Ariel Alvarez – Rob Scholte’s Embroidery Show

Op de valreep naar Museum De Fundatie in Zwolle getogen, voor Rob Scholte’s Embroidery Show. Gelukkig maar, want de enorme hoeveelheid ingelijste achterkanten van huisvlijtige borduurwerken maakte grote indruk.

Oké, het concept is dus het tonen van de achterkanten van borduurwerken. Geborduurde voorstellingen volgens standaardontwerpen. Aan de voorkant zijn ze saai, vlakke afbeeldingen in rasterpatronen. Je kent ze wel. De onderwerpkeuze lijkt beperkt – een eigen ontwerp maken moet een heidense opgave zijn – waardoor je aangewezen bent op honden en katten, paarden, witbebaarde zeelieden met hoedje en pijp, betraande jongetjes, gedecolleteerde zigeunerinnen, jachttaferelen en beroemde schilderijen. Veel, heel veel Nachtwachten en Melkmeisjes, Da Vinci’s Laatste Avondmaal, Frans Hals, Millet, Fragonard, en wat landschappen en zeegezichten.

Maar aan de achterkant ogen ze spannender – van keurig afgewerkte steken tot lange, wollige draden. Per afbeelding kan dat verschillen van duidelijk herkenbare voorstellingen (in spiegelbeeld dus) tot bijna abstracte werken. Dat bij elkaar plaatsen van series is een meesterlijke vondst. Niet zozeer vanwege de verschillen in afwerking, al vormen die een leuke bijkomstigheid. Nee, ook al benadrukt Scholte de uren, maanden, jaren noeste arbeid van vooral vrouwen die zomaar je oma of betovergrootmoeder kunnen zijn – die massa’s werk worden immers respectloos terzijde geschoven aangezien zulke borduurwerken voor een prikkie op rommelmarkten te vinden zijn – daar gaat het niet om. Althans, wat mij betreft. In eerste instantie.

Net als bij Scholte’s eerdere werk is het concept leidend: het gebruiken of hergebruiken van bestaand beeldmateriaal, de toe-eigening van beelden, om ze in een andere context, of juist geïsoleerd, nieuw leven in te blazen, vaak met een kwinkslag. Denk aan zijn ‘zelfportret’ als copyrightsymbool, of aan het citeren van beroemde meesterwerken zoals de Olympia van Manet – een bestaande traditie overigens waaraan ook Van Gogh, Picasso, Warhol, Koons en vele anderen zich schuldig hebben gemaakt (zie ook mijn stukje over copyright: https://dadarockt.wordpress.com/2015/03/05/auteursrecht/). Vergelijk Scholte’s schilderijen van sigarettenpakjes eens met Warhol’s Campbell’s Soup-blikjes. Ook in het geval van de borduurwerken heeft Scholte bestaand werk (her)gebruikt. De ‘bewerking’ bestaat hierbij alleen niet uit een daadwerkelijke bewerking van een bestaand beeld, bijvoorbeeld in olieverf, maar uit het verwisselen van voor- en achterkant. Maar het concept is hetzelfde: beelden worden toegeëigend en weer volgens een andere visie gepresenteerd.

Nu vind ik een enkel omgedraaid borduurwerk – dat overigens aan de oorspronkelijke voorkant door Scholte is gesigneerd, de enige letterlijke bewerking waardoor zo’n borduurwerk een officieel kunstwerk van Rob Scholte is geworden, met bijbehorende marktwaarde, maar dit terzijde – niet zo boeiend. Wat het werk interessant maakt is de presentatie in series. Bijna duizend borduurwerken zijn over de wanden van de bovenste verdiepingen van De Fundatie verdeeld. Binnen die grote, wolkvormige groepen zijn de verschillende voorstellingen (Nachtwacht, Melkmeisje etc.) weer als series gegroepeerd. Tientallen Melkmeisjes bij elkaar maken indruk door het repetitieve karakter, waarbij grote verschillen in afwerking naar voren komen. Die veelvoudige presentatie zou je in principe ook met de voorkanten kunnen doen, maar dan krijg je een nogal steriele uitwerking van het idee. De meerwaarde van de bonte verzamelingen achterkanten ligt toch in het laten zien van het handwerk met de bijbehorende verschillen, waardoor het concept een zekere losheid krijgt, een zekere speelsheid. Een gelaagdheid van concept, materiaalkeuze, veelvoud, verscheidenheid en bewondering voor ambachtelijkheid, op de grens tussen kunst en kitsch. Heeft het op deze manier dan ook een esthetische meerwaarde? Toch wel: Scholte ziet een ‘onvoorstelbare schoonheid’ in zo’n achterkant, tot stand gekomen door de ‘liefdevolle aandacht die iemand erin heeft gestoken’ (interview NRC: https://www.nrc.nl/nieuws/2016/04/28/ik-bevind-me-weer-in-de-frontlinie-1612610-a675799).
Volgens Scholte heerst er in ons land een ‘ongeïnteresseerde domheid (…) waarmee Nederland ten faveure van Ikea-prints afstand neemt van de traditionele, met de hand gemaakte, borduurwerken (…)’ (info De Fundatie). Het gaat hem bij zijn borduurwerken duidelijk niet alleen om de uitvoering van een concept, maar ook om waarden als ‘schoonheid’ en ‘traditioneel handwerk’. Conceptuele kunst en esthetiek laten zich goed combineren, maar waarom wordt het handwerk zo opgehemeld? Ik begrijp wel waarom die suffe borduurwerken plaats maken voor Ikea-prints, zolang je die borduursels niet aan de achterkant hebt bekeken. Maar nu Scholte ze omgedraaid heeft, begrijp ik ook zijn gepassioneerde aandacht voor de esthetiek van de achterkant, iets wat je overigens zou kunnen doortrekken naar overdrachtelijke achterkanten (van het gelijk, van interviews, van medailles, van vooruitgang, van hypes, van schoonheid).

Deze Embroidery Show kantelt een beetje mijn vertrouwde beeld van het werk van Rob Scholte – niet door de tentoonstelling zelf, maar door wat hij erbij vertelt. Het eerdere werk dat ik van hem ken is vooral conceptueel, gebaseerd op het ter discussie stellen van het begrip ‘originaliteit’ in de beeldende kunst, iets waar de dadaïsten rond 1920 ook expliciet mee bezig waren. Toe-eigening van beelden, spelen met copyright. Alsof je als scheppend kunstenaar niet iets helemaal zelf bedenkt en uitvoert, maar iets bewerkt dat al door iemand anders gemaakt is. Jatwerk. Onzin natuurlijk, want hoe origineel kan een idee nou helemaal zijn, en of je nu een landschap schildert waar je middenin staat, of een plaatje van een landschap naar eigen inzicht naschildert, in beide gevallen gaat het om het naschilderen volgens je eigen interpretatie.

Het conceptuele karakter van het werk van Rob Scholte (en van bijvoorbeeld Warhol en Koons) zorgt voor een zekere afstandelijkheid tot het onderwerp. Niet in de zin van ‘moeilijk’ of ‘onbegrijpelijk’ voor de toeschouwer, want Scholte wil dat zijn werk toegankelijk is. Het is conceptueel en speels tegelijk. Maar nogmaals, het conceptuele schept wel altijd een bepaalde afstand – alsof er een soort tefallaagje zit tussen het onderwerp en onze waarneming van Scholte’s interpretatie van dat onderwerp. Dat geldt ook voor zijn Embroidery-werk, want ook hierin speelt Scholte met de begrippen originaliteit, authenticiteit en uniciteit. Maar met die benadrukking van de waarde en schoonheid van het noeste handwerk wordt het conceptuele aspect niet zozeer tenietgedaan, maar wel aangevuld met een niet-conceptuele ode aan traditionele ambachtelijkheid. Een nieuw inzicht.

dadarockt.wordpress.com, 21 september 2016

https://dadarockt.wordpress.com/2016/09/21/rob-scholtes-embroidery-show/