Cor Hendriks – De Folklore van het Lieveheersbeestje (3): Het lieveheersbeestje in de Franse taalatlas en Aebi’s proefschrift

Het eerste land met een taalatlas, waarin aandacht aan het lieveheersbeestje wordt besteed, is Frankrijk, waar in 1908 de ‘Atlas linguistique de la France’ verscheen, waarin kaart 1508 gewijd is aan de ‘coccinelle’.

Het eerste proefschrift over het lieveheersbeestje was van Dora Aebi, die in 1932 promoveerde aan de filosofische faculteit van de Universiteit van Zürich op de Franse namen van het lieveheersbeestje en zijn betekenis in het volksgeloof en de kinderspreuk.

De algemene naam is ‘Bête à (au, du) bon Dieu’, letterlijk ‘Lieve-heers-beest’, wat ook elders voorkomt, zoals het It. ‘bestiola del Ssignore’, maar meestal is het ‘beestje’, It. ‘bestiolina’, Romaans Bünden ‘la bešia del señar’, Ardez/Sent ‘beschina dal/del Segner’.

Naast God wordt het beestje ook aan andere heiligen gewijd, met namen als ‘bête de la Vierge’, ‘à Sainte Catherine’, ‘de Saint Martin’ of ‘à Martin’, zelfs ‘byèt du paradi’, zelfs alleen ‘bête’ komt voor, wat teruggaat op het Latijn, waar ‘bestia’ ter aanduiding van insecten werd gebruikt (vgl. Ned. ‘beestje’).

Veel namen hebben in zich een element, dat op vliegen (‘voler’) betrekking heeft. De eenvoudigste vorm is ‘marivole’, een naam gebruikt in Parijs en omgeving, wat verandert in ‘marivola’ (Loire), ‘maribòlo’ (Gascogne), in Landes ‘bulē mari’, ‘bulemari’ en Pyreneeën ‘bolo maryo’, ‘maryobolo’, ‘maryovolo’. Aansluitend is de in het westen veel voorkomende verwante vorm ‘pivole’, ook ‘pibole’. Zo kunnen we de rij verwante vormen nog wel een tijdje voortzetten met ‘pĩnvol’, ‘pĩmparolo’, ‘pĩmpanelo’, ‘pinovolo’, ‘pampravolo’, ‘ponpaveula’, ‘pruvol’ en ook in het Italiaans zien we namen opgebouwd met ‘viola’ en ‘violeta’.

Het gebruik van persoonsnamen is vooral in Zuid Frankrijk populair, meestal betreft het heiligennamen, waarbij Maria meest in samenstellingen als ‘Jeanne-Marie’ te zien is, maar schaars; vaker zien we ‘Catherine’ en ‘Marguerite’, meestal verkleind.

Naast heiligennamen zijn er beroepsnamen (‘jardinère’ [tuinierster], ‘couturière’ [naaister], ‘tailleur’ [ kleermaker], ‘kordani’ [schoenmaker], ‘marichau’ [hoefsmid]), dierennamen (kip, koe, paard, geit, schaap, varken). Andere naamverklaringen betreffen namen voor de vlinder (‘papillon’) of vlieg (‘mouche’), klankschilderende woorden (‘bobot’, ‘babau’, ‘barbot’, etc.), namen beïnvloed door bijgeloof als engel Gods (Bretons: ‘elik Doue’) en ‘animeta’ (zieltje). Omdat in rijmpjes soms het lieveheersbeestje wordt gevraagd de tijd aan te geven heet het ook wel ‘horloge’. Enkele namen zijn eenmalig en moeilijk te verklaren.

Het proefschrift van Aebi gaat vergezeld van een appendix van de versjes, die tot het lieveheersbeestje worden gericht, te beginnen met het huwelijksorakel, dan als weerorakel, dan als tijdsaanduiding, dan als middelaar tussen God en de mens of om op te vliegen naar de hemel, soms omdat God of een heilige roept. Het lieveheersbeestje wordt gevraagd de weg naar de hemel te tonen, gevraagd te helpen, naar de school te vliegen, iets te brengen. Het krijgt een geschenk toegezegd, het moet wegvliegen omdat er gevaar dreigt. Merkwaardig is het geloof in Dép. Aude, dat de kever de van het kruis Christi gevallen bloeddruppels opgezogen heeft. De kinderen spugen op de kever en zeggen:

‘Rend le sang de nostre Segne ou te tui!’
(Geef het bloed van onze Heer of ik dood je!)

of:

‘Escarbat de Sant Jan,
De nostre Segne rend le sang,
Ou te tui biell maysant.’
(Lieveheersbeestje [kever van Sint Jan], Geef het bloed van Onze Heer terug, Of ik dood je heel kwalijk.)

Het lieveheersbeestje scheidt in nood een ‘rode’ vloeistof af, het ‘bloed’, dat vies smaakt en vooral vogels moet afschrikken de beestjes te eten.

P.S.: Oproep.
De kaart van de namen van het lieveheersbeestje in de Franse atlas (kaart 1508) in de bibliotheek van Leiden is door een bindfout incompleet. Alleen de onderste helft is aanwezig. Wie kan me aan de bovenste helft helpen?

An English PDF will follow at a later date.