Cor Hendriks – De Folklore van het Lieveheersbeestje (9): Het onderzoek van Thurnherr in Zwitserland en Italië

Aandacht aan het lieveheersbeestje werd besteed in het proefschrift ‘Benennungsmotive bei Insekten, untersucht an schweizerdeutschen Insektennamen, unter besonderer Berücksichtigung der Ostschweiz’ van de Zwitserse Margrit Thurnherr in 1938. Ze merkt eerst op, dat het eten van bladluis tot sommige namen kan hebben geleid als ‘veldwachter’, ‘gendarme’, ‘tuinierster’ of ‘soldaatje’.
Maar als eerste serieuze motief van naamgeving behandelt ze de tijd van verschijning van het lieveheersbeestje, wat leidt tot de verwarrende naam ‘meikever’, met varianten als ‘meischoentje’, ‘meikoetje’, met ook zomerreferenties in namen als ‘johanneskever’, ‘zomerkoetje’.
Gewoonlijk wordt kevertje (‘chäferli’) of wormpje (‘güegli’) gebruikt, soms diertje (‘tierli’), koetje (‘chüeli’), vogeltje (‘vögeli’).
De goudglans van het diertje gaf aanleiding tot boter-(‘Anken’)-namen en combinaties met ‘goud’.
Het geluid, dat kevers maken, zou tot namen als violist (‘giger’), maar ook tot schoenmakertje (‘schuehmächerli’) aanleiding hebben gegeven.
Enige rijmpjes lijken daarop betrekking te hebben: Kevertrientje moet voor mij over de Härtenstein vliegen en me een paar pantoffeltjes mee terugbrengen; Katerijntje moet over heg en steg vliegen en me gouden schoentjes mee terugbrengen.
De oproep tot vliegen is soms in de naam opgenomen (‘flüg-uf-tierli’).
Ook bijgeloof heeft tot namen geleid, zoals het goed weer vragen aan de H. Katherina, wat ook in enige rijmpjes naar voren komt: De ‘frauenschüehli’ moet vliegen over de ‘Stüehli’ (= ‘stoel’ = vingertop) en Katrien gaan vragen of het morgen goed weer zal zijn, of het moet over de Rijn vliegen en zeggen tegen Sint Katrijn, dat het morgen mooi weer moet zijn.
Als bode van de hemel zien we ook vaak het woord Himmel- in de namen (kevertje, wormpje, diertje, koetje, etc.).
Ook een bijgeloof is het brengen van geluk, vanwaar ‘gelukskevertje’. In een rijmpje wordt het lieveheersbeestje gevraagd geluk in het huis te brengen.
Nog een reden tot naamgeving is de liefde die voor het beestje wordt gevoeld. Zo’n koosnaampje is ‘hartskevertje’. Ook eigennamen als Anne ziet Thurnherr als zodanig, evenals de namen van Jezus of Heiland of Christuskind, die maar zelden voorkomen, in tegenstelling tot ‘Herrgott’. Nog vaker zien we Maria, Moedergods, Lievevrouw en Onzelievevrouw of gewoon Vrouw. De meest voorkomende namen van Oost Zwitserland zijn ‘Marienchäferli’ en ‘Herrgottenchäferli’.

Ook Italië wordt in Thurnherrs onderzoek meegenomen, want een deel van Zwitserland is Italiaans sprekend.
De naamgeving naar St. Jan brengt Thurnherr in verband met de zomerzonnewende als tijd van verschijning van het lieveheersbeestje, lastiger zie ik dat bij Sint Maarten. Meer voorkomend is trouwens Sint Antonius (13 juni).
Namen naar het uiterlijk zijn ‘rood beestje’, ‘rood duifje’, ‘kardinaal(tje)’, ‘soldaatje’, etc. Ook ‘goud’ komen we tegen in namen als ‘goudhaantje’, ‘goudappel’.
Naar de kleinheid zijn namen als ‘korreltje’ en ‘schoentje’ (‘scarpa’).
Naar het zoemende geluid zijn namen als ‘burdunina, burdiù da Ssignur, ‘la burdina’.
Naar plaatsen, waar ze heen vliegen, zijn pisana, pisanina, la pissanélla, romanélle, patinella, etc.
In namen afgeleid van het bevel te gaan vliegen, onderscheidt Thurnherr meerdere typen: ‘maria-vola’, ‘maria volavía’, ‘mamma-vola’, ‘pita-vola’, ‘pibìa-vola’, ‘margherita-vola’, ‘vola-vola’, ‘viola’, ‘ucello (vogel)-va-via’, ‘volandina’, ‘ucello-volandino’.
Ook naar de H. Katherina zijn namen gevormd.
In rijmpjes wordt het lieveheersbeestje opgeroepen naar de hemel te vliegen of naar het paradijs. Dit is terug te vinden in namen als ‘wijs me de weg naar het paradijs’, ‘vlieg naar het paradijs’.
Ook zien we hemelbewoners als ‘engeltje (van het paradijs)’, ‘zieltje (van het paradijs/van de madonna/van Sint Pieter)’.
Ook dieren worden met de hemel verbonden in ‘hemel/paradijs-haantje’, ‘-kipje’.
In het kinderspel om de tijd te bepalen wordt het lieveheersbeestje gevraagd hoeveel jaar het duurt voor men zal sterven.
Namen die met de liefde samenhangen zijn ‘beminde’ en ‘vogel der liefde’.
Een naam ontleend aan de voorspellende gaven is ‘indovinello’ (voorspellertje).
Een sympathienaam is ‘kindje van Sint Anton’.
Eigennamen zien we in ‘rosa’, ‘roseta’, ‘carulina’ en ‘paolina’.
Heiligennamen zijn Sint Nicolaas, Santa Maria en andere naar Maria gevormde namen, Santa Lucia, Paulus, Vitus, Margaretha.
Ook zijn er namen met Christ(us), waaronder ‘varkentje dat de olie naar Christus draagt’, en ‘de Heer’ (‘signor’), zoals lieveheersbeestje: ‘beestje van de Heer’ of vaak ‘rund van de Heer’, ‘koe’, ‘paard’, ‘hoen(tje)’ en ‘duifje’.
Dezelfde verbindingen zien we ook met Maria, meestal ‘madonna’ genoemd, waaronder ook ‘worm die de olie naar de Madonna brengt’. Ook wordt de naam van de Madonna rechtstreeks gebruikt: ‘la madonina’, ‘la madonelle’.

An English PDF will follow at a later date.