Cor Hendriks – De Mythe van het Opbouwwerk (1): Inleiding

DE MYTHE VAN HET OPBOUWWERK
De micropolitiek van het club- en buurthuis

Eindwerkstuk voor de Haagse Sociale Academie (Leiden, november 1983).
Spelling aangepast aan huidige normen.

Voorkant Scriptie De Mythe van het Opbouwwerk

Voorkant Scriptie De Mythe van het Opbouwwerk

Inleiding

Wat is opbouwwerk? Deze vraag laat zich niet zo maar beantwoorden en er zijn dan ook boeken vol over geschreven. Ik voel dan ook niet de behoefte om mijn antwoord op deze vraag te verpakken in een theoretisch verhaal, maar toe te lichten aan de hand van drie voorbeelden uit mijn eigen praktijk als opbouwwerker in een club- en buurthuis c.q. buurtcentrum.

Ik heb gemeend deze drie voorbeelden van opbouwwerk op een zo objectief mogelijke wijze te moeten benaderen. Ik heb daarom gekozen voor de methode van het bronnenonderzoek en mijn rapport samengesteld uit het overvloedige materiaal, dat uit het verleden tot me is gekomen. Het betreft hier dus de geschiedschrijving van een agogisch experiment, hoewel het woord experiment wat overbodig aandoet, gezien het experimentele karakter van heel het agogisch bedrijf. En is geschiedschrijving an sich al een hachelijke onderneming – zeker voor iemand, die daar niet voor gestudeerd heeft -, hoe staat het er dan wel niet voor met de geschiedschrijving van de agogische werkzaamheid?

Wat doet men nu eigenlijk in het opbouwwerk? Al de boeken staan bol van de ideologie: de werker, die dit of dat moet. Maar wat doet hij nu eigenlijk? Dient al die ideologie als schoon praterij van een “kwalijke” werkelijkheid, zoals door sommigen, bijvoorbeeld marxisten, die hun  mond vol hebben over ideologische staatsapparaten, wordt beweerd?

Op dit soort vragen zal ik aan het eind van mijn werkstuk terugkomen na het gedeelte, waarin ik een beeld van de werkpraktijk van de opbouwwerker in het club- en buurthuis c.q. buurtcentrum probeer te schetsen.

Het eerste gedeelte, ‘De micropolitiek van het club- en buurthuis’, bestaat uit drie delen: het medewerker onderzoek, het buurtwerk en het gehandicaptenwerk.

Het medewerker onderzoek valt in twee delen uiteen. Het eerste deel, vooraan in de bundel, is gewijd aan de vragenlijst, die ik aan het eind van mijn eerste seizoen ontwierp ten behoeve van de evaluatie. Het tweede deel is achteraan opgenomen, omdat het in de tijd ook als laatste aan bod kwam, en houdt zich bezig met mijn pogingen tot het onderzoeken van de sfeerproblematiek en het niet functioneren van het teamberaad.

Het buurtwerk is een voorbeeld van territoriaal opbouwwerk en in dit deel probeer ik de gang van zaken rond de diverse buurtwerk projecten, waaraan ik actief deelnam, te reconstrueren.

Het gehandicaptenwerk is een voorbeeld van categoraal opbouwwerk. Voor dit gedeelte van het Vijfhovenhuis was ik zelf in hoge mate verantwoordelijk, vandaar de ruimte, die dit gedeelte in het onderzoek in beslag neemt. Hierbij heb ik tevens geprobeerd om de krachten, die op de werker worden uitgeoefend, aan de hand van velerlei illustraties aan te geven.

De gevolgde methode is die van het documentenonderzoek. Vanuit mijn driejarige werkperiode bij het Vijfhovenhuis (5HH) heb ik een uitvoerige documentatie bewaard (zie bijlage 24), die de basis van het onderzoek vormt. Dit materiaal, bestaande uit notulen, nota’s en dagboekaantekeningen heb ik gebruikt om daarmee de opbouwwerk problematiek te schetsen, zoals die zich in de praktijk voordoet.

Ik heb gemeend me binnen dit documentenonderzoek van waardeoordelen te moeten onthouden en heb me feitelijk beperkt tot het redigeren van het uit het verleden tot mij gekomen materiaal. Mijn waardeoordelen spreek ik uit in het tweede, korte, theoretische deel ‘De mythe van het opbouwwerk’.

In dit theoretische deel wil ik “wat” dieper ingaan op de relatie tussen het opbouwwerk c.q. welzijnswerk en de maatschappij, waarin dit sociale verschijnsel zich voordoet. Hierbij zal ik ook ingaan op de rol van de werker, het dubbelkarakter van zijn positie, en de betekenis van de sociale academie als disciplinering instituut ten behoeve van het werkveld.

De scriptie op zich was natuurlijk toch een haastklus, gezien de omvang en de hoeveelheid werk, die het met zich meebracht. Daarom gaat mijn dank uit naar mijn twee typistes, Elly en Loes, die een groot deel van het typewerk van me hebben overgenomen. Mijn excuus voor de fout op blz. 108-109. Het stencilwerk en de grafische verzorging zijn van eigen hand (excuus voor de verwisseling van blz. 56 en 57).

Verder gaat mijn dank, en niet in de laatste plaats, uit naar mijn vrouw Marla, voor haar geduld, dat ze ondanks de zwangerschapsperikelen op wist te brengen voor mijn monnikenwerk.

Leiden, 2 december 1983

Krantenfoto Leidsch Dagblad zaterdag 7 april 1979

Krantenfoto Leidsch Dagblad, zaterdag 7 april 1979

De praktijk: De micropolitiek van het club- en buurthuis

Korte beschrijving van het Vijfhovenhuis

In 1976 ging ik werken bij de stichting club- en buurthuiswerk “het Vijfhovenhuis” (5HH). Het clubhuis bevindt zich in het oudste gedeelte van Zuidwest Leiden (zie bijlage 1), een oude nieuwbouwwijk met gemengde bebouwing (zowel kleine flats als laagbouw) en bestemd voor gezinnen met lage inkomens. Op de plattegrond van de buurt (zie bijlage 2) heb ik de bebouwing aangegeven. De buurt wordt gekenmerkt door een redelijke groenvoorziening met ruime gelegenheid tot spelen voor de vele in de buurt aanwezige kinderen.

Het gebouw van de stichting, dat weliswaar goedkoop gebouwd is en een semi permanent karakter heeft (hout op betonnen fundering) verkeert in een vrij redelijke staat. Het is verdeeld in diverse ruimten: een grote zaal, die door midden deelbaar is middels een schuifwand, een handenarbeidlokaal en diverse kleine ruimtes als kantoor, keuken, berging, wc ruimtes en een huiskamer. Later is nog extra berging aangebouwd (zie bijlage 3: plattegrond van het Vijfhovenhuis). De oprichting van de stichting en de bouw van het clubhuis werd eind 1967 verricht op initiatief van de speeltuinvereniging “De Vijf Hoven”. De bouw is voornamelijk gebeurd door verschillende mensen in de wijk, waardoor de stichting “Het Vijf Hovenhuis” vanaf het begin een duidelijke relatie had met de buurt.  De oprichtingsdatum is 23 augustus 1968. Echter pas 9 mei 1970 ging het clubhuis officieel open. Sinds die tijd is er veel veranderd, vooral in de verhouding tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Zo was bijvoorbeeld vroeger de stafvergadering gesloten, dat wil zeggen, dat alleen betaalde krachten deze konden bijwonen, terwijl er nu een open vergadering is, het teamberaad genaamd. Ook praatten vrijwilligers vroeger alleen over het clubwerk dat zij deden, terwijl nu (1976) de vrijwilligers verantwoordelijk zijn voor het beleid, dus naast het draaien van clubs ook beleidsvoorbereidende en financiële taken hebben (Scriptie Aad, blz. 4-5).

Plattegrond Vijfhovenhuis

Plattegrond Vijfhovenhuis

Deze democratiseringstendensen zijn niet zo maar gekomen, maar waren een gevolg van grote problemen binnen het functioneren van de staf. In het concept beleidsplan lezen we op blz. 15 (gedateerd 24-12-76):

In het verloop van enkele jaren ontstond bij een niet gering aantal medewerkers de gedachte: wij werken allen aan een buurtvoorziening; wij hebben allemaal evenveel waarde voor het geheel; wij hebben geen bestuur meer nodig. Er ontstonden heftige discussies. Toen het eenmaal zover was, werd de ordening onduidelijk. In enkele maanden tijds was de versplintering van het geheel compleet. En de medewerkers, die de dragers waren van de gedachte “wij hebben geen bestuur meer nodig”, zij gingen weg. De continuïteit van het geheel bleek niet over de betaalde medewerkers te lopen, maar over de niet-betaalde medewerkers en of buurtbewoners. Zij bleven in hun afzonderlijke activiteiten doorwerken. De afzonderlijke activiteiten moesten echter opnieuw tot een geheel gesmeed worden.”

Zo ontstond er een nieuwe structuur en werden nieuwe stafleden aangetrokken, die beter pasten in de nieuw gevonden structuur. Toen ik in september 1976 bij het team kwam, functioneerde dit al weer ruim een jaar op deze basis. Op dat moment bestaat het team uit de volgende betaalde medewerkers:

1. Don Hansen – teamleider (L I).
2. Els Jong – (F II B).
3. Aad Braggaar (na afstuderen eind 1976): F II A (daarvoor A II).
4 + 5. Twee peuterleidsters voor 50% F I A.
6 + 7. Twee werksters voor 37½% H P 9.1.
8. Willem Coert – WSW kracht [= Wet Sociale Werkvoorziening].
9. Henk Vermond – Interim regeling jeugdig werklozen.

De eerste drie vormden als het ware de staf, al mag dat nauwelijks zo benoemd worden. De peuterleidsters en werksters hebben hun specifieke taken, de WSW kracht (8) zorgt voor het onderhoud en de interim kracht (9) is het hulpje van de staf. Ik kwam aanvankelijk [als nieuwe WSW kracht] onderaan de hiërarchie terecht, wat we kunnen zien als mijn aanlooptijd tijdens het eerste seizoen, waarin ik me van manusje van alles tot vierde stafkracht opwerkte.

Het programma verloopt in (jaar) seizoenen, waarbij het demarcatiepunt ergens in de grote vakantie ligt. Verder volgt het seizoen het lagere school programma. Tijdens de vakanties komen de normale middagprogramma’s stil te liggen en wordt alle tijd besteed aan activiteiten voor de kinderen. Hierbij zijn de vrijwilligers zeer actief, vooral tijdens de grote vakantie, waarvan een deel wordt georganiseerd door de speeltuin[vereniging], onder begeleiding van eventueel “staf”kracht van het buurthuis. Dit hangt verder af van het vakantierooster van de “staf”krachten.

Voor een overzicht van het programma, zie bijlage 4 met betrekking tot de georganiseerde, doorlopende activiteiten tijdens de drie seizoenen, dat ik werkzaam was, met de betreffende lokalen, dagen en tijden. De afkortingen staan voor: Grote Zaal (GZ); Achterste Zaal (AZ), Voorste Zaal (VZ); Handenarbeidlokaal (HA); De Steiger (ST, het oorspronkelijke honk onder de flat aan de ingang van de Weidehof, tevens stencil hok); de Huiskamer (HU).

Programma 1976-77; 77-78; 78-79 (1)

Programma 1976-77; 77-78; 78-79 (1)

Programma 1976-77; 77-78; 78-79 (2)

Programma 1976-77; 77-78; 78-79 (2)
Programma 1976-77; 77-78; 78-79 (3)
Programma 1976-77; 77-78; 78-79 (3)

Naast deze doorlopende activiteiten zijn er ook eenmalige evenementen, die kunnen variëren van het beschikbaar stellen van de ruimte aan diverse groeperingen, zoals de LPKV voor tentoonstellingen of de motorclub voor de jaarlijkse bijeenkomst, tot zelf opgezette specials als de soos ’77 en de bedelweek tijdens het eerste seizoen en de acties voor jongerenhuisvesting tijdens het tweede seizoen.

Naast de stichting voor het club- en buurthuiswerk is er de speeltuinvereniging “De Vijf Hoven”, die erg nauw met de stichting verbonden is en veelal dezelfde medewerkers heeft. De vereniging is echter geheel zelfstandig, houdt maandelijks vergaderingen en heeft een portier via de WSW in dienst, die vanuit de portiersloge het terrein kan overzien. De stichting maakt gebruik van de speeltuin voor sommige activiteiten. De speeltuinvereniging heeft donateurs en leden, welke laatste voor hun kinderen contributie betalen, waarvoor ze een penning krijgen, waarmee het kind gratis toegang heeft. Naast het toezien hierop en op het speeltuingebeuren an sich verkoopt de portier ijsjes. De speeltuin is vrij uitgebreid en bevat schommels, wippen, zandbakken, klauterrekken, een familieschommel, een reuze grote glijbaan, een draaipaal en een draaimolen, zowel voor kleuters als lagere schooljeugd. Verder organiseert ook de speeltuinvereniging activiteiten, zoals filmmiddagen en vakantiebezigheden.

Rolverdeling (vanaf september 1976 tot juni 1979)

1. Bestuur: Voorzitter: Riet Blok tot eind 1976, tevens medewerkster sjoelclub; daarna vacant en waarnemend vervuld door Dirk van der Ham, waarvan een tijdlang Jan Verver als formele voorzitter; vanaf 17-5-1979 Danny de Lange (uurdocent Judo en Jiu Jitsu), met als tweede  voorzitter de heer Jansen van de Leidse Luchtvaart Club.
Secretaris: Dirk van der Ham
Penningmeester: Simon du Prie, tevens leider van de Vrijbuiters, opgevolgd per 17-5-1979 door Auke Koornstra, leraar Engels.

2. Team (40 uur): Teamleider: Don Hansen; (bejaarden)werkster: Els Jong; (kinder)werker: Aad Braggaar. Zij zijn de staffunctionarissen met een vaste aanstelling bij het Vijfhovenhuis.
Willem Coert: WSW kracht voor het onderhoud; Cor Hendriks: WSW kracht voor club- en buurthuiswerk; Henk Vermond: tot 31 augustus1977 via de interim regeling jeugdig werklozen, daarna via de WSW tot militaire dienst per 25 april1978, voor club- en buurtwerk, opgevolgd als WSW kracht door Tom Dijkwel per 9 mei 1978, die tegelijk werd aangenomen met Corien Meijvogel via de interim regeling jeugdig werklozen. Een tweede onderhoudsman werd toegevoegd in de persoon van Bert de Koning, die tevens de leider van de kaartclub, voorzitter van de speeltuinvereniging en afroeper op de bingo is en na zijn arbeidsongeschiktheid via Don aan de WSW positie werd geholpen. In dienst van de speeltuinvereniging als portier is de WSW’er Jan Matters (ook wel Ome Jan).

3. Team 20 uur: Eerste peuterleidster Bartha Labordus; tweede peuterleidster Anneke de Roos, tevens vrijwilligster achter de bar op de sjoelavond en incidenteel op de bingo en bij vakantiebezigheden.

4. Werksters 37½%: Eerste werkster xxxx, tevens medewerkster van de koffiebar, leidster van de sjoelclub en medewerker van de gehandicaptensoos, evenals de tweede werkster Tinie Overvliet (= Tiny).

5. Uur docenten: Marla Kerk: van stagiaire tot lerares dansexpressie en jazzballet, in het derde seizoen ook beatballet en drumster in de “houseband” (Panik). Voor de kinderkantine Gre van Buuren en Sara Verver, welke laatste werd opgevolgd door Lian Blöte, die eerst invalster was en daarin werd opgevolgd door Linda Zonneveld-Altman, die ook veel typewerk en kinderwerk deed en trouwde met Ber Zonneveld, die wel fotowerk deed voor het 5HH. Gymlerares Wil Veldhoek, later Marijke van der Leer. Naai lerares Mevr. Visser. Dansles in het derde seizoen: Paul en Hanneke. Accountant Piet Waning.

6. Vrijwilligers docenten: Aleida Nijboer, twee à drie x p.w. Engels; de heren Bosman en van Heel voor iedereen en Auke Koornstra voor twee Engelse lessen. Mevrouw Lambrechts en Rob van Vuren voor ieder 1 les Nederlands. Bejaarden gym Ati Griffioen. Pedicure Marij Sibon.

7. Vrijwilligers: Wil Verver (koffiebar); Willem Clements: kaartavond, bingo, penningmeester van de speeltuinvereniging, loterij op de sjoelavond. Zondagochtend: Leger des Heils: Zuster Harteveld en Zuster v. Weerden.

8. Werkgroepleden: Hans de Koning, tevens secretaris van de speeltuinvereniging, Lesley van de Toren, Rudy en Leendert Boot, Jacqueline, Karin, Wilma, Diana, Loek en Ge, Linda de Roode, Marjolein.

9. Diversen: Truus, “getrouwd” met Simon, Conny Nachtegeller; Martin, de zoon van Lenie, discjockey op de sjoelclub.

10. Vrijwilligers gehandicaptenwerk sinds tweede en derde seizoen: Riek Nievaart, Netty Ammerlaan, Ria Dikhof, Mien van Kooperen; Hedwig Maksumiak, de heer Bosch. Vervoer: Marry van Haarlem, de heer Pardon.

Vijf Hovenhuis Handenarbeidlokaal aanzicht (Screenshot Google)

Vijf Hovenhuis Handenarbeidlokaal aanzicht (Screenshot Google)

2. Chronologie: Beknopt overzicht van mijn werkzaamheden binnen het Vijfhovenhuis

Op dinsdag 21 september 1976 werd ik door Don Hansen, de teamleider, voorgesteld aan het teamberaad als nieuwe WSW kracht. Ik ben de opvolger van Loes Simmerman. Ik heb een tijdje culturele antropologie gestudeerd en volg nu een de MBO sociale dienstverlening. Het teamberaad besluit om me te vragen zo snel mogelijk te beginnen, gezien de hoeveelheid werk, die er ligt. En dat was woensdag 22 september al. Er wordt duidelijk afgesproken dat de periode tot aan de bestuursvergadering geheel vrij blijvend is en gebruikt zal worden om elkaar te leren kennen. Op de bestuursvergadering van 30/9 wordt pas beslist. Na afloop van het teamberaad stellen Don en ik een rooster op (zie bijlage 5 rooster 1).

rooster 1

Rooster 1

Dit rooster omvatte de zondagavond soos, het filmproject Spelenderwijs 2 x per maand en bingo 1 x per maand. op maandagavond, op dinsdagmiddag het teamberaad, voorafgegaan door de kinderkantine, woensdagochtend schoonmaken, ’s middags de kinderinstuif en ’s avonds de sjoelclub. Donderdagochtend koffiebar en bureaudienst en ’s middags buurtwerk. Vrijdagmiddag kinderkantine, theesoos en onderhoud. Dit seizoen zou ik het aanloopseizoen willen noemen, niet alleen met betrekking tot mezelf, maar ook ten aanzien van de door Don geproclameerde buurtcentrumgedachte. De kern hiervan was aanwezig in het stuk van Don, dat op dezelfde bestuursvergadering, waarop ik werd aangenomen, het belangrijkste discussiepunt was. De veranderingen, die zich hiermee inzetten, kristalliseerden zich in maart ’77 uit in de naamverandering van club- en buurthuis in buurtcentrum Het Vijfhovenhuis met de nodige veranderingen in het activiteitenpakket, het aanzien van het gebouw en de omgang met vrijwilligers tijdens het daarop volgende halfjaar. Mijn aanloop duurde een stuk langer. Pas tijdens het tweede  seizoen was ik algemeen geaccepteerd als vierde stafkracht, al was ik al eerder op basis van gelijkheid door de stafleden geaccepteerd. Tijdens dit eerste seizoen speelde ook een groot aantal privé zaken mee, zoals het aanschaffen van een eigen huis (evenals Els in de Groenoordstraat, vlakbij Aad in de Hansenstraat) en het verbouwen ervan.

Ook besloot ik al vrij snel om naar de Sociale Academie te gaan. Ik hield op met de MBO-SD en meldde me aan voor de cursus van februari ’77. In de tussentijd ging ik op donderdag niet meer naar school, zodat ik naar de bestuursvergadering en de soosmedewerkersvergadering op donderdag kon.

rooster 2
Rooster 2

Ook op andere punten werd mijn rooster gewijzigd (zie Rooster 2). Toen eenmaal de cursus op de Haagse Sociale Academie (HSA) begon, werd mijn rooster verder gewijzigd (zie Rooster 3) en kreeg ik ook meer creatieve activiteiten, zoals de publiciteitsverzorging en het opzetten van projecten. In maart onderging dit rooster een kleine wijziging, doordat de zondagavond soos verviel en vervangen werd voor de zaterdagavond soos, die echter niet veel later ook verviel en niet meer vervangen werd. Specifieke activiteiten waren het jongerenwerker overleg, het ontwerpen van een affiche voor de bedelweek (zie bijlage 7) en het organiseren van een drugsvoorlichtingsavond voor de medewerkers. Hoogtepunten van mijn werkzaamheden tijdens dit eerste seizoen waren de buurtwerk voorbereidingen met Aad en de ontwikkeling van het beleidsplan, wat resulteerde in de medewerker vragenlijst ter afsluiting van het eerste seizoen.

rooster 3

Rooster 3

rooster 4

Rooster 4

Het tweede seizoen was de koerswijziging een feit geworden. Een van de consequenties hiervan was de keuze voor gehandicaptenwerk. Ook bleek hierbij mijn acceptatie als vierde stafkracht. Ik kreeg de opdracht van het teamberaad om de soos voor gehandicapten voor te bereiden en op te zetten (zie Rooster 4). Omdat het overleg van de medewerkers echter op donderdagochtend werd gepland in verband met het spreekuur van de ANIB op die ochtend in het gebouw, werd Henk mede belast met het coördinatorschap van het gehandicaptenwerk, omdat ik zelf op donderdag naar school moest (vanaf februari ’78) (zie Rooster 5). Dit bleek later onverenigbaar met elkaar te zijn. Toen dan ook duidelijk werd, dat van de ANIB verder weinig medewerking ten aanzien van het soosgebeuren te verwachten was, werd het overleg verplaatst naar de woensdagochtend (zie Rooster 6).

rooster 5

Rooster 5

rooster 6

Rooster 6

Tegen het eind van dit tweede seizoen werden steeds meer uren op mijn rooster vrijgemaakt voor het gehandicaptenwerk (zie Rooster 7). Natuurlijk had ik tijdens dit seizoen ook andere taken, zoals bijvoorbeeld de coördinatie van de kinderkantine aan het begin van het seizoen (zie Rooster 4), wat echter niet vol te houden was, toen ik op dinsdag en donderdagochtend naar school moest en het gehandicaptenwerk steeds zwaarder ging tellen. Ook kreeg ik een tijdje de organisatie van de bingoavonden naar me toegeschoven.

rooster 7
Rooster 7

Na het vertrek van Henk (in militaire dienst) kreeg ik de verzorging van de notulen van het teamberaad en een deel van het stencilwerk naar me toegeschoven (zie Rooster 6). In het evaluatieverslag aan het eind van het tweede seizoen wijs ik op deze verschuivingen te realiseren, die resulteerden in een Rooster (7), dat vrijwel geheel  gewijd was aan het gehandicaptenwerk, dat nu binnen het totale gebeuren de hoogste prioriteit had gekregen. Ten gevolge hiervan was het mogelijk om nevenactiviteiten te ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld de opzet van een boekje voor de soosbezoekers.

Tijdens het tweede seizoen deden zich nogal wat incidentele activiteiten voor. Zo ontwierp ik het programmaboekje voor verspreiding in de buurt (september ’77) en participeerde ik in het project van Don: “Ook jongeren willen wonen”, waarvoor we onder andere interviews maakten met jongeren in kraakpanden. Ook de actie tegen de neutronenbom had mijn aandacht. Verder ontwierp ik een affiche voor de buurtbarbecue (zie bijlage 17), toegangskaarten voor een Vrijbuiters voorstelling en voor de voetbalwedstrijd tegen Veronica ten bate van het gehandicaptenwerk.

rooster 8
Rooster 8

Het derde seizoen was niet alleen voor mij, maar ook voor het Vijfhovenhuis een ongelukkig seizoen. Er trad een steeds groter wordende scheiding op tussen de zogenaamde stafkrachten enerzijds en de rest van het betaalde personeel anderzijds. Dit was op zich een gevolg van het ideologische verschil tussen beide groepen. Terwijl dit verschil in eerste instantie gediend had om de gehele medewerker groep op te tillen, begon in het derde seizoen een duidelijk verschil zich af te tekenen tussen een groep, die wel mee omhoog ging, en een groep, die achterbleef. Al snel kwamen de benamingen ‘kantoorblok’ en ‘keukenblok’ in zwang en begonnen de problemen zich op te hopen. In het begin van het seizoen was hier nog weinig van te merken. Ikzelf stortte me met veel energie op het gehandicaptenwerk (zie Rooster 8) en begon, na het produceren van mijn tweede programmaboekje aan de voortbrenging van een aantal nummers van het zgn. info stencil voor de bezoekers van de gehandicaptensoos. Dit begon me echter steeds zwaarder te vallen, aangezien het feit, dat ik het hiervoor noodzakelijke werk thuis deed, vanwege concentratieproblemen in het Vijfhovenhuis zelf, me steeds kwalijker werd genomen (althans mijn afwezigheid). Gevolg hiervan was dat de productie van het info stencil steeds meer tijd in beslag nam. Ook had de langzaam verslechterende sfeer in het clubhuis zijn uitwerking op de medewerker groep, die steeds minder gemotiveerd was tot het verrichten van de noodzakelijke voorbereidingen, waardoor ik steeds vaker er alleen voor kwam te staan. Dit brak me op een gegeven moment op, waardoor ik een maand ziek thuisbleef.

Ondertussen had ik al diverse pogingen ondernomen om bij het Vijfhovenhuis weg te komen. Echter de sollicitaties bij Troef, het Volkshuis en de Welzijnsraad hadden geen resultaat gehad. De oorspronkelijke gedachte binnen het Vijfhovenhuis, namelijk om WSW’ers op te nemen in het team, maakte weinig kans, omdat de werkers [dat wil zeggen Don, Els en Aad] bleven zitten en er ook een vacaturestop was afgekondigd.

Vijf Hovenhuis Hoflaan aanzicht (Screenshot Google)

Vijf Hovenhuis Hoflaan aanzicht (Screenshot Google)

In januari ’79 had ik mijn eerste gesprek met de DSW [Dienst Sociale Werkvoorziening, mijn werkgever] over overplaatsing. Dit bleek echter zeker op korte termijn een onhaalbare kaart. Gesprekken met Don hadden tot resultaat, dat ik nog een tijdje in het Vijfhovenhuis bleef met overschakeling op andere werkzaamheden. Afgesproken werd dat ik Tom, de nieuwe WSW kracht in plaats van Henk, zou inwerken in het gehandicaptenwerk, waarbij ik mezelf langzaam uit deze activiteit zou terugtrekken om over te schakelen op andere, vaag aangegeven werkzaamheden. Deze actie deed mijn imago weinig goed, terwijl het ook in het algemeen bijdroeg tot de sfeerverslechtering tussen de “staf” en de rest van het team. Steeds meer werden geluiden gehoord van vertrek.

Overigens was het Don zelf geweest, die dit in gang had gezet door als eerste over vertrek te beginnen. Voorspel hierop vormde zijn vakantie van drie maanden aan het eind van het eerste begin van het tweede seizoen, waardoor zijn imago op losse schroeven kwam te staan. Echter vanwege zijn populariteit als motor van het Vijfhovenhuis werd dit geaccepteerd en kon hij in eerste instantie dit gezichtsverlies zonder problemen aan. Tijdens deze tweede helft van het derde seizoen werd heel wat afgepraat en niet altijd in even goede sfeer. Ik had als nieuwe werkzaamheid de opdracht gekregen om me bezig te houden de oorzaken van de negatieve sfeer onder de medewerkers. Ik was echter niet in staat om deze opdracht waar te maken en droeg in zekere mate zelfs bij tot verslechtering vanwege de wijze, waarop tegen mijn werkzaamheden werd aangekeken. Ondertussen was er een interview met mij in het Leidsch Dagblad verschenen, waarin ik op mijn positie als WSW’er wees in verband met de acht gulden regeling. Hierin benadrukte ik nogal het feit, dat ik klem zat tussen de DSW en het Vijfhovenhuis. Toen werd Don ziek en moest opgenomen worden in het ziekenhuis. Binnen het clubhuis gingen steeds meer stemmen op voor een autoritaire aanpak. In plaats van Don kwam Riet als vervangster, wat gezien de verhoudingen nergens op sloeg, maar duidelijk een coup was van het keukenblok. Over mijn aanwezigheid ontstonden nu grote problemen en ik kreeg allerlei nieuwe taken naar mij toegeschoven. De sfeer was echter dermate geladen, dat ik me er niet toe kon brengen om loyaal deze koerswijziging uit te voeren.

In eerste instantie besloot ik om per einde van het seizoen op te houden. Toen er echter ook over de resterende tijd moeilijkheden ontstonden, haakte ik af en kwam via de wachtgeldregeling van de DSW in de Sociale Dienst terecht. Ook voor de anderen was het einde in zicht gekomen. Don nam zijn ontslag, Els vertrok per 1 juni, Aad werkte nog mee aan het evaluatieverslag, maar vertrok daarna naar het zuiden des lands, terwijl Tom als laatste WSW’er (Willem Coert was al eerder vertrokken) verplicht was te blijven werken, totdat hij overgeplaatst kon worden naar het Academisch Ziekenhuis.

Overigens had ik tijdens dit derde seizoen ook te kampen met een groot aantal persoonlijke problemen. Het is in dit verband echter niet doenlijk om daar uitgebreid op in te gaan. Daarom zal ik volstaan met een korte opsomming. Allereerst waren er grote moeilijkheden ontstaan in mijn relatie met Loes [Breton van Grol], die uiteindelijk resulteerden in mijn op kamers gaan wonen (dit was per 1 december tijdens mijn overspannenheid periode op de gehandicaptensoos).

Overigens dateerden de moeilijkheden met Loes al van voor het begin van het derde seizoen, dus ruim voor ik verliefd werd op Marla, de lerares jazzballet in het buurtcentrum en tevens de drumster van de “houseband”, de rock and roll band van het buurtcentrum, die van het begin af aan met nijd was omgeven. In eerste instantie was deze band een creatie van Don en mij, waarvoor ik zelfs mezelf een installatie aanschafte. Tom deed mee op sologitaar en Aad deed de zang. Dom speelde drums en ik slaggitaar en wij maakten de songs. Al snel bleek Aad niet geschikt, terwijl Simon, de leider van de Vrijbuiters en penningmeester, die de bas speelde, al snel afviel vanwege onverenigbaarheid met het genre, nameliojk rock & roll. Ook voor Aad was dit een probleem. Toen Don problemen met zijn armen kreeg en niet meer kon drummen en daarentegen prima bleek te voldoen als leadzanger, weliswaar zonder stem, maar met inbreng, kwam Marla bij de groep als drummer en werd vanuit de buurt Evert [Simons] gevraagd voor de bas. Lesley, voormalig medewerker, speelde bongo’s.

Don, die het allang niet meer zag zitten in het cultureel werk, besloot op een gegeven moment een eigen band te starten: Sherlock, een volkomen autonoom project, die weliswaar oefende in het Vijfhovenhuis, maar alleen Tom als daadwerkelijke Vijfhovenhuis medewerker bevatte. Don zat zelf niet in de band, maar was de manager en of producer, het brein achter de groep. Ondertussen was ik met Marla ook een band begonnen en trok daarvoor eveneens van buitenaf leden aan. Ik behield de naam Panik, die ik voor de “houseband” had verzonnen. Panik was echter minder succesvol als Sherlock. Don wist met zijn energie relaties aan te boren en een plaat (LP) van de grond te tillen, gepromoot door uitzendbureau Luba met muziek van allemaal Leidse bands, maar in de eerste plaats met twee nummers van Sherlock. Al deze ontwikkelingen werden door de anderen in het Vijfhovenhuis met lede ogen gadegeslagen en droegen sterk bij tot het in elkaar zakken van de sfeer.

Aad zegt hierover in de door hem gemaakte evaluatie van het seizoen ’78-’79: “Een en ander begon voor mijzelf te veranderen toen ik bemerkte, dat wat sommigen onder vriendschap verstonden niets te maken had met werkelijke vriendschap. Vriendschap is in mijn ogen betrokken zijn op iemand, die je aardig vindt en van daaruit bereid zijn om te delen in elkaars ellende en geluk. Geluk viel te delen, met de rest moest ik het zelf maar uitzoeken. Toen ik dit in de gaten had, was er een begin van verandering en na een tijdje heb ik dan ook een aantal mensen gezegd, dat ze niet langer bij mij thuis welkom waren. Ik benadrukte toen sterk, dat ik ondanks dat ik privé behoorlijk teleurgesteld was, wel samen wilde blijven werken. Blijkbaar had ik mij dermate hierdoor of hiermee afgezonderd, dat deze groep mij totaal links liet liggen, van samenwerken was er geen sprake meer. Irritaties over en weer, weinig of totaal geen belangstelling voor mijn werk, woordspelletjes, elkaar proberen terug te pakken waren dingen, die aan de orde van de dag waren. Door al deze zaken hing ik meer zo’n beetje op mezelf rond in het Vijfhovenhuis, want in de keukengroep was ik in eerste instantie niet zo welkom. Op een bepaald moment kon ik er niet meer tegen en heb een week vakantie, c.q. denktijd gevraagd, wat ik zelf nodig dacht te hebben om deze problemen op te lossen, zodanig dat ik kon werken. In deze week kwam ik er echter ook niet uit, in tegendeel, ik voelde mezelf steeds verder wegzakken. (…) In die tijd werd ik gewoon ontzettend bang voor mensen en het zweet brak mij aan alle kanten uit als ze me wat vroegen.”

De in dit verhaal beschreven gebeurtenissen werden gevolgd door bijna twee maanden afwezigheid van Aad. Tijdens zijn afwezigheid was Don opgenomen in het ziekenhuis met bepaalde uitputtingsverschijnselen. Els was zich aan het voorbereiden op haar vertrek en bij mij was alle lust aan het verdwijnen. Nieuwe figuren gingen een belangrijke rol spelen: Danny, de nieuwbakken voorzitter met volmacht van de bestuursvergadering; Riet, die zich weer als medewerkster in het gebeuren had gewerkt en het tot invaller voor Don wist te brengen, toen Don plotseling in het ziekenhuis verdween na diverse malen zijn vertrek te hebben aangekondigd. Aad schreef het bovenstaande stukje in juni in het kader van de evaluatie. Toen werkte hij al weer twee weken, al voelde hij zich nog niet helemaal de oude. Hij was echter bereid om de mensen, die hem gevraagd hadden terug te komen en die bereid waren om de sfeer en de onderlinge verhoudingen te veranderen, volledig te ondersteunen, waarbij hij zich van allerlei taken ten doel stelde zoals het delen van rotte klussen, het bedenken, dat betaalde krachten een aanvulling op de buurtbewoners zijn. Als ze dat niet zo vinden, moeten ze maar gaan, want wildgroei werkt het recht van de sterkste (praters) in de hand. Overigens is de evaluatie ’78-’79 een illustratie van het in elkaar zakken van het werk. De evaluatie beperkt zich tot een klein aantal clubs en is verder de persoonlijke evaluatie van Aad en zijn werkzaamheden.

Tijdens het seizoen ’78-’79 was ik in eerste instantie volledig met het gehandicaptenwerk bezig, al was ik in het begin veel tijd kwijt aan het programmaboekje voor verspreiding in de buurt (met dezelfde omslag als het vorige jaar, maar nu geheel in eigen stencilproductie, zelfs met foto’s). Hieruit ontstond min of meer vanzelf het info stencil in het begin opgezet als maandelijks project, wat echter onhaalbaar bleek en later omgezet moest worden in een tweemaandelijks project. Hoewel dit project uitstekend bijdroeg tot verbetering van het soosgebeuren en me uitzonderlijk populair maakte, werd er niet gekeken naar de hoeveelheid werk, die niet gehonoreerd werd in beschikbare tijd. Tussen november en januari knapte ik af, niet alleen op mijn bezigheden, maar op het hele sociaal culturele werk. Ik stopte met mijn opleiding aan de Sociale Academie en zonk langzaam weg in mijn hippieverleden, verhuisde naar een kraakpand om het gebroken contact met mijn verleden te herstellen. Langzaam ervoer ik mijn hele lift uit de sociale dienst en tewerkstelling in de WSW als iets kunstmatigs. Vanaf dat moment was ik voor het Vijfhovenhuis verloren.

Dons charisma, dat overigens ten aanzien van het Vijfhovenhuis ook tot een nulpunt gedaald was, was nog in staat me voor een tijdje vast te houden met werk, dat meer op mijn niveau lag: het tijdens een onbezonnen moment in het teamberaad bedachte idee om me werkplannen te laten maken, wat inhield: het doorlichten van de activiteiten. Al snel bleek dat niet concreet genoeg en werd ik belast met het uitzoeken van de sfeerproblemen en andere zaken als mini berging. Binnen het kader hiervan maakte ik wat praatpapieren met als basis het praatpapier van Don voor het Dienstencentrum getiteld “Hardop Denken”. Ten opzichte van de groeiende problemen vermochten mijn pogingen niet veel in te houden. Al snel begonnen er vraagtekens te rijzen ten aanzien van mijn functioneren, die resulteerden in mijn steeds meer betrokken raken in allerlei praktische zaken, zoals onderhoud, schoonmaken en administratie.

Uiteindelijk kreeg ik daar in mei de bar bevoorrading bij, waardoor ik weer in het gebeuren werd terug gezogen. Ik bleek de situatie niet meer aan te kunnen en liep midden onder het teamberaad van 29 mei 1979 weg uit het Vijfhovenhuis om er niet meer terug te komen.

De opgenomen foto’s van Google zijn uiteraard van nu en tonen het verval van het gebouw, waaraan sinds de 70’er jaren geen onderhoud meer is gepleegd.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=opbouwwerk
https://robscholtemuseum.nl/?s=clubhuis
https://robscholtemuseum.nl/?s=buurthuis