Ben Haveman – ‘Ongelofelijk vrolijke’ Scholte opnieuw bedreigd

Amsterdam – Naakt met zijn verminkte onderlichaam op de foto, samen met zijn vrouw Micky. Dat klopt: Rob Scholte is serieus van plan geweest om zó in bed voor het Nederlandse volk te poseren….

Maar het kwam er niet van. Je hebt in Nederland immers geen goeie glossy magazines waar zo’n foto tot z’n recht komt, zo spreekt de man die zich uit zijn rolstoel laat hijsen en met iets van strijdlust in de camera’s blikt. Die camera’s zijn op z’n been stompjes gericht. ‘Ik ben ongelofelijk vrolijk’, zegt hij.
Maar bijna vier maanden na de bomaanslag is kunstenaar Rob Scholte (36) zijn leven niet geheel zeker. Hij is gespannen, als hij er ondanks opdringende camera’s in slaagt die krankzinnige regels voor te lezen: ‘Het organiseren van een persconferentie door Rob Scholte zal binnen een jaar de definitieve eliminatie van Rob Scholte moeten betekenen.’ Getekend: ‘Neerlandica Nostra.’
Onlangs is dit dreigement op schrift bezorgd bij de organisator van Bits and Pieces, de tentoonstelling in het Amsterdamse Arti et Amicitiae, waar onder meer het wrak van Scholte’s BMW is te zien. Rob Scholte nam vrijdag derhalve uitgebreide voorzorgsmaatregelen, alvorens hij de verzamelde pers uitleg gaf over zijn vertrek naar het buitenland. Die voorzorg bleek uit details. Zo was er op z’n minst één rechercheur met duidelijk aangeplakte baard aanwezig op Schiphol. En over Robs vrouw Micky waakte een meneer op wiens sokken de afkorting BVD was te lezen.
De kunstenaar zelf (‘ik ga door met alles’) kondigde de oprichting aan van een ‘Comité van Waakzaamheid’ naar vooroorlogs model.
Toen een autobom op 24 november in de Amsterdamse Laurierstraat hem beroofde van beide onderbenen, was zijn reactie: ‘Ze hebben me dan toch te pakken.’ Nu zegt hij altijd al de ondefinieerbare angst te hebben gehad dat zijn status van bevoorrecht kunstenaar (succes, publiek optreden) ‘mogelijkerwijs tot consequenties’ kon leiden.
Zijn zwangere vrouw Micky zou die ochtend per taxi naar het ziekenhuis gaan met een potje urine. Als hij geen last had gehad van schimmel tussen zijn tenen, had hij zijn vrouw niet vergezeld in zijn auto. ‘Toen ik wegreed uit de parkeer stand, hoorde ik drie korte tikjes.’ Hij negeerde ze. Amper de bocht om, of er ontstond iets dat hij omschrijft als ‘een grijs, geel licht, het was een implosie. Ik ben op eigen kracht de brandende auto uitgevallen en op m’n ellebogen achteruit naar het midden van de kruising gekropen. Een been was toen al verdwenen’.
‘Ik had niet in de gaten dat het een bom was. Ik dacht dat het een fout van de garage was. De auto had vijf dagen stil gestaan.’
In het ziekenhuis had hij met zwart geblakerde handen op een leitje geschreven: ‘Bom?’ Micky, die slechts licht gewond raakte, bevestigde het. ‘Klootzakken’, kraste hij op het leitje.
Er kwam na de aanslag wel een ambulance voorbij, maar die mocht geen eerste hulp verlenen. Voorschrift is voorschrift: bij bomaanslagen mag alleen de GGD dat. En die liet lang, heel lang op zich wachten. Omstanders bonden zijn benen af. ‘Eentje met een EHBO-cursus duwde een rijksdaalder in mijn slagader.’
Of hij de dader(s) kent? Rob Scholte heft zijn armen. ‘Ik heb best een soort vermoeden.’
Waarom wordt een kunstenaar doelwit van een aanslag? ‘Ik denk dat kunst de laatste jaren een iets meer maatschappelijke en politieke rol is gaan spelen.’ Jaren eerder zei hij al in interviews ‘zwaar discutabel’ en ‘bloedlink’ bezig te zijn.
Het geweld is hem te veel: hij zal er niet zijn wanneer zijn expositie in de Amsterdamse galerie Serieuze Zaken in mei wordt geopend. Het komende half jaar is Scholte – ‘de spotter met dogma’s’, zoals hij zichzelf placht te noemen – weg uit Nederland. Zondag bezoekt hij de kunstbeurs Arco in Madrid, waar werk van hem hangt. Bovendien moet hij in Japan in de nagebouwde Nederlandse stad ‘Huis ten Bosch’ een wandschildering van twaalf bij acht meter voltooien. Het doek krijgt een wat apocalyptischer karakter dan hij van plan was voordat hij werd getroffen door de aanslag.
Verder denkt hij niet dat de aanslag voor zijn werk een wezenlijk verschil zal uitmaken. ‘Als u naar mijn werk kijkt, dan bevindt zich daar nauwelijks geweld in.’
‘De politiefunctionaris die het onderzoek leidde, vroeg aan Scholte om hem ‘diep in de ogen te kijken’ bij het antwoord op de vraag: ‘Heeft u die bom zelf in de auto gelegd?’ Het idee! Dat je zo publiciteitsgeil zou zijn, zegt Scholte, om met een bom jezelf te verminken. Maar de politie wilde niets uitsluiten. Hij zegt: ‘Ik vind dat de politie het recht heeft deze vraag te stellen, hoe kwetsend hij ook klinkt.’
‘Kort voor de fatale ochtend was hij al eens bedreigd. Maar na zijn arrestatie bleek dat de dader niets met de aanslag van doen had. Nee, zegt Scholte. ‘Ik ben niet bang. Ik ben voorzichtig.’ Hij zegt: ‘Ik ben heel vrolijk dat ik deze aanslag heb overleefd, want dat was niet de bedoeling.’
‘En dan komt het moment waarop het zaaltje met elkaar verdringende fotografen kennelijk heeft gewacht. De hamvraag. Of hij nog in het bezit van zijn geslacht is. Ogenblikkelijk verplaatst kunstenaar Rob Scholte zijn handen van het tricot met de been stompjes en knijpt krachtig in zijn schaamstreek. ‘Ja mijn geslachtsdelen zijn nog steeds aanwezig. Ik denk dat anders het leven voor mij niet meer zo veel zin had.’
‘Zijn handen zijn gehavend. Ze zitten vol littekens. Hij mist drie vingertoppen aan zijn rechterhand. Een week lang heeft hij in het ziekenhuis vanwege de amputatie ‘als een soort ham gelegen, zodat de spieren konden afsterven’. In zijn rechterbeen zit nog steeds een grote granaatscherf.
‘Het gaat heel goed met mij’, zegt de kunstenaar die zichzelf met Einstein heeft vergeleken. ‘Maar ik heb af en toe verschrikkelijke fantoompijnen, waar medici niks tegen kunnen beginnen. Ik voel mijn benen alsof ze er nog zijn, alsof ze hier onder de tafel hangen.’

De Volkskrant, 11 februari 1995

http://www.volkskrant.nl/archief/-ongelofelijk-vrolijke-scholte-opnieuw-bedreigd~a407058/