Astrid Theunissen – Ruben van Gogh

Dichter Ruben van Gogh (32) draagt tijdens de Landelijke Gedichtendag op 27 januari voor in Rotterdam en Amsterdam. Van zijn hand verscheen onder meer de bundel De hemel in, de hemel uit….

‘Wacht even, kan ik eerst plassen?’
Ja hoor. (…) Een minuutje later: ‘Ben ik weer.’
-Nerveus?
‘Soms. Als er veel op het spel staat.’
-Hoeveel drink je voor je een podium bestijgt?
‘Niet meer dan twee van iets. Ik draag alles uit mijn hoofd voor. Als ik meer inneem, ga ik de lettergrepen verhaspelen. Ik drink liever na afloop.’
-Als de poëtische verhandelingen over de onbereikbare liefdes achter de rug zijn… Veel blauwtjes gelopen?
‘Valt mee. Ik ben niet iemand van het versieren om het versieren. Ik ga wel altijd in de buurt staan om te kijken, maar versieren doe ik alleen als ik serieus in die mensen geloof.’
-Die mensen?
‘Je weet wel, die mensen met twee van die borsten aan de voorkant.’
-Nog steeds zoekende naar een lief?
‘Nee. Ik woon zelfs samen. Maar het zoeken naar het ultieme thuiskomen blijft altijd.’
-Lijden voedt de creativiteit, zo wordt beweerd.
‘Ik geloof niet dat mijn gedichten slechter worden als ik een exquise maaltijd geniet in gezelschap van mijn vriendin. Hoewel, als ik goed gemutst ben, denk ik wel eens: oh jee, als ik nu maar niet op de Toon Hermans toer ga. “Ik loop in de wei en ik ben zo blij.” Mijn gemoedstoestand speelt altijd mee op de achtergrond, maar ik laat me primair inspireren door wat ik om me heen of op tv zie.’
-Zoals een agerende Rob Scholte?
‘Je duidt op De koning spreekt. Dat gedicht ontstond toen ik interviews las met Scholte en Willem-Alexander. “Ik loop niet langer zelf, ik laat mij op handen dragen van party naar afterparty”.’
-Hou je van camp?
‘Het levenslied vind ik geweldig. Corry Brokken! Ik vind het stoer als iemand een zin opschrijft als “Ik heb je lief”. Als dichter probeer ik om simplistische dingen die camp worden genoemd boven de platheid uit te tillen en er neo-clichés van te maken.’
-Arm zigeunerjongetje, met je grote blauwe ogen. Er rolt een traan over je wang, ben je bang?
‘Ik was blij dat in ieder geval één recensent doorhad dat ik refereer aan Jeff Koons met zijn porseleinen beeldjes.’
-Geen hoge pet op van de regerende critici?
‘Ze lijken soms wel van een andere wereld te komen. Er zijn erbij die nog nooit TMF hebben gekeken en niet weten wat rap of R & B is. Toen een van hen werd gevraagd of hij wist wat rap was, antwoordde hij: “Ik ben laatst naar een housefeest geweest, is dat hetzelfde?” En zij oordelen over mijn filmische gedichten die zijn geïnspireerd op deze muziek en op videoclips.’
-Je ziet een taak weggelegd voor de pop- of filmrecensent?
‘Mensen die beweren geen verstand te hebben van poëzie kunnen juist beschrijven hoe ze het beleven. Dat is wat poëzie critici zouden moeten doen. Maar zij gedragen zich met hun technische uiteenzettingen als bèta wetenschappers.’
-Je maakt veel poëtische uitstapjes naar het heelal. Bestaan er buitenaardse wezens?
‘Ik geloof wel dat er buitenaards leven is. Maar niet op het niveau dat ze ons waarnemen in vliegende schotels.’
-Hoe zien ze eruit?
‘Als lichtschilfers, als de damborden en sterretjes die je ziet als je in je ogen wrijft.’
-Een fantast?
‘Ik creëer graag een eigen wereld. Daarom ben ik dichter.’

De Volkskrant, 22 januari 2000, 00:00

http://www.volkskrant.nl/recensies/ruben-van-gogh~a574310/