Carlos Alleene – Hommage Eriek Verpale

Er was alleen nog de kater Poesjkin

Goede vriend Eriek,

Hoe gaat het daar aan de overkant? Wellicht heb je er inmiddels tal van schrijfbroeders ontmoet. Collega’s die zich erover beklagen dat hun boeken uit de rekken van de zelfs betere boekhandel zijn verdwenen. Vandaag geliefd en populair en overmorgen in de ramsj. Snelheid is een scherpe, genadeloze zeis in de hedendaagse literatuur waar kwaliteit vaak niet langer meer de norm is.
Marketing en promotie zijn moderne instrumenten geworden die een boek in de markt plaatsen. Om nog te zwijgen hoe de vorm meer en meer op de inhoud primeert.
Hoor ik je daar boven hardop lachen? Is het omdat je debuut Alles in het klein weer verkrijgbaar is?
Een mens zou voor minder sterven. Het is vandaag kennelijk een ultieme vorm van promotie geworden.

Eriek, het is jaren geleden dat we elkaar in de restauratie van het Gentse Sint-Pietersstation voor het eerst ontmoetten. Jij, duidelijk verlegen om over je debuut voor de krant geïnterviewd te worden. Pas na enkele pilsjes van het vat kwam je goed op dreef. Je had toen zelfs geen oog meer voor het mooie meisje dat pal tegenover je zat. Het was een ontmoeting om nooit te vergeten. Net zoals die ene keer dat je op dezelfde locatie had afgesproken met Arnon Grunberg. In zijn onvolprezen essays De troost van de slapstick getuigt hij over jou: ‘Ik vertel dat ik zijn boek Alles in het klein heb gelezen, een verzameling verhalen en brieven, en dat daar de zin in voorkomt: ‘In Klein-Amerika woont Anniekske Boetiekske.’ En dat ik me niet kon voorstellen dat ooit een vrouw in een boek begerenswaardiger en aantrekkelijker is voorgesteld dan door die ene zin. Dat ik dus toen bedacht dat ik Eriek Verpale wilde interviewen, en dat ik pas veel later hoorde van die NCR-prijs, de Belgische variant van de AKO-prijs, die hij had gewonnen.’
Nadien volgden nog enkele aantrekkelijke boeken met Olivetti 82 als meest bekende titel. Geschriften waarin het wemelde van de mislukkelingen. Hun namen zijn genoegzaam bekend: Kookske, Lotte, Boes, en anderen. Je had nagenoeg alles over voor die meisjes. Meer nog: je richtte een papieren moment voor hen op. De realiteit was helaas van een totaal andere orde. De ellende met vrouwen was op een dag zo groot dat je besloot: Nooit meer een vrouw in mijn leven. Hoe vaak schreef je daar niet over in een van de talloze brieven die ik de voorbije jaren van jou mocht ontvangen. Eerlijke, ongepolijste getuigenissen van een auteur pur sang die enkel nog troost vond bij zijn trouwe kater Poesjkin. Brieven die met de jaren alsmaar schrijnender werden. De plotselinge dood van je vader, de lange lijdensweg van je moeder en je eeuwige financiële problemen.

Om nog te zwijgen over al die zogenaamd echte vrienden van wie je al jaren niets meer had gehoord. Je nam het hen niet kwalijk. Toch kon ik tussen de regels lezen dat het je hoog zat dat sommigen er alles voor over hadden om de media te halen, al was het maar om zoveel mogelijk de kassa te horen rinkelen. Ondanks alles bleven we elkaar schrijven. Jij over eenzaamheid, de sympathieke caissière van de Colruyt. Ik met mijn eeuwige vraag hoe het met je nieuwe roman opschoot. Met altijd die ene slotregel: ‘Goede Eriek, verras en verblijd ons met nieuw proza of poëzie’. En altijd antwoordde je dat er iets in je pen zat, maar de omstandigheden er niet naar waren om het te voltooien. Sta me toe te citeren uit een van je laatste brieven:
‘Ik doe alles wat mogelijk is om ergens een column gepubliceerd te krijgen. Helaas, overal klop ik tevergeefs aan. De inkomsten van zo’n column kan ik best gebruiken, beste Carlos. Ik maak mij ontzettende zorgen want binnenkort komt gegarandeerd het bericht van mijn bank dat zij de betaling van mijn huur stopzetten. Ik leef nochtans zo zuinig mogelijk: nóóit nog ergens ‘s namiddags (in Ertvelde) in een café een koffie drinken, géén HUMO meer, geen extra weekendkranten, en ik eet brood met brood. Telefoneren beperk ik tot gesprekken naar ziekenhuizen, rustoorden, dokters, en verder naar bijna niemand. Maar àlles kost geld: waspoeder, benzine, stookolie, flessengas voor het fornuis, gemeentebelastingen, elektriciteit en water (waar ik nochtans zeer zuinig op ben) en aan kledij geef ik geen cent uit: ik draag de kleren die ik al jaren heb (ze zijn proper) en voor het overige krijg ik wel eens iets van iemand. Ik geef toe : ik rook nog altijd.’

Toen het schrijven niet meer lukte was er de telefoon. Er waren dagen, weken dat je niet opnam. Lukte het toch dan waren het nauwelijks gesprekken van man tot man. Je hield een urenlange monoloog. Over je kwakkelende gezondheid, je moeder die alweer was gevallen, je trouwe werkster, de trouwe vriend Jan die bekommerd om je was, enzovoort. Tot je plotseling stil en ver van iedereen aan je reis naar de eeuwige stilte was begonnen. Ook al zijn woorden van de tijd en is stilte van de eeuwigheid je bent hier alleszins niet vergeten. Ik maak me sterk dat je zoveel notities, dagboekaantekeningen, brieven en gedichten hebt nagelaten dat je Hollandse uitgever, aan wie je altijd trouw bent gebleven, best nog enkele boeiende titels kan uitbrengen. Ik denk in de eerste plaats aan je verzamelde poëzie die nog altijd staat als een stijlvol en statig herenhuis. Was het niet Gie van Hoof die in de bloemlezing ‘De Nieuwe Romantiek’, inmiddels een curiosum, over je schreef: ‘ Niemand beter dan hij heeft de vervreemding, het scepticisme, de ontreddering die aan de totale wanhoop grenst, zo genadeloos weergegeven als hij. (…) Verpale schrijft erg geconcentreerd, draait er niet omheen maar dringt door tot de kern. In dat opzicht getuigt zijn poëzie van een onmiskenbare eerlijkheid.’
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat je als dichter, in vergelijking met andere generatiegenoten, wat onderbelicht bent gebleven. Is het omdat je, me zoals je schreef, nooit een bepaalde pose aannam? De sfeer in je gedichten is zonder meer Joods te noemen. Ik bedoel: nergens toebehoren, angst en vervreemding en voor alles het ondergaan van het eigen lot. Ik verheug me op de dag dat je talloze
gedichten fraai uitgegeven te koop worden aangeboden. En dan is het tijd voor een brievenboek. De briefcultuur was je heilig. Is het niet, beste Eriek?

Zoals je merkt, we zijn hier nog lang niet met je klaar. Blijf ons van op de overkant verrassen….

*Carlos Alleene is publicist van onder andere ‘Een verschrikkelijk mooi leven’, een tweedelige biografie over Roger Raveel, ‘Kasteelheren van Ooidonk’ en de theatermonoloog ‘Richard Minne: Kort en Goed’.