982, 281f: ‘Ein traurige Hexengeschichte’].
In een Baskische sage verblijft een man in een herberg en hoort de eigenares met haar dochter spreken, doet net of hij slaapt en hoort zeggen, dat ze zijn baby gaat betoveren. De oude haalt een sauspan vanonder een steen onder de haard en smeert haar hele lijf in en vliegt weg met de woorden: ‘Onder al de wolken en over al de heggen, een half uur onderweg, nog een half uur daar en een half uur om terug te keren’ (supra: tijdslimiet). De man doet haar na, zegt echter: ‘Over de wolken en onder de heggen, een kwartier om erheen te gaan, een half uur om te blijven en een kwartier om terug te komen.’ Hij komt thuis aan, opengehaald door de doorns en zijn kleren aan flarden, maar dat kan hem niet schelen. Hij stelt zich achter de deur met een grote stok en een witte kat komt binnen. Hij mept er op los en keert weer op dezelfde vervelende wijze terug naar de herberg, waar hij gaat slapen. ’s Morgens zegt de dochter, dat haar moeder ziek is; hij gaat kijken en het is zo [ML 3055; SINSAG 640] [Webster, 1877, p. 69 72: ‘The Witch and the New born Infant’].

Hier hoort ook een versie uit Antwerpen over een mannetje in een kroegje bij ’s Gravenwezel, dat veel praats maakt, een man mee naar buiten neemt en op zijn fluitje blaast, waarop een bok komt, die de man schept en mee de lucht inneemt (vergelijk ontvoering). De bok vliegt hoog en laag, door de bomen en door doorns en de man komt geheel gehavend terug. Gezegd wordt, dat het mannetje een bokkenrijder was of de duivel zelf [Berg, 1981, p. 73f, nº 96: ‘De rit op de vliegende bok’.]
Op Walcheren werd gefabeld over de Meliskerkse veearts De Plaa. Hij was eens op bezoek bij een arbeider in Oostkapelle en ging met hem een drankje halen voor de zieke vrouw. Buiten hief de dokter zijn hand op en riep: ‘Over hagen en bossen vort! En meteen waren ze in de apotheek van de dokter in Meliskerke. De dokter stuurt de man alleen terug, maar deze zegt ‘Door (…)’ en komt gehavend thuis. [PJ Meertens, in: Haan, 1972, p. 235 van de Walcherse folklorist Jan Vader].

Merkwaardig is het Overijsselse verhaal uit de collectie Halbertsma, genaamd ‘Wee het jaar 1840’: ‘Hier te Deventer (Halbertsma was hier predikant van 1822 tot 1869) is een jongen geboren, die zo spoedig hij van de moeder verlost was (sa gau er fen de moar wier) naar den hoek (van de kamer) ging, een bezemstok nam en er mee uit den schoorsteen vloog. Maar hij kon er niet doorkomen en viel dood op de haardplaat neer. Toen riep zijn vader: Wee het jaar 1840!’ [SJ v.d. Molen, in: Eigen Volk 11, 1939, p. 421. Een ander verhaal uit hetzelfde hoofdstuk van Halbertsma gaat over Töver Trijn, die de zwarte kunst leerde van haar grootmoeder, die ’s avonds toe de schoorsteen uitkroop (ta de skoarstien út) en ’s nachts met Heintje Pik sabbat hield].

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-1-zalf-en-vliegstaf-intro/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-2-zalf-en-vliegstaf-vervolg/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-3-zalf-en-vliegdieren/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-4-toverzalf-in-komische-situaties/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-5-de-grote-sprong/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-6-de-grote-sprong-vervolg/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-7-vliegen-met-de-fairies-en-de-laplandse-tovenaar/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-8-de-grote-sprong-slot/
https://robscholtemuseum.nl/?s=heksen