Anja Krabben – Aanstoot gevend of indrukwekkend?

De uitvaart van Manfred Langer in 1995 heeft de afgelopen jaren als hét voorbeeld van ‘de nieuwe uitvaart` gegolden, als voorbeeld van hoe het ook kan. Deze rol als ‘voortrekker` op het gebied van de bijzondere en persoonlijke uitvaart zal nu ongetwijfeld worden overgenomen door kunstenaar Peter Giele die op 16 juni jongstleden overleed en vijf dagen later op Zorgvlied begraven werd. Terugkijkend op en vergeleken met Giele`s uitvaart was Langer’s teraardebestelling vooral uiterlijk vertoon. Bij Giele verliep het minder gestroomlijnd maar indrukwekkender. Zijn uitvaart toonde tevens aan dat menigeen – alle uitvaartvernieuwing en belangstelling voor de dood ten spijt – nog zeer ongemakkelijk met de dood omgaat en geschokt reageert als een lijk ‘open en bloot` voorbij vaart.
Er ging van alles mis op de begraafplaats. Het graf was te klein, of de kist te groot – het is maar hoe je het bekijkt, in ieder geval waren ze duidelijk niet op elkaar afgestemd – waardoor de kuil ter plekke groter moest worden gemaakt. Bij het zakken van de kist, met touwen, gleed én van de dragers in het graf, de kist kantelde en viel bovenop hem. Het niet vastgeschroefde deksel schoof naar beneden en het zielloze lichaam van Giele stuiterde even naar voren. De drager kwam er zonder verwondingen van af. En tenslotte, toen de kist eindelijk veilig op de bodem van de kuil was beland, bleek het graf wel erg ondiep – door het onprofessioneel ruimer maken van de kuil was deze tevens ondieper geworden – zodat de weduwe bezorgd moest vragen of ‘het zo wel diep genoeg was?`

Voorvallen die bij een gemiddelde uitvaart als pijnlijk en ongewenst zouden worden ervaren. Echter niet als de overledene Peter Giele heet, de uitvaartonderneming die de begrafenis begeleidt de Ode, en de begraafplaats waar het zich afspeelt Zorgvlied in Amsterdam. Dan klinkt er een lachsalvo op als het graf te klein blijkt te zijn en roept iemand: “Neem maar weer mee, hij past er niet in.” Dan kijkt de weduwe geenszins geschokt, eerder geamuseerd toe en wordt er door vrienden van de overledene adequaat en snel gereageerd door de kist gewoon even opzij te leggen en de schep ter hand te nemen.

Dan sluiten de gebeurtenissen bij het graf perfect aan bij de ongedwongen sfeer van de hele dag en past het bij de overledene. En dan menen zelfs sommigen dat de trieste afbranding van discotheek Roxy (tien jaar daarvoor geheel eigenhandig door Peter Giele opgebouwd) tijdens de rouwbijeenkomst `s avonds een prachtige apotheose was.

Voor wie er helemaal niets van heeft meegenomen of nog nooit van Peter Giele heeft gehoord, een kleine biografie en een kleine samenvatting van de dag van zijn begrafenis. Peter Giele was een veelzijdig mens, kunstenaar/dichter/ontwerper/binnenhuisarchitect, en een belangrijke gangmaker voor een grote groep Amsterdamse kunstenaars, die elkaar ontmoette op de diverse door Giele opgerichte (of mede-opgerichte) plekken: galerie Aorta, discotheek Roxy, galerie W139 en zijn laatste creatie: club/restaurant Inez I.P.S.C. (International Private Society Club), vernoemd naar zijn vrouw.

Giele overleed plotseling, op 44-jarige leeftijd, aan een hersenbloeding. Op de dag van de uitvaart werd hij vanaf zonsopgang opgebaard in ‘Inez` alwaar men afscheid kon nemen. Met ontbloot bovenlijf, een leren broek aan, lag Giele in een door vrienden getimmerde en beschilderde kist, een breekijzer in de armen als symbool van zijn grote sloop- en bouwdrang.

Even na tweeën werd de kist uit het raam van Inez getakeld, naar de Amstel gedragen en op een landingsvaartuig van het leger gezet. Gevolgd door tientallen boten en bootjes in allerlei soorten en maten ging de tocht over de Amstel naar begraafplaats Zorgvlied. De stoet werd voorafgegaan door een boot met twee rechtopstaande kanonnen waaruit metershoge vlammen werden gespuwd.

Vuur was een belangrijk thema in het werk van Giele. Het motto van Giele`s begrafenisadvertentie luidde: ‘uit het vuur vuur pakken` (ab igne ignem capere). In een andere rouwadvertentie stond een gedicht van zijn hand, waarvan de beginregels luiden: De vuren laaien fel, pulseren in het donker/ een hemel tevens hel, van diamant geflonker.

De begrafenis, met muziek, de voordracht van een gedicht van Giele en de spontane voordracht van een tekst door een omstander – “Een dooie Peter is beter dan helemaal geen Peter, Peter” – verliep zoals gezegd chaotisch, maar maakte indruk door de grote betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van vrienden en familie.

Na de begrafenis voeren de boten terug naar het centrum van de stad, naar discotheek Roxy, waar vanaf zes uur `s avonds tot zonsondergang een herdenkingsbijeenkomst werd gehouden, die na enkele uren ruw werd afgebroken door brand. (Een brand die vermoedelijk is ontstaan doordat vonken van het binnen afgestoken vuurwerk in de airconditioning waren gekomen.)

De uitvaart van Giele was zonder meer bijzonder te noemen. Wat vooral indruk maakte was de zichtbaarheid van Giele`s lichaam in de open kist. Het deksel ging er pas op het allerlaatste moment op, vlak voordat de kist in het graf werd neergelaten. De overledene was daardoor duidelijk aanwezig en werkelijk het middelpunt van de gebeurtenissen.

Het is ook dit aspect van de uitvaart dat de meeste reacties opriep; vooral bij mensen die er niet bij geweest waren, die de uitvaart die avond in één van de nieuwsuitzendingen hadden gezien. De media die aandacht aan de uitvaart besteedden, brachten vooral de zichtbare Giele breeduit in beeld.

Er waren zowel positieve als negatieve reacties, maar vooral de negatieve waren opmerkelijk. In Trouw liet Arie de Jong, secretaris van de Nederlandse Unie van Erkende Uitvaartondernemingen (NUVU) en uitvaartondernemer in Amsterdam, zich afkeurend uit. Marco van den Berg vraagt zich in de rubriek ‘Kwesties` enkele dagen na de uitvaart af aan welke regels een uitvaart in Nederland is gebonden. Mag men een overledene zo open en bloot vervoeren? Hij vraagt het aan De Jong. Deze antwoordt dat het vervoer van een kist zonder deksel ‘niet is zoals de wet voorschrijft`. Volgens De Jong moet de overledene worden vervoerd ‘in een afgesloten kist of een ander omhulsel`. De overheid zou daarmee haar burgers beschermen tegen ‘onplezierige en onverwachte confrontaties`. De Jong: “De deksel had op de kist moeten zitten. Je confronteert hier ook mensen mee, die daar geen prijs op stellen. Bijvoorbeeld kinderen of iemand die net zelf een dierbare is kwijtgeraakt.”

Nog afgezien van het feit of De Jong gelijk heeft (daar kom ik zo op terug) weerspiegelen zijn woorden de ‘ongemakkelijkheid met de dood` waarvan Nederland een groot deel van deze eeuw last heeft gehad. Met als gevolg ‘het verstoppen` van stervenden, doden en plaatsen van de dood. Maar waren we het inmiddels niet met elkaar eens dat het zien van een overledene geen trauma veroorzaakt, noch bij volwassenen noch bij kinderen? Dat het eerder de volwassen, krampachtige reactie op overledenen en overlijden is die kinderen angst voor de dood inboezemt? Zoals een ouder die bang is voor spinnen grote kans maakt deze irrationele angst op haar/zijn kinderen over te brengen. En wat de rouwenden betreft, mensen die zelf net een dierbare hebben verloren, die zullen geen enkele prikkel van buitenaf nodig hebben om hiervan doordrongen te zijn. Kunnen we om hen te ‘ontzien` dan niet beter elke rouwstoet verbieden?

Het is duidelijk dat Giele`s lichaam mensen met hun eigen ongemak met de dood confronteerde. Wat er in werkelijkheid te zien was, was het liefdevol en ceremonieel uitdragen van een overledene, die er niet griezelig uitzag, maar zichtbaar met liefde en aandacht verzorgd was.

Nog een geschokte reactie, te vinden op internet. Van een schrijfster naar de juridische rubriek op de site Uitvaart.nl: ‘Ik vond het nogal merkwaardig dat hij in open kist de stad werd rond gezeuld. Ik begrijp best dat een uitvaart moet aansluiten bij de levenswijze van een persoon maar ik wens niet zo maar op straat geconfronteerd te worden met lijken in open kisten als ik even een boodschap ga doen. Het verbaast me dat het is toegestaan een overledene in een open kist te vervoeren. Is zoiets niet in strijd met de goede zeden?`

Het antwoord van jurist Willem van der Putten maakt korte metten met De Jongs kennis van de wet. ‘Er is geen landelijke wetgeving rond het vervoer van lijken. Bij wet is niets verboden op dit vlak. Dus mag het in principe.` Hij plaatst er de opmerking bij dat het voor gemeenten mogelijk is om het vervoer van overledenen in een gemeentelijke verordening te regelen. Van der Putten: ‘Ik denk echter niet dat veel gemeenten dat op dit specifieke punt gedaan zullen hebben. Zo`n regeling zou thuishoren in de Algemene Plaatselijke Verordening en gemeenten proberen in de regel die niet onnodig dik te laten worden.`

Hadden Trouw of Marco van den Berg er zelf maar even de wet op nageslagen en de gemeente Amsterdam opgebeld (dan hadden ze ontdekt dat Amsterdam het niet geregeld heeft). Nu werden alle Trouw-lezers onjuist geïnformeerd, de kop boven het artikel luidde: ‘Een uitvaart met open kist mag eigenlijk niet.`

De uitvaart van Giele had het begin kunnen zijn van een boeiende maatschappelijke discussie, vergelijkbaar met de bloot discussie die volgde op de Gay Games. Een discussie over de openbare orde. Bloot op straat mag niet, behalve als het plaatsvindt binnen een duidelijk, functioneel en passend kader: een gay parade bijvoorbeeld. Dan nog zullen sommigen het als aanstootgevend ervaren, maar het is toegestaan. In hoeverre is de dood aanstootgevend? Wanneer mag men het publiek blootstellen aan een lijk? Het antwoord lijkt mij exact hetzelfde: als het in het kader van een ceremonieel gebeurt, als de dode deel uitmaakt van een rouwstoet.

Wellicht zal deze discussie in de toekomst op grotere schaal gevoerd worden. Als meer mensen voor een dergelijk zichtbaar vervoer van de overledene kiezen. (Nu maar hopen dat ze geen uitvaartondernemer tegenkomen die de wet en de plaatselijke APV niet kent.) Hoe dan ook: we zullen in de toekomst nog vaak herinnerd worden aan de bijzonder uitvaart van Peter Giele.

Een vriend en direct betrokkene

Joost van Velzen is smid en leerde Peter Giele kennen bij de bouw van Roxy. Hij heeft jaren nauw samengewerkt met Giele in het kader van zijn kunstprojecten.
Van Velzen: “We wilden hem graag aan iedereen laten zien, daarom hebben we het deksel van de kist gelaten. Hoewel hij in werkelijkheid alleen maar zichtbaar was voor de direct betrokkenen. Voor mij was het hoogtepunt van de begrafenis het vuurritueel aan het water bij Zorgvlied. Die vuurspuwers naast de kist. Peter die koel werd gehouden met brandblussers. Het ene moment zag je helemaal niets en dan zag je Peter weer, bedekt met wit. Geen enkel schroei plekje had ie. Het is het mooiste wat ik ooit heb gezien. Die hitte en het geluid waren zo intens. En dan die vier zwarte mannetjes er omheen. Het was heidens, werkelijk een eigen ritueel.”
“Giele is op zondagmiddag overleden, in het ziekenhuis, wij waren daar allemaal bij, een man of dertig, veertig. `s Avonds zijn we met vrienden en familieleden gaan eten in zijn restaurant Inez. ‘Peter-eten` was het: andijvie met worst en een heel zoet en overdadig toetje. Daar hebben we de uitvaart besproken en de taken verdeeld. Chiel en ik zouden de kist voor onze rekening nemen en het draag ceremonieel regelen. De kist is in mijn werkplaats gemaakt, van veertig millimeter dik multiplex, net niet helemaal goed geplamuurd en nog voor de plamuur droog was zijn we al gaan schilderen. Op de kist vier zware flenzen met ringen voor de touwen. Alles echt Peter, tien keer te zwaar uitgevoerd, de hele kist woog meer dan honderd kilo. We hadden koperen nagels gekocht met een bolle kop, zodat mensen tijdens het afscheid nemen in ‘Inez` een nagel aan zijn doodskist konden slaan.”
“Wat er aan het graf gebeurde, daar was ik niet echt blij mee. De kist was negentig centimeter breed, dat was doorgegeven. En dan kom je daar en dan past ie er niet in. De uitvaartondernemer staat er alleen maar bij te kijken en ook de mensen van de begraafplaats doen helemaal niets. We hadden de Ode inderdaad alleen maar voor de zakelijke dingen ingehuurd, voor de vergunningen en zo, maar op dat moment hadden we hem nodig en hij doet niets. We waren woedend, maar daar heb je niets aan en we zijn dus aan de slag gegaan. Maar het feit dat het dan ook nog helemaal op televisie wordt uitgezonden… Zodat mensen in de dagen erna je constant op aanspreken, ook mensen die je helemaal niet kent. Ik was echt verward door een aantal reacties. Zelf ben je nog behoorlijk van slag en dan verwachten ze dat je het even gaat uitleggen.”
“Maar los van dat gedoe aan het graf, los van de afbranding van Roxy en los van al die publiciteit er omheen ben, ik heel blij dat ik die kist heb gemaakt, dat kun je waarschijnlijk verwerking noemen.”

De uitvaartondernemer

Walter Carpay is mede-oprichter en mede-eigenaar van uitvaartonderneming en uitvaartwinkel de Ode in Amsterdam. De Ode verzorgde de uitvaart van Peter Giele.
Carpay: “Eigenlijk zijn we meer uitvaartbegeleiders geweest, dan uitvaartverzorgers. Er was een grote groep mensen rond Giele die het onmiddellijk op zich nam alles te regelen. Mensen die zelf de kist in elkaar timmerden, bedachten wat er moest gebeuren en hoe het zou gebeuren.”
“Ook op de begraafplaats was het deze groep mensen die onmiddellijk ingreep toen bleek dat het graf te klein was. Wat er precies mis ging bij het graf moet je aan Zorgvlied vragen. Wij hebben van tevoren alles doorgenomen met de begraafplaats. Gezegd dat het een speciale kist zou worden. Ik heb geïnformeerd naar de maten van het graf en deze met een veilige marge aan de makers van de kist doorgegeven.”
“Wat er ook gebeurt, mensen leggen altijd onmiddellijk verbanden met de overledene. Zo ook toen het graf te klein bleek. Je kon het opvatten als: Giele was te groot voor deze wereld. Giele sloopte altijd voordat hij iets bouwde, zo ook het graf. Hetzelfde geldt voor de brand in Roxy, daar gaat men van alles achter zoeken. Eigenlijk was het jammer dat die brand in de pers de dood en uitvaart van Giele overschaduwden.”
“Hoewel bij sommigen vooral het zichtbaar zijn van de overledene tijdens de tocht naar Zorgvlied is blijven hangen. Dat verdrong alles, ook de brand. En ja, het op die manier vervoeren van de overledene mag volgens de Wet op de lijkbezorging. Verder is er in Amsterdam voor het vervoer van overledenen niets geregeld in een Algemene Politie Verordening, dus is er vrije keuze van vervoer en vrije keuze in hóe de overledene wordt vervoerd. De reactie van De Jong in Trouw begrijp ik dan ook niet. Van iemand die voorzitter is van de NUVU en die ook nog in Amsterdam woont en werkt, vind ik het vreemd dat hij niet op de hoogte is van de wet en van de Amsterdamse APV. Het kan natuurlijk, als dit vaker gebeurt en mensen gaan klagen, dat de gemeente dan gaat overwegen dit in de Wet Openbare Orde op te nemen.”
“We hebben er veel reacties op gehad. Zowel goede als slechte. Maar waarom zou het als schokkend ervaren worden? Als het lichaam begeleid wordt door mensen die hem uitgeleide doen, in een ceremonieel, en als het in de sfeer is van de overledene en de nabestaanden, dan is het in principe altijd goed. En dan voelt de omgeving dat ook aan. Daar komt bij dat het lichaam nauwelijks zichtbaar was voor de mensen op straat. Op het kleine stukje dat over straat werd afgelegd, werd het lichaam omringd door een haag van betrokkenen. En de Amstel is zo breed dat het vanaf de kant niet te zien was. Alleen vanaf de bruggen was het zichtbaar, maar ook daar waren het vooral betrokkenen die de kist per fiets volgden. De media hebben het overgenomen en uitgebreid getoond en daardoor leek het alsof de dode constant zichtbaar was. Dan krijg je dat mensen in Maastricht zich eraan gaan storen, mensen die er niet waren en er niets van hebben meegenomen.”

De begraafplaatsmedewerker

Bart Veldhuisen is chef onderhoudsdienst op Zorgvlied. Hij was voor Zorgvlied verantwoordelijk voor de begrafenis van Peter Giele.
Veldhuisen: “We zijn natuurlijk best blij als mensen ons kiezen, maar mensen denken nu vaak dat op Zorgvlied alles kan. Dat is niet zo. Wij houden ons aan de Wet op de lijkbezorging. En zolang iets niet schokkend is en het past in de sfeer van de overledene, dan mag het. Maar ik zal eerlijk zijn, we willen dit niet elke keer hebben.”
“We hebben veel reacties gehad, ook kritische. Mensen hebben bijvoorbeeld geschokt gereageerd op het zichtbaar zijn van de overledene. Maar we hebben erop toegezien dat de kist dichtging toen er begraven werd. Een lichaam moet in doeken gewikkeld of in een gesloten kist het graf ingaan. Er mag geen zand op een bloot lichaam gegooid worden.”
“Weer anderen vonden de vlammenbranders schokkend, maar dat speelde hier niet. Op de begraafplaats had dat ook niet gemogen. Het staat hier vol bomen, die waren zo in de fik gegaan.”
“Ja dat graf. Daar is nu nog enige discussie over. Het was gewoon een standaardgraf, twee meter lang, negentig centimeter breed bij het hoofdeinde en zeventig centimeter bij het voeteneinde. Die maten hebben we doorgegeven. Maar waarschijnlijk zijn de planken, omdat er zoveel mensen op liepen, naar binnen gaan werken, waardoor het graf te smal werd. Een paar centimeters kan dan al genoeg zijn.”
“Tja wat gebeurde er toen, alle bekisting werd uit het graf gehaald en ze gingen het zelf groter maken. ‘Dat is passend voor hem` zeggen de omstanders dan. ‘Er moest bij hem altijd eerst gesloopt worden voordat er gebouwd kon worden.` En ze pakken net zo vrolijk het breekijzer uit de kist en gaan aan de slag. Wij waren er helemaal niet blij mee, maar dan zegt de uitvaartleider: ‘Laat ze maar gaan, ze willen het zelf doen.` Ja, dan houdt het op. Je kunt je dan inderdaad afvragen wie de baas is op de begraafplaats. Dat komt wel in je op. Maar die hele dag was één grote happening en dan ga jij die happening doorbreken? Dat kan niet. Bovendien waren ze er zelf ontzettend enthousiast over. De mensen wilden het zo.”
“En ik moet eerlijk zeggen, het was een heel spontane en een heel warme gebeurtenis. Lang niet zo geregisseerd als de begrafenis van Manfred Langer, die wij ook gedaan hebben. Dat was een strak geregisseerde mediahype. Dit was veel indrukwekkender. Ze hebben het echt ontzettend goed gedaan.”

Doodgewoon, Nr. 22, herfst 1999

Tevens opgenomen in de bloemlezing Doodgewoon. Doodscultuur en uitvaartmanieren, verschenen bij Uitgeversmaatschappij Walburg Pers te Zutphen in november 2001, ISBN 90 5730 170 9.

Voor meer artikelen van Anja Krabben zie: http://www.anjakrabben.nl.

http://www.groeneuitvaart.nl/page_272.html